Research

Europe and the EU

Op-ed

Klimaatverandering; verkiezingsthema voor alle Europeanen

26 Apr 2019 - 16:10
Wat speelt er in Brussel op klimaatterrein?

Worden het de Europese klimaatverkiezingen, of wordt ‘de toekomst van de Europese Unie’ eind mei toch hét onderwerp voor de ruim 300 miljoen kiezers? Het is duidelijk dat de Europese verkiezingen allesbehalve saai gaan worden. De oplaaiende discussie over de klimaatinzet van Europa draagt daar zeker aan bij. Hierin zijn zowel de mening van de gele hesjes als van groene klimaatprotestanten luid en duidelijk hoorbaar.

In de nabije toekomst staan belangrijke besluiten op de EU-agenda: over de strategische EU-agenda voor de toekomst, en over de EU-klimaatambities voor de lange termijn. Twee zaken zijn vooral belangrijk: welke prioriteit krijgt het klimaatthema in de strategische agenda voor 2019-2024[fn]In voorbereiding op de strategische agenda bracht de in het najaar aftredende Commissie Juncker een aantal zogenoemde Reflection Papers uit.  Voor het thema duurzaamheid en klimaat verscheen in maart het Reflection Paper ‘Towards a sustainable Europe by 2030’ . Het bepleit voor de komende vijf jaar topprioriteit voor de implementatie van de 17 VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) waaronder ‘schone en betaalbare energie’ (SDG nr. 7) en ‘klimaatactie’ (SDG nr. 13).[/fn] (met als titel The Future of Europe), en wat wordt de langetermijnambitie voor 2030 en 2050 voor het verminderen van broeikasgasemissies [fn]Over lange termijn klimaatambities voor de EU publiceerde de Europese Commissie eind 2018 een Mededeling met een  strategie tot 2050, onder de titel ‘A Clean Planet for all’. Belangrijke elementen daarin zijn de ambitie voor het realiseren van een klimaatneutrale economie in 2050, en voor het op wereldniveau een voorbeeldrol vervullen in de beheersing van klimaatverandering.[/fn]?

"Het is duidelijk dat de Europese verkiezingen allesbehalve saai gaan worden"

Al in maart jl. steunde het zittende Europees Parlement (EP) met grote meerderheid een niet-bindende resolutie voor zeer ambitieus Europees klimaatbeleid tot 2050, in lijn met strategische Commissievoorstellen van december 2018. De langetermijnstrategie zal waarschijnlijk niet eerder dan eind 2019 worden vastgesteld. Dit is op tijd om de EU te laten voldoen aan de verplichting van het Parijse Klimaatakkoord om begin 2020 een langetermijnstrategie vast te stellen. De EU-planning voorziet in besluitvorming over de strategie door de nieuwe Europese Commissie, het nieuwgevormde EP en de Europese Raad.

Het vaststellen van de strategische EU-agenda door de nieuwe Europese Commissie, het nieuwe EP en de Europese Raad, en inhoudelijke besluitvorming door dezelfde instituties over de klimaatstrategie zijn cruciale beslismomenten voor de agendazetting voor het EU-klimaatbeleid van de komende vijf jaar.  Beide beslismomenten samen configureren als het ware de kapstok waaraan verdere uitwerking van het EU-klimaatbeleid kan worden opgehangen, zoals de organisatie van ‘klimaatmacht’ door strategische plaatsing van coördinerende en uitvoerende klimaatverantwoordelijkheid in de nieuwe Commissie, vaststelling van nieuw klimaatbudget, programmering van nieuwe wet- en regelgeving, aangaan van multilaterale commitments, communicatiecampagnes, etc.  De inhoud van deze strategieën zijn échte inzet van de Europese verkiezingen eind mei.

