Onderzoeksvraag 4: Welke match voor een mobiliteitsprogramma is interessant tussen sectoren in Tunesië, Ethiopië en Nigeria aan de ene kant en Nederland aan de andere kant, vanuit economisch en ontwikkelingsperspectief?

Idealiter zou een circulair migratieprogramma niet alleen toegevoegde waarde moeten hebben binnen de context van de bilaterale migratiesamenwerking tussen Afrikaanse landen en Nederland, maar ook voor de economie en ontwikkeling van de thuislanden (koppeling migratie en ontwikkeling) en voor de economie van Nederland (koppeling migratie en arbeidsmarkt in Nederland, en migratie en Nederlandse buitenlandse investeringen in de drie Afrikaanse landen). In dit hoofdstuk gaan we op zoek naar sectoren waar deze toegevoegde waarde op economisch en ontwikkelingsgebied voor het thuisland en Nederland aannemelijk is. De focus ligt daarbij op de glastuinbouwsector en de ICT-sector.

4.1 Focus op de glastuinbouwsector

Voor veel Afrikaanse landen was 2019 een jaar van economische groei – zo ook Tunesië (2,6%), Ethiopië (6,8%) en Nigeria (1,9%).[114] Toch lukt het de landen ondanks deze groei onvoldoende om meer variatie aan te brengen in hun economieën, en meer economische kansen voor de brede bevolking te bevorderen. Ondanks dat landbouw in de landen een belangrijke bron van inkomsten en werkgelegenheid vormt, zien we dat de sector lijdt onder een imagoprobleem. Het staat bekend om de zware, fysieke werkzaamheden, obstakels rondom landbezit, een laag salaris, de slechte infrastructuur op het platteland en bovendien beschikken ondernemers meestal over een te geringe financiële armslag en leencapaciteit om te investeren in productiviteitsverhogende technologieën.[115] Mede daarom gaat de voorkeur van jongeren veelal uit naar een kantoorbaan met meer aanzien[116], en kiezen zij steeds vaker voor tertiair onderwijs: een niveau waarin banen juist schaars zijn.[117] Zo had in 2019 ongeveer 35% van de jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot 24 jaar in Tunesië geen baan, en zien we met 34,2% in Nigeria en (een geschatte) 27% in Ethiopië vergelijkbare werkloosheidscijfers.[118] Het werkloosheidspercentage komt hier nog boven uit voor jongeren met een hoger onderwijsdiploma, en zal naar verwachting stijgen als gevolg van de COVID-19-pandemie en de economische naschokken.[119] Problematisch daarbij is dat jongeren in veel gevallen niet de studies kiezen die hen opleiden voor werk in sectoren waar nog arbeidsmarktperspectief is, zoals de land- en tuinbouw.

Terwijl in Afrikaanse landen de bevolking groeit en verjongt, vergrijst en krimpt de bevolking in het Westen. Dat geldt ook voor Nederland, waar in combinatie met opeenvolgende jaren van economische groei, de krapte op de arbeidsmarkt juist is toegenomen. Met een werkloosheidspercentage van 2,9% voorafgaand aan de uitbraak van de COVID-19 crisis[120], en eenzelfde imagoprobleem voor sectoren als ‘landbouw’ en ‘bouw’, keken werkgevers in Nederland steeds vaker over de grens om werknemers aan te trekken.[121] Alleen al vanuit andere EU-lidstaten, zijn er 400.000 werknemers (met name uit Midden- en Oost-Europa) werkzaam bij bedrijven in Nederland. Deze mensen, die gebruik maken van het recht op vrij verkeer van werknemers binnen de EU, voorzien in een behoefte waarvoor moeilijk autochtone werknemers te vinden zijn.[122] Zij zijn met name actief in de land- en tuinbouw, zakelijke dienstverlening, logistiek, groothandel, voedingsindustrie en metaalindustrie en leveren hiermee jaarlijks een bijdrage van 11 miljard euro aan het nationaal inkomen.[123] Echter, door stijgende lonen in Polen en betere arbeidsvoorwaarden in Roemenië loopt dit werknemersaanbod naar verwachting langzamerhand terug[124], en zien we dat brancheorganisaties als LTO en Glastuinbouw Nederland steeds vaker pleiten voor werving van werknemers buiten Europa. Het LTO schreef recent:

“De sterke economie en krappe arbeidsmarkt vragen om meer instroom van arbeidsmigranten voor specifiek seizoenarbeid, ook van buiten de EU. […] Specifiek voor teelt- en oogstwerkzaamheden in het seizoen gedurende maximaal 9 maanden en begrensd in aantallen en duur van het verblijf vraagt de sector om tewerkstellingsvergunningen voor arbeidsmigranten van buiten de EU.”[125]

Circulaire mobiliteitstrajecten kunnen tegen deze achtergrond economische en ontwikkelingsdoelen dienen. Om economisch duurzaam te zijn, moet het programma aansluiten op Nederlandse economische behoeften en tegelijkertijd bijdragen aan de economische ontwikkeling in Tunesië, Ethiopië en Nigeria. De landbouwsector, en specifiek de glastuinbouwsector, is een geschikte kandidaat voor een mobiliteitstraject, om een aantal redenen.

