Research

Europe and the EU

Op-ed

Hoe Nederland kan kiezen opt-outs bij coronaherstelfonds van EU

17 Sep 2020 - 10:17
Source: European Union 2018 - European Parliament

Deze opinie was eerder gepubliceerd in Elsevier Weekblad Magazine

Nederland stelt zich in de Europese Unie traditioneel kritisch maar meegaand op. Dit pragmatisme moet worden herijkt nu de Europese regeringsleiders hebben besloten tot subsidies aan lidstaten, gezamenlijke schulden en Europese belastingen. Een Nexit is niet aan de orde, maar politieke middenpartijen moeten wel hun Europese grenzen gaan aangeven. Het taboe moet af van opt-outs, schrijft prof.dr. Adriaan Schout, de aan Clingendael verbonden econoom en politicoloog. Woensdag debatteert de Tweede Kamer over het coronaherstelplan van de Europese Unie.

Er komt een moment waarop Nederland zich de vraag moet stellen: tot waar gaan wij mee in de Europese integratie? En als die integratiegrenzen in zicht zijn, welke alternatieven zijn er?

Dit zijn vragen waar Nederlandse regeringen al lang mee worstelen. Premier Mark Rutte heeft een visie op de Europese Unie (EU) eerst vermeden met de opmerking dat je voor visie naar de oogarts moet. Later is hij wel degelijk met een visie gekomen en deze staat ook in het ­Regeerakkoord: geen hoger EU-budget, geen schuldengemeenschap, en als landen het Europese noodfonds (ESM) nodig hebben, dan volgen ‘heldere’ eisen. Nederland houdt vast aan de no-bail-out in het Verdrag.

In Brussel wordt gekeken naar belastingheffing door de Europese Unie

Deze visie klinkt ook door in het officiële taalgebruik. De Nederlandse regering heeft het over ‘gemeenschap’ in plaats van ‘Unie’ en het ambitieuzere ‘integratie’ wordt vermeden door te spreken over ‘samenwerking’.

De EU is voor Nederland cruciaal voor geopolitieke stabiliteit, om grote uitdagingen als klimaatverandering gezamenlijk aan te gaan, en als markt. Daarbij is het ­uitgangspunt dat lidstaten hun eigen broek moeten ­ophouden. Dit wordt sinds jaar en dag herbevestigd in breedgesteunde Kamermoties tegen bijvoorbeeld verdiepte integratie of in het afhouden van een hoger ­EU-budget.

Het ‘nee’ in het referendum in 2005 tegen de Europese Grondwet onderstreepte de publieke gevoeligheden. Opvallend in vergelijking met andere lidstaten: in de Tweede Kamer staat sinds kort de Nederlandse vlag, maar niet de Europese.

Door de coronacrisis is de EU aanbeland bij het punt waarop de Nederlandse uitgangspunten op de proef worden gesteld. Op de laatste EU-top is toch besloten om lidstaten te helpen met subsidies en leningen via 750 miljard euro aan gemeenschappelijke schulden. Dankzij deze subsidies en leningen hoeven landen met financieringsproblemen niet meer naar het ESM, het gevreesde ­Europese noodfonds, met bijbehorende strikte voorwaarden voor bezuinigingen en hervormingen.

Lidstaten kunnen in plaats van bij het harde ESM nu bij de Europese Commissie terecht voor ondersteuning. De Commissie moet ook hervormingen eisen, maar er is brede twijfel over het toezicht van de gepolitiseerde Europese Commissie, vooral als het gaat om grote landen als Frankrijk of Italië. De gemeenschappelijke schulden zullen mogelijk via vormen van Europese belastingen worden gefinancierd. Aanvankelijk gaat het slechts om een heffing op plastic (geen belasting), maar in de EU wordt uitvoerig gekeken naar directe Europese inkomsten (belastingen) om af te zijn van lidstaten die de hand op de knip houden.

Nederlands kan de ontwikkelingen niet tegen houden. Dus wat nu?

Hiermee zijn de precedenten geschapen en de blauwdrukken voor de crisisaanpak gereed. Met deze schulden en aanzetten tot Europese belastingen is, in EU-jargon, de Europese Rubicon overgestoken en heeft de EU haar Hamilton-moment – naar de Amerikaanse minister van Financiën die de enorme schulden van de States na de Burgeroorlog federaliseerde. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen spreekt daarom van corona als ‘Europa’s moment’.

De politieke conclusie voor Nederland is dat met hard onderhandelen veel kan worden bijgestuurd maar dat ontwikkelingen moeilijk worden tegengehouden. Nederland zit daarvoor in een te klein Noord-Europees blok. Er is geen Britse rug meer om achter te schuilen en Duitsland heeft gekozen voor de Franse kant en de lieve vrede in de EU.

Net als bij Denemarken kunnen op-outs een uitweg bieden

 

Na jaren van pragmatisme is hiermee het punt bereikt waarop Nederland zelf een keuze moet maken: meegaan in de plannen die nu komen voor verdiepte ­integratie of wordt het tijd voor een herijking van de ­Europese visie? De laatste regeringen stonden in de EU bekend als moeilijk en zelfs euro-kritisch, maar Nederland bleef constructief en proactief meedenken.

