Internationale Spectator 4 – 2016 (jrg. 70) – Item 4 van 10

ARTIKEL

EU-Turkije: een moeizame relatie

Kati Piri

Turkije is een groot buurland van de Europese Unie, een belangrijke handelspartner en bovendien een strategische bondgenoot voor het oplossen van internationale problemen, zoals het instabiele Midden-Oosten en de vluchtelingenstroom die onder andere is ontstaan door de oorlog in Syrië. Maar Turkije staat ook in de wachtkamer om lid te worden van de EU. En dat terwijl er in het land de laatste jaren sprake is van een alsmaar verslechterende rechtsstaat, van beperking van de persvrijheid en andere fundamentele vrijheden. Dat levert een spanningsveld op dat de relatie complex maakt en een wissel trekt op de samenwerking.

Ook de geloofwaardigheid van de EU wordt hierdoor geraakt, omdat het een veelzijdige relatie met een belangrijke partner nu lijkt te reduceren tot de zogenaamde EU-Turkije deal. Een ‘alles of niets’-houding ten opzichte van Turkije kunnen we ons niet permitteren; los van de wederzijdse afhankelijkheid hebben we ook te maken met een grote groep EU-burgers met Turkse wortels.

Echter geldt dat, terwijl een land onderhandelt over toetreding tot de EU, louter politieke belangen de relatie niet mogen domineren, maar de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten centraal moeten staan. De nasleep van de mislukte couppoging is de ultieme test voor de Turkse democratie: zal de reeds ingezette autoritaire trend nu nog harder worden doorgezet of is een kentering mogelijk en kan de weg naar democratische hervormingen weer worden ingeslagen? Dat is de zorg die de komende maanden bij de Europese regeringsleiders centraal moet staan. En als we niet willen dat onze kritiek aan dovemansoren is gericht, dan moet er ook worden gewerkt aan de geloofwaardigheid van de EU.

Van hervormer tot autoritaire leider

De afgelopen decennia wordt de relatie Turkije-EU gekenmerkt door periodes van toenadering en afstandelijkheid. In 1963, toen de Europese samenwerking nog in de kinderschoenen stond, tekenden de toenmalige zes landen van de Europese Gemeenschap (EG) een associatieovereenkomst met Turkije. In 1987 vroeg Ankara het lidmaatschap aan. Eind 1995 kwam tussen de EU en Turkije een douane-unie tot stand. Dit betekent dat er geen tarieven meer geheven worden op onderlinge handel. Na een jarenlang veto van Griekenland werd Turkije in 1999 uiteindelijk kandidaat-lid. Een veel gehoorde verzuchting van Turken is dat ze anno 2016 na meer dan vijftig jaar wachten nog steeds in de wachtkamer zitten.

‘De nasleep van de mislukte couppoging is de ultieme test voor de Turkse democratie’.

© Wikimedia Commons

‘De nasleep van de mislukte couppoging is de ultieme test voor de Turkse democratie’.

Tijdens de periode van grote democratische hervormingen in Turkije onder de nieuw opgerichte AK-partij en na de expliciete steun van de regering voor de hereniging van het verdeelde Cyprus (het ‘Annan-plan’), kwam als klap op de vuurpijl het officieel starten van de EU-toetredingsonderhandelingen in 2014.

Een Turks lidmaatschap was echter vanaf het begin omstreden onder Europese regeringsleiders. De slingers waren nog niet binnengehaald of er kwam al een blokkade op de meest essentiële hoofdstukken, omdat de toenmalige Franse president Sarkozy tegen toetreding van Turkije was en Ankara de Republiek Cyprus niet wilde erkennen. Ook werd besloten dat de toetredingsgesprekken een open einde hebben: zelfs het voldoen aan alle voorwaarden zou niet automatisch tot volledig EU-lidmaatschap leiden.

De onderhandelingen hebben dus meteen vanaf het begin op een laag pitje gestaan en daardoor heeft de EU het proces ook nooit als effectief drukmiddel voor hervormingen kunnen inzetten. Maar zeker in de beginjaren van de nieuwe AK-partij vonden er wel degelijk grote hervormingen plaats. Met de EU als stok achter de deur, werd de invloed van het leger in de politiek ernstig ingeperkt, de doodstraf afgeschaft en martelingen op politiebureaus en in gevangenissen zo goed als uitgebannen.