Ten eerste is de sector landbouw van groot belang voor de ontwikkeling van de drie Afrikaanse landen. Zoals eerder vermeld, biedt de landbouw veel werkgelegenheid en is de sector van groot belang voor één van de meest prangende uitdagingen van het continent: voedselzekerheid. Een snelgroeiende bevolking maakt het lastig om de bevolking te voeden, en Afrika importeert jaarlijks voor 35 miljard euro aan voedsel.[126] De import van voedsel is hoog ondanks de klimatologische omstandigheden in de drie Afrikaanse landen, welke goed geschikt zijn voor de productie van groenten, fruit en granen. De wens om de economie te herstructureren en diversifiëren in de richting van meer en duurzamere landbouwproductie, staat ook hoog op de politieke agenda’s van deze landen. Zo streeft de Nigeriaanse regering ernaar minder afhankelijk te worden van import en olie-inkomsten door in te zetten op betere landbouwtechnieken (onder andere irrigatie en mechanisatie)[127], en ook de overheid in Ethiopië stuurt aan op een ‘landbouwtransformatie’ met behulp van commercialisering en private investeringen.[128] Tunesië – waar 50% van het voedsel dat in het land wordt geconsumeerd, geïmporteerd wordt[129] – heeft gekozen voor het aantrekken van particuliere investeringen om de sector te moderniseren en minder afhankelijk te zijn van (producten uit) het buitenland. Net als in Nigeria – waar irrigatie nog nauwelijks voorkomt – vormt irrigatie één van de topprioriteiten. Modernisering van de landbouw komt bovendien tegemoet aan een tweede prioriteit van de landen, namelijk landbouw aantrekkelijker maken als sector om in te werken. Het streven is om de vele handmatige handelingen op termijn deels te mechaniseren, om werknemers minder fysiek te belasten en het productieproces te optimaliseren. Voorts is de hoop dat meer stabiliteit in de productie en klimaat-slimme landbouw een positief effect zullen hebben op de salarissen.[130]

Een partnerschap op het gebied van de tuinbouw waarin een expliciete verbinding wordt gemaakt tussen circulaire migratie en ontwikkeling van de gastlanden zou de heroriëntatie van de Afrikaanse economieën in de richting van tuinbouw en gemechaniseerde landbouw en daarmee de ontwikkeling van deze landen kunnen ondersteunen.[131] Door het verblijf van circulaire migranten in Nederland niet alleen te richten op werk, maar nadrukkelijk ook op upskilling, kan de bijdrage van mobiliteit aan ontwikkeling worden versterkt. Circulaire programma’s op hbo- en wo-niveau zijn hier doorgaans meer op ingericht dan degene op mbo- of lager niveau. Kate Hooper en Camille le Coz schrijven in hun onderzoek naar seizoenwerkprogramma’s in Europa dat de kansen om vaardigheden en competenties te versterken in seizoenwerkprogramma’s in Europa doorgaans beperkt zijn tot leren op de werkvloer, hoewel dat overigens soms wel nieuwe vaardigheden zijn. Of deze in het gastland verworven vaardigheden ook nuttig zijn in het thuisland vergt nadere aandacht: blijven de circulaire migranten ook werken in de landbouw bij thuiskomst? Worden dezelfde gewassen verbouwd in het thuisland en in Nederland? Wat als migranten in Nederland in moderne kassen werken, en in het thuisland zijn aangewezen op plastic tunnels?[132]