Behalve deze beslismomenten verdienen twee maatschappelijke ontwikkelingen extra aandacht in de verkiezingscampagne. Het gaat om trends die een dermate vernieuwende invloed op het klimaatbeleid kunnen hebben dat ze kunnen worden aangeduid als potentiële game changers.
Het gaat om: 1) de groeiende tweedeling in public concern voor het klimaatthema tussen Noordwest- en Zuid- en Oost-Europa (zie de volgende paragraaf), en 2) de stijgende aanhang van euro-sceptische partijen die zich in toenemende mate klimaat-sceptisch profileren en extra klimaatuitgaven willen blokkeren. Beide trends zullen eind mei uitkristalliseren in de verkiezingsuitslag. Die zal mede het antwoord bepalen op twee cruciale vragen: Wat zal de prioriteitsstelling voor klimaat worden van een nieuwe meerderheidscoalitie in het EP, en wat zal de invloed zijn van Zuid- en Oost-Europa en van gegroepeerde klimaatsceptici op EU-klimaatambities voor de langere termijn tot 2050?

Klimaatzorgen van de Europese burger
Dat de Brusselse klimaataandacht vergeleken met de verkiezingen in 2014 flink is gegroeid, is geen verrassing. Het sluiten van het VN-Klimaatakkoord van Parijs in 2015 draagt hier zeker aan bij. Maar het is geen geheim dat prioriteitenstelling in Brussel ook wordt gestuurd door ontwikkelingen in de publieke opinie. De EU is nu eenmaal een politiek instituut dat alert is op wat kiezers belangrijk vinden. Daarom neemt de Europese Commissie voortdurend de publieke meterstanden op, onder meer met halfjaarlijkse peilingen van Eurobarometer. De meest recente gegevens zijn van najaar 2018. Deze veroorzaakten nogal wat blijde gezichten bij voorstanders van ambitieus(er) klimaatbeleid, want de zorgen van het Europees publiek over klimaatverandering bleken flink gestegen.

"Het vaststellen van de strategische EU-agenda door de nieuwe Europese Commissie, het nieuwe EP en de Europese Raad, en inhoudelijke besluitvorming door dezelfde instituties over de klimaatstrategie zijn cruciale beslismomenten voor de agendazetting voor het EU-klimaatbeleid van de komende vijf jaar."

Bij de thema’s die volgens het Europees publiek ‘EU-breed’[fn]Zie: http://data.europa.eu/euodp/nl/data/dataset/S2215_90_3_STD90_ENG, p. 15.[/fn] aandacht verdienen, zette de laatste Eurobarometer het thema klimaatverandering op de vijfde plaats, met gemiddeld 16% van de stemmen. Verder bleken de verschillen tussen lidstaten aanzienlijk. In Zweden scoorde klimaatverandering het hoogste (46%). In vijf andere lidstaten staat het tweede: Finland (36%), Denemarken (31%), Ierland (27%), België (26%) en Frankrijk (22%). Nederland [fn]Bij thema’s die op ‘nationaal niveau’ de meeste aandacht verdienen, zette Eurobarometer het gecombineerde thema ‘klimaat, milieu en energie’ gemiddeld op de zevende positie, met 14% van de stemmen. Nederland scoorde dit thema aanzienlijk hoger, op de tweede plaats met 41%.[/fn] zette het thema op de derde plaats (na immigratie en overheidsfinanciën), met 31%. Lidstaten in Zuid- en Oost-Europa scoorden het klimaatthema laag, in de range van 8 – 12%.

Een trendmatige analyse van Eurobarometer laat bovendien zien dat klimaatverandering, in vergelijking met voorjaar 2018, qua populariteit het snelst stijgende thema is. Deze uitkomst is niet heel verrassend in het licht van recente ‘groene’ klimaatdemonstraties in Europese hoofdsteden als Brussel, Parijs, Berlijn, Londen, Stockholm en Rome.
De data van Eurobarometer benadrukken nog weer eens de complexiteit en (toekomstige) dynamiek van het Europese klimaatdebat. Vooral de tweedeling Noordwest- en Zuidoost is niet te veronachtzamen.

