Research

Europe and the EU

Op-ed

Onrustige buurt vormt een veiligheidsrisico voor Europa

15 Jul 2014 - 17:00
Source: Flickr / Henri Sivonen

Wordt Nederland in zijn veiligheid bedreigd? Niet rechtstreeks, als we afzien van de nooit slapende kans op terrorisme. Daarvoor functioneren onze veiligheidsverbanden goed genoeg. NAVO en EU hebben zich oostwaarts uitgebreid en aldus samen aan de uitdaging van het einde van de Koude Oorlog het hoofd geboden. Nederland leeft in een veiliger wereld.

Of is dit slechts schijn? Hebben oude bedreigingen plaatsgemaakt voor nieuwe? Weten we daar wel afdoende mee om te gaan? Een inventarisatie van een in het oog springend verschijnsel.

Europa wordt omringd door een boog van instabiliteit. Deze loopt van Marokko over het Midden-Oosten tot in Oekraïne. Half verwerkte revolutionaire verwikkelingen strijden er om de voorrang met losbarstende etnische en religieuze conflicten, fundamenteel-terroristisch potentieel en groeiende grensgeschillen. Destabiliserende buitenlandse inmenging en grootschalige wapenleveranties  wakkeren het conflictpotentieel aan. Massale vluchtelingenstromen en hoge humanitaire en sociaal-economische nood vormen de menselijke prijs.

De implosie van de Sovjetunie in 1990/1 leidde tot veertien eigen republieken: van de Balten via Oekraïne en Armenië tot de ‘stans’ in Centraal-Azië. Een herrezen autoritair Rusland, gesterkt door gunstige grondstofprijzen, is bezig het oude rijk in een nieuw jasje te steken. Met Wit-Rusland en Kazachstan stichtte het al een Euro-Aziatische Unie; andere landen duwt het daarheen. Oekraïne vormt het omstreden ‘grensland’, waar over het lot van Poetins project wordt beslist. Heeft dit land, na de Baltische staten en met Moldavië en Georgië, het recht zich op het Westen te richten, of valt het in een bevoorrechte Russische invloedssfeer? Een associatieakkoord met de EU is eind juni gesloten; tegelijk lijkt de Krim verloren en brandt nog steeds Oost-Oekraine.

Noord-Afrika is in de greep van de ‘Arabische lente’, of wat daarvan over is. Het land van de omwentelende zelfverbranding, Tunesië, is het verst met democratische structuren, maar stabiel zijn ze niet. In Marokko wil het koninklijk bewind met voorzichtige hervormingen de revolutie voor blijven. Algerijë volhardt in een semi-democratisch, repressief autoritarisme, iets waarnaar Egypte - na een electoraal experiment met de Moslim Broederschap - is teruggekeerd. In Lybië heerst intussen een bijna volledige bestuurlijke chaos, wat het land onweerstaanbaar maakt voor Afrikaanse vluchtelingenhandel naar Europa. Je zou bijna terugverlangen naar Qadhafi.

Het Midden-Oosten brandt het felst. Naast het schier onoplosbare Palestijns-Israëlisch conflict, dat zijn sporen door het hele gebied trekt, staan Syrië en Irak nu in het middelpunt van een conflict tussen democratie en dictatuur, maar ook tussen religieuze groepen. Vooral de spanning tussen sunni- en shia-moslims loopt hoog op. Fundamentalisme aan beide zijden bemoeilijkt ernstig  de nodige compromisvorming, ook een nasleep van de jongste Irakoorlog. De grensoverschrijdende aard van deze conflicten roept intussen ook de op Versailles (1919) teruggaande internationale grenzen in dit gebied in twijfel. Dit werkt Koerdische onafhankelijkheidsdromen en daarmee Turkse nervositeit in de hand. Tegelijk met de Iraanse nucleaire problematiek vormt dit alles een explosief mengsel.

Wat moet Europa hiermee aan? Hoe beschermen we ons tegen deze kluwen aan problemen die ook bedreigingen inhouden? Kunnen we ons afzijdig houden? De nabijheid voor de oostelijke en zuidelijke EU-lidstaten, maar ook onze energiekwetsbaarheid en de vermenging van externe en interne veiligheid ontnemen ons feitelijk die keus. Het gaat om de buurt waarin we wonen.

Nabuurschapsbeleid is de noemer voor Europese betrokkenheid bij onze buren, in 2003 begonnen en inmiddels in een oostelijke en een mediterrane variant te onderscheiden. Dat is geen wondermiddel;  het werkt vaak moeizaam, met veel ups en downs. Het gaat hierbij om steun aan democratisering en eerbied voor mensenrechten alsook om aansluiting bij de Europese economische samenwerking (markttoegang). Regeringen, maar ook maatschappelijke organisaties, zijn onze partners, waarbij goed beleid extra wordt beloond (‘meer voor meer’). Onze Europese oosterburen hebben daarbij eventueel uitzicht op aansluiting bij de Europese Unie, wat helpt. Dat voordeel missen onze mediterrane partners, en helemaal de landen van het Midden-Oosten. Het nabuurschapsbeleid kost geld en moeite, veel geduld en kan uiteindelijk ook niet zonder aanpassingen in onze economische structuur. Zo is zonder openheid voor agrarische importen de afname van Arabische armoede en daarmee migratie naar Europa moeilijk denkbaar: vooral voor Zuid-Europa een lastig dilemma.

EU-nabuurschapsbeleid is dus ook veiligheidspolitiek in brede zin. Zonder crisisbeheersing gaat het bovendien niet. Vooral als het om Rusland en Israel gaat, kan dit niet buiten Amerika om. President Obama wil zijn buitenlands beleid multilateraler en minder eenzijdig militair maken (Westpoint-speech). Daarbij vraagt hij om meer Europese verantwoordelijkheid voor de eigen regio. Dat biedt een kans voor Europa om Amerika’s meebepalende reisgenoot te worden, zoals voor Oekraïne, Iran en Israël/Palestina al het geval is. De opvolger van Catherine Ashton als Europees ‘minister van buitenlandse zaken’ wacht een zware taak. Veiligheid in de eigen regio is voor Europa van strategisch belang; dit vraagt om grote diplomatieke gaven, ingenieuze initiatieven en veel inlevingsvermogen. Na die van Juncker als Commissievoorzitter wacht de EU opnieuw een cruciale verkiezing. Dat de beste moge winnen.

Marnix Krop is oud-ambassadeur en als  senior visiting research fellow aan Instituut Clingendael verbonden. Bij het schrijven van bovenstaand commentaar heeft hij zich laten inspireren door de jongste uitgave van de Clingendael Strategische Monitor 2014 alsook door deelname aan het Clingendael seminar “The EU and its Southern Neighbourhood: maximizing leverage”, gehouden op 17 en 18 juni jl.