Deze overwegingen pleiten voor een breder partnerschap inclusief een mobiliteitscomponent gericht op een bepaalde sector en bepaalde gewassen die zowel in Nederland als in de Afrikaanse landen verbouwd worden (in sommige gevallen ook door Nederlandse investeerders), in plaats van een circulair migratieprogramma dat in isolement wordt opgezet. De tuinbouw is een goede kandidaat voor zo’n partnerschap, omdat tomaten, paprika’s en bloemen zowel in Nederland als in de drie Afrikaanse landen worden verbouwd, en de tuinbouw al een focusgebied is van Nederlandse investeringen in Tunesië, Ethiopië en Nigeria. Tijdens circulaire migratieprogramma’s versterkte taalvaardigheden (bijvoorbeeld in het Engels), soft skills (communicatie, marketing, (tijd)management, ervaring met werken in teams), en gemaakte connecties zijn overigens breder inzetbaar voor ontwikkeling in het thuisland en kunnen bijdragen aan betere toegang tot de internationale markt. Verschillende gesprekspartners in de drie Afrikaanse landen gaven ook aan dat de ontwikkeling van soft skills door mee te draaien in de Nederlandse productieprocessen een belangrijke upskilling factor zou kunnen zijn, die zou bijdragen aan een meer efficiënte productie in het thuisland. De brancheorganisatie Glastuinbouw Nederland investeert reeds in stages voor Nederlandse studenten met een expliciete leercomponent.

Ten tweede zijn er in de land- en tuinbouwsector de afgelopen decennia duurzame ontwikkelingssamenwerkingsrelaties en kennispartnerschappen gevormd tussen de drie Afrikaanse landen in kwestie en Nederland. Hierop zou kunnen worden voortgebouwd met een breder partnerschap gericht op de tuinbouwsector inclusief een circulaire migratiecomponent. De brancheorganisatie Glastuinbouw Nederland is geïnteresseerd in samenwerking met Afrikaanse landen, met het oog op de invulling van vacatures in de Nederlandse glastuinbouw. Ook maakt het streven om meer te investeren in Afrikaanse landen deel uit van hun middellangetermijnstrategie, en zo mogelijk een deel van de Nederlandse tuinbouwactiviteiten naar Afrikaanse landen te verplaatsen. Groente en bloemen kunnen daar namelijk veelal goedkoper en duurzamer worden verbouwd dan in Nederland.

Nederland beschikt ook over een onderscheidende expertise in de land- en tuinbouwsector, die het al decennialang inzet in Tunesië, Nigeria en Ethiopië. Een voorbeeld is het project 2SCALE in Nigeria en Ethiopië: een programma dat onder andere in de staat Ekiti (Nigeria) 10.000 kleine boeren opneemt in de cassavewaardeketen en hen voorziet van technische, organisatorische en zakelijke vaardigheden.[133] In Noordwest Ethiopië biedt het programma tevens ondersteuning aan kleine boeren, maar dan in de kafferkorenwaardeketen en voorziet hen van informatie en instrumenten om de kwaliteit van het gewas na de oogst te verbeteren.[134]

Als een circulair migratieprogramma voortbouwt op een focussector in de bestaande ontwikkelingssamenwerkingsrelaties en kennispartnerschappen zoals de tuinbouw, is er meer netwerk van Nederland in de drie Afrikaanse landen dat ertoe kan bijdragen dat terugkerende circulaire migranten hun opgedane kennis nuttig in kunnen zetten. Daarnaast draagt het netwerk dat wordt ontwikkeld in het kader van de circulaire migratie ook weer bij aan de Nederlandse ontwikkelingsinspanningen in die focussector. Om die reden kiest Nederland in de bilaterale samenwerking met Nigeria bijvoorbeeld voor een thematische focus op de landbouwsector. Het is dan vanuit een ontwikkelingsperspectief logisch om een circulair migratieprogramma ook op deze sector te richten.

Ten derde investeren Nederlandse glastuinbouwers al in deze drie Afrikaanse landen. Agrocare, één van de grootste mondiale tomatenteeltbedrijven, heeft deze transitie naar Tunesië reeds ingezet vanwege lagere arbeidskosten, aldaar beschikbare ruimte en een voor de tomatenteelt geschikter, zonniger klimaat en daardoor duurzamere productie. Vanuit Tunesisch perspectief is een dergelijke relocatie aantrekkelijk, gezien de toename aan broodnodige buitenlandse investeringen (FDI), innovatie, en de overdracht en disseminatie van technologie en vaardigheden op het gebied van de landbouw. Met name de expertise en behulpzame contacten van Nederlandse ondernemers op het gebied van watermanagement en ziektebestrijding, zijn in de aanpak van verzilting, droogte en gewasziektes waardevol en welkom gebleken.[135] Tevens verwelkomt de Tunesische overheid de hierdoor geschapen werkgelegenheid voor laaggeschoolde arbeiders, middenmanagement (hbo-niveau) en ingenieurs (wo- niveau).