Klimaatprofiel van fracties in het Europees Parlement
Hoe weerspiegelen klimaatzorgen van Europese burgers in de verkiezingsprogramma’s - oftewel partijmanifesten - van Europese fracties in het EP? Hieronder een korte weergave van het klimaatprofiel van de belangrijkste EP-fracties.

"Het lijkt nu tijd om met klimaatsceptici een écht open en transparant debat te voeren, over hun twijfels over menselijke invloed op klimaatverandering, en – misschien nog urgenter - over hun argumentatie dat klimaatuitgaven verspilling van belastinggeld zouden zijn."

De meeste fracties leggen in hun manifest een verbinding met de ‘Future-of-Europe’-discussie. Twee fracties hebben momenteel een meerderheid in het EP: de grootste fractie van de ‘European People’s Party (EPP)’, met daarin ook het CDA, en de op één na grootste fractie ‘Progressive Alliance of Socialists and Democrats (S&D)’, met daarin ook de PvdA. De daaropvolgend grootste fractie is de ‘Alliance of Liberals and Democrats for Europe’ (ALDE), met de VVD en D66. De manifesten van deze fracties onderstrepen alle het EU-commitment aan het Klimaatakkoord van Parijs, en wijzen op de economische kansen van een mondiale Europese leidersrol in de implementatie van het akkoord.

De in omvang vierde EP-fractie is de ‘European Conservatives and Reformists Group (ECR)’, met daarin momenteel de CU en de SGP, en mogelijk na de verkiezingen ook Forum voor Democratie. Aan deze fractie neemt ook een aantal nationalistische partijen deel, uit België, Denemarken, Duitsland, Polen en Finland.  Het ECR-partijmanifest stelt dat ‘als de EU klimaat- en milieuthema’s wil aanpakken, dit moet gaan om maatregelen die bedrijven en lidstaten niet opzadelen met onnodige en kostbare lasten’, met een goede balans tussen aandacht voor multilaterale EU-klimaatcommitments voor de lange termijn en het in standhouden van de concurrentiekracht van de Europese industrie.

De in omvang vijfde fractie is de ‘Confederal Group of the European United Left/Nordic Green Left (GUE/NGL)’, met daarin een aantal linkse (soms communistische) nationale partijen waaronder de Nederlandse SP en de PvdD. In het fractiemanifest is milieu en klimaat één van de zes prioriteiten. Naast klimaat krijgen ook natuurbescherming en dierenwelzijn de aandacht.

De fractie van de ‘European Greens/European Free Alliance’ heeft ongeveer dezelfde grootte als GUE/NGL. GroenLinks maakt met collega-Groenen uit Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zweden deel uit van deze fractie. Hun prioriteit voor verdere verhoging van EU-klimaatambities is vanzelfsprekend.

EU-kritische inbreng klinkt met name uit twee EP-fracties: de ‘Europe of Nations and Freedom-fractie (ENF)’, en de ‘Europe of Freedom en Direct Democracy (EFDD)’, met daarin ook de PVV. Beide fracties zijn uitgesproken klimaat-sceptisch.

EU-klimaatprofiel Nederlandse politieke partijen
Inventarisatie van het EU-klimaatprofiel van Nederlandse partijen leert dat hun standpunten in grote lijn parallel lopen met hun bijdragen aan de nationale klimaatdiscussie, met name aan die over het nationale Ontwerp-Klimaatakkoord. VVD, CDA, D66 en CU zetten vooral in op de klimaatambities van het Regeerakkoord: op verhoging van de Europese klimaatambities (-55% in 2030 en -95% in 2050), op een stimulerende koploperrol van Nederland in de EU, en op de kansen voor de internationale concurrentiepositie van (met name) Nederlandse bedrijven.