Anders dan Denemarken, dat bijvoorbeeld niet in de euro zit, doet Nederland volledig mee met elk EU-beleid en heeft nergens opt-outs bedongen. Echter, de komende weken en maanden komt de Europese Commissie met een uitwerking van de steunplannen, en dat roept de vraag op hoe ver Nederland wil meegaan in de verdiepte integratie.

Is tijdelijk wel tijdelijk, zoals Klaas Knot beweert in zijn HJ Schoo-lezing

Vooralsnog lijken politieke partijen de pijnpunten uit de weg te gaan. Waar in andere lidstaten, en in de Europese Commissie, wordt gedroomd van een nieuwe fase in de Europese integratie, is het Nederlandse standpunt dat de Europese schulden eenmalig zijn en dat de ontwikkeling in de richting van Europese belastingen slechts beperkt is. Of deze verwachtingen kloppen, is twijfelachtig, al was het maar omdat in alle lidstaten de schulden hard oplopen zodat de euro in de gevarenzone blijft, zoals recent door Klaas Knot onderstreept in de HJ Schoo-lezing.

Er moet rekening worden gehouden met meer gezamenlijke schulden en met voortzetting van zwak Europees toezicht omdat stevig toezicht op zwakke lidstaten de euro politiek en economisch aan de rand van de ­afgrond brengt. Ook worden de Europese leningen en subsidies gebruikt voor vergroening en digitalisering. Als de Noord-Zuidlijn in Amsterdam en een nieuwe Berlijnse luchthaven al tot mega-overschrijdingen en vertragingen leiden, dan zal dat ook het geval zijn bij de grootschalige investeringen en technologische vernieuwingen die nodig zijn voor nog grotere uitdagingen zoals ecologische transitie en digitalisering. Deze Europese ambities passen niet bij een steunfonds dat slechts enkele jaren loopt.

Uiteindelijk gaat het ook over de macht van de Europese Commissie

Één ding is duidelijk: de huidige Europese plannen staan garant voor stevige vervolgonderhandelingen over Europese budgetten, voorwaarden en toezicht en de vraag of de gezamenlijke schulden inderdaad eenmalig zijn. Deze onderhandelingen gaan ook over de macht van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Dat Parlement heeft, begrijpelijk, aangegeven dat de lid­staten niet alleen mogen beslissen over prioriteiten in Europese budgetplannen en wil, bijvoorbeeld, extra geld voor onderzoek en innovatie. Tevens speelt de vraag of het precedent is geschapen om het ESM als Europees noodfonds te omzeilen.

Hiermee is de grote vraag: wat gaan de middenpartijen CDA, PvdA en VVD doen? GroenLinks en D66 zijn positief over verdiepte Europese samenwerking, eurobonds, en de omvorming van de Europese Commissie tot een Europese regering onder het Europees Parlement. En daarbij horen Europese belastingen.
Aan de andere kant staan PVV en FVD die vinden dat de EU niet te stoppen is en dat de regering het volk misleidt door sluipende integratie in de richting van centralisatie te ontkennen. Zij willen een Nexit, of althans een referendum over de EU of de euro.

CDA, VVD en PvdA moeten kiezen voor of tegen verdere verdieping van EU

Als dit ‘Europa’s moment’ is, dan moeten de middenpartijen nu duidelijk maken of zij dat steunen. Van CDA en VVD mag veel kritiek worden verwacht op ‘Europa’s moment’, maar als regeringspartijen zullen zij weifelend akkoord gaan. De PvdA is vanuit de oppositie vooral ­positief over wat voorligt. Maar mag dit van de sociaal-democraten ook de blauwdruk voor de toekomst zijn?

De partijen moeten ook aangeven wat hun strategie is. Zit er dan niets tussen de Rubicon en een Nexit? Toch wel: opt-outs. Nederland vermijdt opt-outs liever omdat gebrek aan invloed wordt gevreesd als we niet overal aan tafel zitten. Ook mogen andere landen niet in de verleiding komen opt-outs in te zetten bij Nederlandse prio­riteiten, zoals toezicht op de kwaliteit van de rechtelijke macht. Het is tot nu toe ook onvoorstelbaar ­geweest om Duitsland los te laten als het gaat over de Europese integratiekoers.

Welke mogelijkheden bieden op-outs?

Toch is een opt-out niet hetzelfde als tegensturen, omdat een opt-out andere landen vrij laat hun Europese samenwerkingsmodel te kiezen. Europese integratie ­bestaat uit een scala van projecten waaraan niet alle landen meedoen, en dat werkt prima. Overigens, als Nederland kiest voor opt-outs, komt er eerder meer dan minder druk op Duitsland, omdat de oosterburen wel heel alleen komen te staan in de EU als het volgende noordelijke land grenzen aan integratie stelt.

Opt-outs zijn in Nederland politiek explosief en niet charmant vanuit het idee van de EU als één project, maar welk alternatief hebben de middenpartijen? Doen alsof er niets aan de hand is, is ook geen optie. Is dit ‘Europa’s moment’? Het woord is aan de middenpartijen.

Volg @adriaanschout en @Clingendaelorg op Twitter.