Research

Strategic Foresight

Op-ed

Europa moet gezamenlijk optrekken tegen China

09 Apr 2015 - 09:48
Source: Flickr / Christina B Castro

Groot diplomatiek succes voor Peking, een dubbele diplomatieke nederlaag voor Washington. Zo wordt de aankondiging van nu al ruim tien Europese landen te willen deelnemen aan de door Peking gedomineerde Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB) veelal geportretteerd. Niet onterecht, want deze 'nieuwe Wereldbank' lijkt een ware mondiale organisatie te worden, terwijl de Amerikanen 'tandenknarsend toekijken'.

Maar wat te denken van het handelen van Europa? China heeft zijn diplomatieke succes grotendeels te danken aan Europese landen, het Verenigd Koninkrijk voorop. Of dit iets is om trots op te zijn is maar zeer de vraag. Als het nogal kortzichtige economische diplomatie-denken in Europese hoofdsteden van de afgelopen weken niet snel aangevuld wordt met een gezamenlijke strategische visie, snijdt Europa zich diep in de vingers.

Invloed van China

Na de plotse aankondiging van het Verenigd Koninkrijk op 12 maart om deel te willen nemen aan de AIIB, buitelden Europese landen over elkaar heen. Met Duitsland, Frankrijk en Italië aan boord stond de 'score' voor China al snel op 4 van de G7-landen. Verschillende kleinere Europese landen volgden. Tijdens zijn handelsmissie eind maart in China kondigde minister-president Mark Rutte Nederlandse interesse in deelname aan.

De plotselinge zet van Downing Street bleek ook in Azië en de Pacific een kantelpunt: VS-bondgenoten als Zuid-Korea, Australië en Taiwan gingen om. Alleen Japan blijft vooralsnog trouw aan Washington, al sluit Tokio lidmaatschap niet uit en gebruikt het mogelijke deelname nu als troef in de onderhandelingen over regels en procedures van de bank.

De keuze van Europese hoofdsteden het gesprek met China aan te gaan is in de kern de enige juiste. De groeiende invloed van China in de wereld - en in het bijzonder in mondiaal economisch bestuur - is niet tegen te houden, maar tot op zekere hoogte wel te geleiden. Als kandidaat-lid hebben we 'directe invloed op de vormgeving van het beleid van de AIIB', stelde ook minister Dijsselbloem in de Kamerbrief waarin hij de intentie van Nederland om deel te nemen aankondigde.

1-0 voor China

Maar in plaats van de krachten te bundelen en zo slagkracht te vergroten in onderhandelingen over bijvoorbeeld goed bestuur en (milieu-) standaarden van projecten van de nieuwe infrastructuurbank, beconcurreren Europese landen elkaar in het halen van een wit voetje bij hoofdrolspeler China. De inzet lijkt vooral: net iets meer economisch gewin behalen dan de Europese buur. Europese landen staren zich daarmee blind op de economische kansen die de AIIB het bedrijfsleven moet bieden en laten onverlet dat de Bank ook geostrategische belangen van China dient.

1-0 dus voor China in de relatie met Europa. Net als bij het aantrekken van Chinese investeringen, slaagt Peking er ook nu in Europese hoofdsteden tegen elkaar uit te spelen. Dit is niet alleen tekenend voor de suprematie die economische diplomatie de laatste jaren in Europa geniet, maar ook veelzeggend voor de visie van Europese landen op een wereld waarin China meer invloedrijk is. Of beter gezegd, het gebrek aan zo'n visie. Waar Washington probeert om met soft én hard power de groeiende invloed van China in de wereld in te dammen, dansen Europese landen wat naïef naar het pijpen van China. Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan lijkt een middenweg maar moeilijk te vinden.

Coördinatie

China is er echter nog niet. Europese landen kunnen een stempel drukken op de nieuwe multilaterale organisatie. Als trekker van de Bank staat Peking voor grote uitdagingen, waarbij de steun van Europese landen cruciaal is. Hierbij gaat het allereerst om het werkelijk doen slagen van de organisatie in de praktijk. Een breed gedragen oprichtingsdocument is daarvoor een eerste vereiste, en daarbij hoort een representatief Bestuur. Niet-regionale lidlanden kunnen rekenen op enkele stoelen aan deze tafel. Hoe meer hoofdsteden hierin vertegenwoordigd zijn, des te serieuzer de stemmen genomen zullen worden. Dit vereist coördinatie tussen gelijkgestemde landen. Ook voor de locatie van het Europese regiokantoor van de Bank geldt: laat de keuze hiertoe niet een gelegenheid zijn Europese hoofdsteden tegen elkaar uit te spelen.

Europa kan zich hervatten voordat deze zomer de handtekeningen gezet worden onder het oprichtingsdocument van de AIIB. Dat is niet gemakkelijk, maar wel hoognodig. Want ongecoördineerd handelen mag dan op de korte termijn contracten opleveren voor Europese bedrijven, het ondermijnt tevens alle respect van China voor Europa als mondiale speler om rekening mee te houden. De inzet moet zijn: transparante procedures voor onder meer de beoordeling van leningen en heldere standaarden voor bijvoorbeeld goed bestuur, sociale verantwoordelijkheid en milieu.

Want als de Bank een weerspiegeling wordt van de recente Chinese werkelijkheid - een groeiende repressie van burgervrijheden, terugdraaiing van politieke hervormingen en voortdurende invloed van de staat op de economie - dan heeft Europa voorlopig reden zich zorgen te maken over een wereld waarin Chinese standaarden zouden domineren.