De linkse oppositie (GroenLinks, PvdA, SP, PvdA, PvdD) steunt deze ambities in grote lijn. Ook zij benadrukken de noodzaak en vooral de urgentie van Europese aanpak van het klimaatprobleem. Hier en daar scherpen ze de ambitie aan met pleidooien voor ruimte voor aanvullende nationale ambities, en voor meer aandacht voor eerlijke(r) verdeling van klimaatlasten voor burgers en bedrijven. GroenLinks waagt zich als enige partij aan specifieke benoeming van standpunten die het bij EP-debatten over klimaat- (en andere groene) dossiers wil gaan innemen.

De rechtse oppositie (PVV en FvD) is behalve euro-sceptisch in toenemende mate ook klimaat-sceptisch. De voet gaat op de rem bij de uitvoering van alle, dus ook de Europese klimaatambities van het Regeerakkoord ‘omdat klimaatverandering een hoax is, die ons opzadelt met onverantwoord hoge kosten’. De PVV wil een einde maken aan de ook in Europa heersende ‘klimaathysterie’. FvD wil dat de EU stopt met de implementatie van het Parijse Klimaatakkoord, en dat Nederland geen klimaatgidsland moet willen zijn. 

Overige partijen: De SGP steunt het in internationaal samenwerkingsverband nakomen van het commitment van het Klimaatakkoord van Parijs. DENK stelt dat klimaatbeleid vooral Europees moet worden uitgewerkt. 50+ pleit voor een EU-klimaatambitie van -55% emissiereductie in 2030, te realiseren met een EU-brede aanpak.

De klimaatprofilering van nationale partijen is vooral gebaseerd op ambities van het Kabinet Rutte III, hetzij – in lijn daar mee - als onderbouwing voor een pleidooi voor verdere verhoging van de EU-ambities, dan wel als argument waarom (ook) de EU juist gas moet terugnemen. GroenLinks lijkt in de campagne vooralsnog de enige partij die een zekere Nederlandse bescheidenheid in de EU bepleit, op basis van ons matige track record waar het gaat om reële klimaatbeleidsresultaten in vergelijking met andere lidstaten.[fn]Zie de online tool om een aantal klimaatbeleidsprestaties van lidstaten onderling te vergelijken op https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-eurostat-news/-/WDN-20180613-1?inheritRedirect=true.[/fn] 

Wat valt er te kiezen als het over klimaat gaat?
De verkiezingsprogramma’s van nationale politieke partijen en partijmanifesten van Europese fracties laten zien dat er ook op klimaatgebied wat te kiezen valt op 23 mei. Tegelijkertijd is het opvallend dat de genoemde voor EU-klimaatbeleid cruciale beslismomenten en potentiële game changers in de programma’s en manifesten weinig aandacht krijgen, niet alleen in Nederland maar in heel Europa. Dit zou in de komende verkiezingstijd nog moeten veranderen. Immers, de agendazetting voor de EU voor 2019-2014, de prioriteit voor het klimaatthema daarin, en de lange termijn klimaatambities voor 2050 zijn echt de inzet, eind mei.

"potentiële game changers in de programma’s en manifesten [krijgen] weinig aandacht"

Het lijkt nu tijd om met klimaatsceptici een écht open en transparant debat te voeren, over hun twijfels over menselijke invloed op klimaatverandering, en – misschien nog urgenter - over hun argumentatie dat klimaatuitgaven verspilling van belastinggeld zouden zijn.
En verdient de stemming in delen van Zuid- en Oost-Europa voor een lagere klimaatambitie ook een concreet platform in de campagnes? Wat zijn pleidooien voor een hoge Europese klimaatambitie voor de lange termijn waard zonder medewerking en draagvlak van Oost- en Zuid-Europa?

Door meer de aandacht te vestigen op deze onderwerpen kunnen we de campagnedebatten scherper, dus interessanter maken, en bereiken dat omgaan met klimaatverandering een zorg wordt van alle Europeanen.