EU Forum

Duurzaamheidsbeleid in het nieuwe Europees Parlement

22 Apr 2014 - 17:49
Source: © European Union 2014 - EP

In Brussel is men druk aan het onderhandelen over de nieuwe klimaat- en energie-agenda voor 2030. Instituut Clingendael organiseert een online debat over Europa en duurzaamheid. Verschillende experts en opinieleiders duiden ontwikkelingen en geven hun visie. Hieronder volgt gastblog #10 van Pieter de Pous, directeur bij het European Environmental Bureau. 

 Eigenlijk is er maar een ding met redelijke zekerheid te zeggen over het nieuwe Europese Parlement (EP) dat na de verkiezingen van 26 mei aan de slag gaat: Het zal politiek kleurrijker zijn en het zal een stuk ingewikkelder worden om meerderheden te vinden, voor welk onderwerp dan ook.

Wat de nieuwe samenstelling van het EP voor Europees duurzaamheidsbeleid zal betekenen, is vooral giswerk. Het verwachte succes van nationalistische en eurosceptische partijen en ideeën brengt ook op het terrein van duurzaamheidsbeleid vooral meer onzekerheden. De nieuwe eurosceptici die dan in het Parlement zitten, worden gedreven door heel verschillende en vaak tegenovergestelde belangen. Sommigen vinden dat Europa veel te solidair is met economisch zwakkere lidstaten, anderen juist te weinig. Weer anderen zien in Europees milieubeleid hun twee favoriete kwaden verenigd: (Europese) bureaucratie en milieubescherming. Duurzaamheid is wel een van de weinige onderwerpen waarover de meeste politieke partijen het in principe eens zijn dat het zinvol is het op Europees niveau aan te pakken.

En er is nogal wat te doen op dit gebied. Ten eerste ligt er een nieuw voorstel van de Europese Commissie met klimaatdoelstellingen voor 2030. Met een emissiereductie doelstelling van 40%, het ontbreken van nationale doelstellingen en  operationeel beleid voor duurzame energie en het uistellen van een besluit over energiebesparing heeft zij daarmee aangegeven een flinke stap terug  te doen. In feite wordt het aan de lidstaten overgelaten hoe ze dit denken te realiseren en vooral met welke energiemix. Het enige instrument waar de Europese Commissie aan wil vasthouden is een tot nu toe ineffectief emissiehandelssysteem. Andere veel effectievere instrumenten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing dreigen overboord gezet te worden. Wil Europa dus nog een kans hebben het klimaatprobleem aan te pakken en haar afhankelijkheid van buitenlandse energieleveranciers te verminderen, dan zal er na de verkiezingen flink bijgestuurd moeten worden en opnieuw gekeken moeten worden naar bindende nationale doelstellingen voor energiebesparing en duurzame energie.

Op het gebied van luchtkwaliteit ligt een wetsvoorstel op tafel waarin nieuwe nationale limieten voor luchtvervuiling voor 2030 worden voorgesteld. In de praktijk betekent dit dat broodnodige maatregelen en investeringen met meer dan tien jaar kunnen worden uitgesteld en het nog moeilijker wordt voor steden en regio’s om de lokale luchtkwaliteit met lokale maatregelen te verbeteren, met alle gevolgen van dien voor bijvoorbeeld de kosten van de gezondheidszorg. In 2010 bedroegen enkel de kosten van het behandelen van door luchtvervuiling veroorzaakte chronische bronchitis vier miljard euro per jaar voor de gehele EU.

Binnen de Europese Commissie wordt nu hard gewerkt aan een pakket maatregelen om de zogenoemde circulaire economie te promoten, onder andere door beter afvalbeleid en het ontwikkelen van slimmere en efficiëntere producten die langer meegaan, minder energie verbruiken en bovendien makkelijker te repareren zijn. Dit is in feite een operationalisering van het doel om grondstoffenefficiënter te worden en het valt dan ook te hopen dat het nieuwe Europees Parlement hier gretig mee aan de slag zal gaan.

Het laatste jaar is de EU steeds meer onder vuur komen te liggen als gevolg van een mogelijk vrijhandelsverdrag met de VS (TTIP) en met Canada (CETA) waarover op dit moment wordt onderhandeld. Met de voorstellen die nu op tafel liggen is het risico zeer groot dat onder het mom van vrijhandel en het ‘verwijderen van technische handelsbarrières’ ingrijpende veranderingen worden doorgevoerd in de manier waarop politieke besluitvorming plaatsvindt in Europa ten gunste van private belangen en met nog minder democratische controle hierop. Ook op dit dossier kan het Europees Parlement een grote stempel zetten doordat zij sinds de inwerkingtreding van het Lissabon Verdrag in 2009 nieuwe handelsakkoorden kan verwerpen.

Het beruchte Europese landbouwbeleid, dat net door haar zoveelste hervorming is gegaan dat eigenlijk geen hervorming was en zelfs op een greenwash is uitgelopen, zal over een paar jaar opnieuw ter discussie komen te staan. Het Europees Parlement had voor het eerst zeggenschap over dit beleidsterrein en het resultaat was dat er nog minder van de hervormingsplannen van de Commissie overeind bleef dan daarvoor. Het gevolg daarvan is dat een van de weinige resterende legitieme argumenten om dit landbouwbeleid door te zetten, namelijk het belonen van boeren voor het leveren van een publiek goed waar heel Europa wat aan heeft, steeds minder opgaat. Het is de vraag of het nieuwe Europees Parlement weer pal voor de gevestigde boerenbelangen gaat liggen of dat zij deze keer een bredere afweging gaat maken.  

Over al deze en nog veel andere kwesties zal het nieuwe Europees Parlement stelling moeten nemen. De hamvraag waarom het bij al deze onderwerpen uiteindelijk gaat, is een oude bekende: betaalt de vervuiler of wordt die dankzij een goedgeorganiseerde lobby juist beschermd? En hoewel veel gevestigde belangen zich verbazingwekkend goed gehandhaafd hebben tijdens de crisis in de afgelopen jaren, vaak ten koste van nieuwe ideeën, verdienmodellen en zinvolle innovaties, is er ook een steeds sterker besef dat een simpele terugkeer naar de tijd van voor de crisis niet meer mogelijk en eigenlijk ook niet wenselijk is.     

Afgezien van de onzekerheid over de positiekeuze van het nieuwe Parlement in deze context, zal het verder proberen haar invloed ten opzichte van de Europese Commissie en de raad, waar de lidstaten aan tafel zitten, op al deze terreinen te vergroten. Feit is in ieder geval dat meer nog dan in het verleden, het er ieder keer weer om zal gaan spannen en iedere stem zal tellen.

Kortom, het voeren van Europees duurzaamheidsbeleid zal moeilijk zijn, maar niet onmogelijk. Eigenlijk dus niet zo anders dan in het verleden en dan alle andere politieke onderwerpen.

 

Pieter de Pous is EU Policy Director bij de European Environmental Bureau, een brancheorganisatie voor Europese milieuorganisaties.