Een veel gehoorde verzuchting van Turken is dat ze na meer dan vijftig jaar wachten nog steeds in de wachtkamer zitten

De toenmalige premier Erdoğan nam het moedige besluit om na een decennialange strijd, die meer dan 40.000 slachtoffers had geëist, vredesgesprekken op te starten met de Koerdische PKK. Voor het eerst kreeg de Koerdische minderheid in het land meer rechten toegekend. De grote populariteit van de AKP berust echter op het feit dat er sprake was van economische groei, waardoor een grote middenklasse tot bloei kwam. Onder Erdoğans leiderschap is geïnvesteerd in infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs, waardoor de levensomstandigheden voor de gemiddelde Turk sterk zijn verbeterd.[1] Bovendien bevrijdde hij de grote meerderheid in het land – de gelovige moslims – van het juk van de seculiere Kemalisten: zij mochten nu openlijk voor hun identiteit uitkomen.

Aanvankelijk was er om al deze redenen dan ook veel steun voor de Turkse regeringspartij in de rest van Europa. Vijftien jaar later zien we toch vooral de andere kant van Erdoğan, inmiddels president. Het hardhandig neerslaan van de Gezi-protesten in 2013 staat daarvoor symbool. In datzelfde jaar kwam er een grootschalig corruptieschandaal rond leden van de AKP aan het licht – de familie van Erdoğan vervulde daarin een centrale rol. Dit was de eerste keer dat sociale media op grote schaal werden geblokkeerd. In regeringskringen wordt het corruptieschandaal gezien als de eerste openlijke poging van de Gülen-beweging de regering omver te werpen. De aanhangers van de Turkse imam zeggen op hun beurt dat de AKP deze complottheorie heeft verzonnen om haar eigen illegale praktijken toe te dekken.

‘Erdoğan bevrijdde de gelovige moslims van het juk van de seculiere Kemalisten: zij mochten nu openlijk voor hun identiteit uitkomen.’

© Flickr / Melissa Maples

‘Erdoğan bevrijdde de gelovige moslims van het juk van de seculiere Kemalisten: zij mochten nu openlijk voor hun identiteit uitkomen.’

Wat de waarheid ook moge zijn, feit is dat Erdoğan sindsdien zijn greep op het land verstevigt en steeds meer repressieve maatregelen neemt, met als gevolg dat fundamentele vrijheden ernstig worden ingeperkt. De steeds meer autoritaire leider duldt binnen zijn eigen partij ook geen enkele tegenspraak meer. Eerst werd de mede-oprichter van de AK-partij, president Gul, vakkundig opzij geschoven en onlangs nog werd premier Davutoglu zonder pardon uit zijn functie gezet. Men hoeft er niet over te speculeren bij wie de macht ligt in Turkije.

De uitdagingen na de mislukte couppoging

Het is ook duidelijk dat Erdoğan voorlopig nog even aan de macht wil blijven. In 2023 bestaat de Turkse republiek 100 jaar – die viering wil hij graag als president nog meemaken. Sinds de mislukte couppoging van 15 juli is zijn populariteit naar een hoogtepunt gestegen. Dat hij dat zal willen verzilveren met nieuwe verkiezingen, moet men zeker niet uitsluiten. Voorlopig is er een broze alliantie met de (ultra-)nationalisten. Vlaggen van Atatürk en Erdoğan hingen weken naast elkaar op pleinen waar miljoenen Turken tegen de couppoging en voor hun democratie demonstreerden.

Met de noodtoestand die nu in het hele land van kracht is, heeft de Turkse president alle macht in handen om niet alleen de vermeende coupplegers op te pakken, maar ook om al zijn opponenten monddood te maken – een proces dat al drie jaar aan de gang is. De leden en sympathisanten van de Gülen-beweging waren als eersten aan de beurt, maar inmiddels lijkt het erop dat ook Koerden en seculiere criticasters van het bewind hard worden aangepakt. Sinds de afkondiging van de noodtoestand zijn meer dan honderdduizend mensen ontslagen, gearresteerd of vastgezet.

