EU Forum

The day after: de EU na de Nederlandse verkiezingen

17 Mar 2017 - 13:27

Het Nederlandse volk heeft gesproken en het buitenland is opgelucht. De PVV van Geert Wilders heeft niet de door de buitenwereld gevreesde meerderheid gehaald. Zijn partij is zelfs niet de grootste geworden. Het door het buitenland gevreesde scenario van een winnende PVV als opmaat naar een Nexit - een Nederlandse uittreding uit de EU- is niet bewaarheid. Dat dit scenario zo breed werd uitgemeten in de buitenlandse pers, zegt meer over de onwetendheid over het Nederlandse politieke bestel dan over de kans dat de PVV een meerderheid zou kunnen behalen. Bovendien is regeren in Nederland onlosmakelijk verbonden met coalitievorming, waarbij Wilders op voorhand werd uitgesloten door de andere politieke partijen. Daarnaast werd en wordt een Nexit door het overgrote deel van de andere partijen categorisch afgewezen.

Wat wel telt is dat de winst van de populisten, met de PVV voorop, minder is dan eerder in de polls werd voorspeld. De vrees dat Nederland met een overwinning van de populistische partijen de toon zou zetten voor de komende verkiezingen in Frankrijk en Duitsland is daarmee verminderd. Maar er is op grond van deze uitslag geen enkele reden om te veronderstellen dat het populisme en de daarmee gepaard gaande Euroscepsis verslagen zijn. Integendeel.

Ten eerste verkeert de PVV - ongetwijfeld teleurgesteld dat men niet de grootste is geworden - in de positie die Wilders prefereert. Kritiek vanaf de zijlijn is kenmerkend voor de stijl die Wilders de afgelopen jaren heeft gevolgd als tweede kamerlid. Geen deelname aan een kabinet, en daarmee geen verantwoordelijkheden, passen zodoende uitstekend bij Wilders plaats in de oppositie. Het feit dat andere partijen zijn regeringsdeelname op voorhand uitsloten, speelde hem alleen maar in de kaart. Met een grotere fractie kan hij nu nog krachtiger zijn Euroscepsis belijden; een boodschap die ook na 15 maart velen in Nederland zal aanspreken.

Daarnaast is het politieke landschap meer gefragmenteerd dan ooit tevoren. Het politieke midden in de vorm van VVD, CDA en D66 met de op de flanken van dat midden GroenLinks (en PvdA?) bestaat nog, maar er is niet langer sprake van dominante middenpartijen. Die fragmentatie zal de vorming (en het voortbestaan) van een stabiel en krachtig kabinet lastig maken, zo niet onmogelijk. Vanuit de EU bekeken is het daarbij vooral verontrustend dat het politieke midden traditioneel de stut en steun was voor het Nederlands EU-lidmaatschap. Die stut en steun is als gevolg van de fragmentatie verder verzwakt.

Verder zorgt de verkiezingsuitslag voor een ruk naar rechts en een verstilling van het sociale geluid in de kamer. Niet alleen de PvdA leed een historische nederlaag, maar ook de SP bleek vanuit de oppositie niet in staat om hiervan te profiteren. Voor de EU zal dit echter geen grote gevolgen hebben: Zowel op links als rechts bestaan zorgen over de EU. De meeste partijen in Nederland willen weliswaar niet uit de EU (alle partijen met uitzondering van de PVV), maar lieten niet na te benadrukken dat zij een ander Europa willen, minder Europa willen en wars zijn van een al te grote rol van de EU.

Daarmee sluit de uitslag naadloos aan bij de teneur van de campagne. In directe zin werd er niet of nauwelijks over de Europese Unie en het Nederlands lidmaatschap gesproken. Maar indirect was het de slagschaduw die in belangrijke mate de toon van het debat bepaalde. De buitenwereld die als bedreigend wordt beschouwd voor de Nederlandse identiteit, onze normen en waarden, onze zeggenschap over ons eigen lot. Of het nu het progressief patriottisme van Asscher of het Wilhelmus van Buma was; meer dan ooit ging deze campagne over ‘identity politics’. Een vuurtje dat nog eens extra werd opgestookt door de crisis in de relatie met Turkije. Die stemming belooft niet veel goeds voor het Europese project. Kortom, laat Brussel niet te vroeg juichen!