Research

Security and Defence

Op-ed

Het gerommel rond het EU-wapenuitvoerbeleid

10 Jun 2013 - 13:58
Source: Freedom House

Het Syrië-compro­mis van vorige week maandag was tekenend voor de staat van het EU-buiten­land­beleid.

Er werd namelijk overeengekomen om het over iets belangrijks oneens te zijn. Een zin die je misschien twee keer moet lezen.

Tegen Syrië gold een wapenembargo, door de EU ingesteld eind 2011. Elk half jaar wordt bekeken of het verlengd wordt of niet. De besluitregel is interessant: voor verlenging is unanimiteit nodig. Handhaving van het embargo moet zich dus steeds opnieuw bewijzen.

Deze keer zou het embargo aflopen op 1 juni en waren Frankrijk en Groot-Brittannië tegen verlenging. Oostenrijk, Finland, Duitsland en Nederland voerden een groep aan die het embargo wel wilden verlengen. ‘Er zijn al genoeg wapens in Syrië,’ was hun motto, dat overigens ook letterlijk door VN-chef Ban Ki-moon werd gebezigd.

Het is lang niet de eerste keer dat de droom van een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid hard botst met de realiteit. Welk dossier je ook openslaat – de bezetting van het Spaanse Peterselie-eilandje in 2002 door Marokko, de steun aan de invasie Iraqi Freedom in 2003, de erkenning van Kosovo als onafhankelijke staat in 2008, de militaire interventie in Libië in 2011, of de opwaardering van Palestina naar non-member observer state bij de VN eind 2012: het is een vrij pijnlijke reeks van onenigheid. Het was dan ook een beetje grappig dat het besluit om het wapenembargo tegen Syrië niet te verlengen afgelopen maandag nu eens werd geframed als een eensgezinde uitzondering. De Britten en Fransen zullen voorlopig nog geen wapens aan de Syrische opstandelingen leveren, zo was de concessie aan de ‘verlengers’, dus de diplomatie kon nog een kans krijgen.

Drie dagen later meldde Londen al dat de munitiekraan waarschijnlijk deze zomer wijd open gaat zodra het vredesoverleg in Genève mocht mislukken. Om druk op Assad te zetten, luidt de Britse toelichting. ‘Olie op het vuur,’ siste Rusland. Gevolgd door de dreiging om nu meteen luchtafweerraketten aan Assad te leveren om ‘de Europese heethoofden’ tot rede te brengen. En nog wat zout in de wond te wrijven: wat de Russen doen (wapens aan een soevereine regering leveren) is legaal en wat de Britten en Fransen doen (wapens leveren aan rebellen) is ‘in strijd met het internationale recht’. Behoorlijk hypocriet, maar technisch hebben de Russen wel een punt, iets dat zelfs door een commissie van de Britse Labour Party wordt erkend.

Toch is dat allemaal internationale politiek uit de studeerkamer.

De praktijk is weerbarstiger, de morele werkelijkheid staat op zijn kop. Een Brits-Franse ‘illegale’ wapeninjectie om Assad een beetje onder druk te zetten is niet onlogisch, en de redenering van de Russen dat hun wapenleveranties daarentegen rechtmatig en goed zijn, is potsierlijk. De kans dat de Brits-Franse gok goed uitpakt is niet helemaal nul, maar ik twijfel zeer aan de goede afloop. De kans op een Geneefs succes is heel klein. Dan kunnen de Britten niet terugkrabbelen en komt de wapenstroom op gang. De belofte dat er dan ontzettend goed gecontroleerd zal worden dat de wapens niet in verkeerde handen zullen vallen is brave theorie, ik ken geen geval uit de laatste vijftig jaar waarin dat mogelijk bleek. De diplomatie belooft meer dan ze kan waarmaken.

Vorige week presenteerde de Groep van Wijzen (voorgezeten door Arthur Docters van Leeuwen) het rapport Modernisering diplomatie. Een van haar aanbevelingen aan de top van Buitenlandse Zaken was: bedrijf niet alleen traditionele onderhandelingsdiplomatie, maar duik vooral ook in de informelere expertnetwerken, waar de problemen en oplossingen van overmorgen worden bedacht. Een fraai voorbeeld was in het begin van de jaren negentig de expertgroep Saferworld. Direct na de introductie van de Interne Markt (verdrag van Maastricht 1993) zag Saferworld het probleem van (toen) twaalf verschillende Europese wapenexportbeleiden ontstaan. Die praktijk was zonder controle aan de binnengrenzen niet meer te handhaven. De oplossing was simpel en onvermijdelijk: sluit het gat en voer één EU-wapenuitvoerbeleid in. De EU-regeringen waren traag en afhoudend. Het probleem was twintig jaar geleden scherp in beeld, de oplossing – een halfbakken Europese gedragscode – speelt ons nog steeds parten. En Assad profiteert.