President Erdoğan duldt binnen zijn eigen partij geen enkele tegenspraak meer

De regering in Ankara is nog wel gevoelig voor internationale druk, zoals bleek uit het feit dat onafhankelijke waarnemers werden toegelaten de gevangenissen te inspecteren op mishandeling en marteling van gevangenen (waar mensenrechtenorganisaties over hadden gerapporteerd). Economisch gezien blijft de EU een belangrijk ankerpunt voor de Turken. Hoe langer de noodtoestand van kracht blijft, hoe onrustiger de markten en investeerders zullen worden. Dat is de achilleshiel van elke regering, zeker ook die van de AK-partij.

De putsch-poging op 15 juli was een brute aanval op de Turkse democratie, maar de echte test voor democratie vindt nu plaats. De vraag is of de mensen een eerlijk proces zullen krijgen en of er een onderscheid wordt gemaakt tussen degenen die een misdaad hebben gepleegd en zij die op geen enkele manier betrokken waren bij de couppoging. De recente track record van president Erdoğan belooft echter niet veel goeds.

Houdt de deal stand?

In de Europese hoofdsteden is de grote vraag of te midden van deze turbulente ontwikkelingen de afspraken met Ankara over vluchtelingen, beter bekend als de EU-Turkije deal, stand houden. Op 18 maart jl. sloot de EU een politiek akkoord met Turkije, dat in essentie draait om het verminderen van de illegale migratie naar Griekenland, in ruil voor een legale optie.[2] De gevaarlijke route over de Egeïsche Zee moest worden ontmoedigd en er zou een aantrekkelijk alternatief worden geboden. Daarvoor was nodig de opvang van vluchtelingen in Turkije te verbeteren, het netwerk van mensensmokkelaars op te rollen en de grensbewaking te verstevigen. De Turkse regering heeft op al deze punten geleverd; daarmee is het aantal verdrinkingen op de Egeïsche Zee aanzienlijk gedaald, evenals het aantal asielzoekers dat in Griekenland aankomt (een daling van niet minder dan 98%).[3]

‘De afgelopen decennia wordt de relatie Turkije-EU gekenmerkt door periodes van toenadering en afstandelijkheid.’

© Europese Commissie

‘De afgelopen decennia wordt de relatie Turkije-EU gekenmerkt door periodes van toenadering en afstandelijkheid.’

In ruil hiervoor investeert de EU de komende drie jaar zes miljard euro in betere opvang van de vluchtelingen in Turkije. Als de instroom substantieel zou dalen, zou er ook serieus werk gemaakt worden van grootschalige hervestiging van vluchtelingen naar Europa. Daarnaast werd afgesproken de onderhandelingen over visumvrij reizen voor Turken te versnellen en de EU-toetredingsgesprekken nieuw leven in te blazen.

Een ongewenste koppeling

Dat is een ongewenste koppeling, omdat daarmee de indruk werd gewekt dat de EU bereid is een oogje dicht te doen wat betreft de binnenlandse repressie in ruil voor het tegenhouden van migranten. Tevens stoelt de juridische onderbouwing van het akkoord op de veronderstelling dat Turkije een ‘veilig land’ is – een aanname die vanaf het begin controversieel is en helemaal nu er tienduizenden mensen slachtoffer zijn van de zuiveringen. Exemplarisch is dat onlangs een Turkse rechter samen met zes Syrische vluchtelingen in een bootje aankwam op een Grieks eiland om daar asiel aan te vragen.

De Turkse regering dreigt openlijk met het opzeggen van het akkoord als niet op korte termijn de visumplicht voor haar burgers door de EU wordt afgeschaft. Vanuit Turks perspectief is het de EU die zich niet aan de afspraken houdt: het toegezegde geld gaat veelal naar VN-organisaties, niet naar de Turkse overheid; de kernhoofdstukken van de toetredingsonderhandelingen zijn nog steeds geblokkeerd (door Cyprus); in een half jaar tijd zijn slechts 1.000 mensen via een luchtbrug uit Turkije naar de EU overgebracht en ten slotte wordt zelfs het langverwachte visumvrij reizen voor Turkse toeristen tegengehouden.

