Research

Security and Defence

Op-ed

Stel verheerlijking moord op Foley niet strafbaar

26 Aug 2014 - 13:46
Source: Flickr / Marc Wathieu

Met afschuw hebben we het nieuws over de onthoofding van de Amerikaanse journalist Foley vernomen. Een enkeling grijpt dit aan om op Facebook of Twitter deze daad te verheerlijken. Misselijkmakend voor de meesten (ook voor mij), maar wel een uiting die valt onder de vrijheid van meningsuiting, of we het nu leuk vinden of niet.

In tijden dat radicalisering tot gewelddadig extremisme meer en meer online plaatsvindt, en radicale groeperingen hun steun betuigen aan de strijd die onder andere in Syrië en Irak geleverd wordt, is standvastigheid nodig om de kernwaarden van onze democratische samenleving te waarborgen. Dit in tegenstelling tot openbare uitingen die aanzetten tot geweld, waarbij de kans dat geweld volgt op deze uitingen aannemelijk is. Hierin onderscheidt zich zo’n oproep van een nonchalante en uit frustratie geplaatste oproep op Facebook als: ‘Kan iemand alsjeblieft mijn buurman overhoop schieten. Hij heeft voor de zoveelste keer zijn auto op mijn stoep geparkeerd.’

Onderzoek toont aan dat de weg van radicalisering diverse fasen kent. Zo bestaat er een fase waarin sympathie getoond wordt voor (terroristisch) geweld dat gebruikt wordt tegen bijvoorbeeld een gepercipieerde onderdrukker. Daarbij wordt dit geweld gerechtvaardigd gevonden. En er is een fase waarin personen zelf ook de morele verplichting voelen geweld te gebruiken.

Averechts

Het is daarom van belang te beseffen dat voor iedere fase een andere aanpak noodzakelijk en het meest effectief is. Enkel repressieve en punitieve maatregelen zijn niet voldoende. Ze kunnen zelfs, wanneer ze op het verkeerde moment gebruikt worden, averechts werken. Het strafrecht is een laatste redmiddel in een democratische samenleving om de maatschappij te beschermen.

Nederland was massaal moreel verontwaardigd toen de Turkse premier Erdogan Twitter blokkeerde, omdat hij meende dat de uitingen op Twitter de rellen zouden voeden die hij maatschappij-ontwrichtend vond. Probleem was dat Erdogan meende dat de vrijheid van meningsuiting in zijn algemeenheid beperkt moest worden, zonder dat er in individuele gevallen was aangetoond dat de uiting op Twitter ook daadwerkelijk aanzette tot geweld. Hier ontbrak het individuele, causale verband.

De vrijheid van meningsuiting kan niet zomaar beperkt worden. Het strafrecht dient conform het legaliteitsbeginsel nauwkeurig de gedragingen te beschrijven die strafbaar zijn en dat niet willekeurig in te vullen. Definities zijn daarom van belang.

Uitgehold

Internationaal is er geen overeenstemming over de definitie van terrorisme. En ook de interpretaties van aanzetten tot terrorisme lopen zeer uiteen. Dit leidt tot situaties waarbij de vrijheid van meningsuiting wordt uitgehold en in enkele gevallen tot machtsmisbruik en onderdrukking. Dat kan zich dan weer ontwikkelen tot een oorzaak van radicalisering en verzet.

De verontwaardiging bij publiek en politici over de verheerlijking van de barbaarse moord op Foley zijn terecht. Maar de voorgestelde oplossing dit strafbaar te stellen niet. Eerder zou dit moment aangegrepen moeten worden om de bredere aanpak van radicalisering tegen het licht te houden en te pleiten voor investeringen in preventie. Met preventiemaatregelen en tegenspraak kunnen juist die eerste fases van radicalisering aangepakt worden.

Als we in landen als Kenia met overheid en maatschappelijke organisaties kunnen praten over het belang van ‘peace education’, waarom zou dat hier dan niet kunnen? Kinderen moeten in klassen met elkaar bespreken dat dit gewoon niet cool is!