‘Men hoeft er niet over te speculeren wie de macht ligt in Turkije.’

© Flickr / Recep Tayyip Erdoğan

‘Men hoeft er niet over te speculeren bij wie de macht ligt in Turkije.’

De Europese politici houden daarentegen vast aan alle 72 eisen waar Turkije aan moet voldoen alvorens er van visaliberalisering sprake kan zijn. Het heikele punt is of de Turkse regering uiteindelijk bereid is haar anti-terreurwetgeving op een zodanige manier aan te passen dat het niet tevens als een repressiemiddel wordt gebruikt tegenover kritische journalisten, parlementariërs en wetenschappers. De EU moet op allerlei terreinen flexibiliteit tonen teneinde het politieke akkoord overeind te houden en te verbeteren, maar op de fundamentele waarden mag zij geen compromissen sluiten en dus moet er aan alle eisen worden vastgehouden, zoals we dat bij andere landen ook doen.

Wel moeten worden bedacht dat Turkije door aan 72 technische eisen, in het bijzonder gericht op kwaliteit van reisdocumenten en grensbewaking, te voldoen, niet opeens een perfecte democratie wordt. De betrouwbaarheid van de EU zal pas dan worden getest als de Turkse regering bereid is aan alle eisen te voldoen – een scenario dat men niet moet uitsluiten, gezien het belang dat aan visumvrij reizen wordt gehecht. Houdt de EU dan woord?

Conclusie

De trend in Turkije is zorgelijk – het land drijft steeds verder weg van de Europese normen en waarden van een democratische rechtsstaat. Bovendien is de invloed van de EU drastisch afgenomen – een grote meerderheid van de bevolking is van mening dat er door de EU niet oprecht onderhandeld wordt over lidmaatschap en sinds de EU-Turkije deal vinden de democratische opponenten van president Erdoğan (hetgeen nog altijd ongeveer de helft van de bevolking is) dat de EU haar rol als democratisch kompas voor Turkije verliest doordat de kritiek op mensenrechtenschendingen, in hun optiek, steeds verder verstomt.

De uitdagingen waar de Turkse bevolking voor staat, moeten we niet uit het oog verliezen. Al sinds het begin van de Syrische burgeroorlog, vijf jaar geleden, vangen de Turken van alle landen ter wereld de meeste vluchtelingen op: inmiddels staat de teller op 3,1 miljoen. De weer opgelaaide strijd tussen de PKK en het leger heeft ertoe geleid dat zo’n half miljoen mensen in Zuidoost-Turkije hun huizen hebben moeten verlaten. Maar ook de terroristische aanslagen van IS en andere terreurgroepen in de miljoenensteden Ankara en Istanbul zorgen voor een gevoel van angst in de samenleving. En daar kwam op 15 juli de bloedige couppoging nog eens bovenop, waarbij zo’n 250 onschuldige burgers hun leven verloren terwijl de bevolking in reactie massaal de straat opging om te demonstreren voor hun democratie.

De deur dichtgooien naar 80 miljoen Turken klinkt stoer, maar zal niets betekenen voor de mensenrechten in het land. Gesprekken over toetreding van Turkije tot de Europese Unie hebben alleen nut als onze kritiek niet aan dovemansoren gericht is en er naast plechtige verklaringen ook werk wordt gemaakt van de nodige hervormingen. De relatie zal de komende maanden nog ernstig op de proef worden gesteld. Daar waar Ankara een belangrijke partner kan zijn in het vredesproces op Cyprus, bij een oplossing voor de burgeroorlog in Syrië en het beheersbaar houden van de vluchtelingencrisis, kan de EU het zich niet veroorloven weg te kijken van de interne situatie in het land zelf. Korte termijn-geopolitieke belangen zouden op den duur ernstige effecten kunnen hebben voor de geloofwaardigheid van de EU.

Noten

Human Development Report 2015, Turkey.
European Council, EU-Turkey statement, 18 March 2016.
Zie ook het artikel van Thomas Spijkerboer in dit Dossier.