Deelnemers aan en alumni van circulaire migratieprogramma’s naar Nederland zouden ook als katalysator, kwartiermaker en joint venture partner kunnen optreden voor toekomstige Nederlandse investeringen, en daarmee potentieel niet alleen een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie via het vervullen van vacatures, maar ook via hun netwerk in en kennis van potentiële investeringsbestemmingen voor Nederland. Op deze manier is het denkbaar dat een circulair migratieprogramma voor midden- of hoger management in de tuinbouw niet alleen een brain gain oplevert voor de thuislanden door de kennis die circulaire migranten mee terug nemen, maar ook een FDI-gain in potentieel geïnteresseerde Nederlandse investeerders die zij in hun kielzog meenemen en met wie zij eventueel joint ventures zouden kunnen beginnen. Een lokale joint venture partner is in Tunesië zelfs een vereiste voor investeringen in de tuinbouw. Mogelijkerwijs is ook de deelname aan circulaire migratieprogramma’s interessant van Tunesische, Ethiopische en Nigeriaanse werknemers afkomstig van reeds gevestigde Nederlandse bedrijven of joint ventures in de drie Afrikaanse landen. Dit is iets waar we op terugkomen in hoofdstuk 5 over de werkgever.

Een vierde reden om te kiezen voor de landbouwsector, is dat er reeds circulaire migratieprogramma’s naar Europese landen bestaan, waarvan geleerd en mogelijk op voortgebouwd kan worden. We komen hierop terug in hoofdstuk 8 over de instituties. Nog een praktische reden waarom de glastuinbouwsector een relatief geschikte kandidaat voor mobiliteitsprogramma’s is, is dat de ervaring met arbeidsmigranten in de glastuinbouw leert dat beheersing van de Engelse taal voor het werken in de sectoren volstaat – dit in contrast met bijvoorbeeld de zorgsector, waar beheersing van de Nederlandse taal de voorkeur heeft, danwel noodzakelijk is. Ethiopië, maar voornamelijk Nigeria heeft daarin een streepje voor vergeleken met Tunesië, waar Frans de tweede taal is. Aan de andere kant leert de ervaring van het eerdergenoemde bedrijf Agrocare in de vestiging in Tunesië dat het ook mogelijk is om Engels als voertaal te hebben met alle Tunesische werknemers op de werkvloer.

Ten slotte was er tot de COVID-19 crisis uitbrak sprake van een aanhoudend tekort aan personeel in de landbouwsector in Nederland, wat volgens het UWV voor 16% van de werkgevers resulteerde in belemmeringen in de bedrijfsvoering.[136] Dit cijfer is gepubliceerd in 2019, voordat de COVID-19 pandemie uitbrak. De verwachting van de sector is dat robotisering op de middellange termijn nog geen oplossing biedt voor deze arbeidsmarkttekorten. Onderzoek voor de tuinbouwsector wijst uit dat robots in de nabije toekomst kort-cyclische handelingen kunnen overnemen, maar naar verwachting duurt het nog zeker 15 tot 30 jaar voordat de sector volledig is gemechaniseerd.[137] Dat betekent dat voor in ieder geval de komende decennia de sector sterk afhankelijk zal blijven van handwerk. Deze periode zou kunnen worden overbrugd mede met inzet van een circulair migratieprogramma.

Tijdens het moment van schrijven hebben verschillende sub-sectoren binnen de landbouwsector geruime tijd stilgelegen als gevolg van de COVID-19 uitbraak, liggen nog steeds stil of functioneren nog niet op het niveau van voor de uitbraak. De mate en snelheid van economisch herstel in Nederland zijn dan ook nog onzeker, maar het Centraal Planbureau (CPB) registreerde tussen februari en april 2020 een uitzonderlijke terugval van economische activiteiten: 10 á 15 procent.[138] Tussen maart en augustus nam het aantal werkelozen in Nederland volgens het CBS met 150.000 toe. Dit cijfer daalde tussen augustus en november weer met bijna 50.000.[139] Deze aantallen zullen naar alle waarschijnlijkheid door de tweede lockdown sinds eind 2020 opnieuw oplopen. Het Nederlands bruto nationaal product (BBP) daalt volgens de CPB-basisramingen van september dit jaar met 5%.[140] Volgens het CPB is de onzekerheid over de economische ontwikkeling in Nederland in de komende kwartalen zeer groot, en zorgt dit, samen met resterende contactbeperkingen, voorlopig voor een rem op het herstel van economische activiteit.[141] In het tweede-coronagolfscenario van het CPB loopt de werkloosheid in 2021 op tot 10% van de beroepsbevolking.[142]

Minister van Landbouw & Natuur, Carola Schouten, is in haar Kamerbrief Gevolgen van de COVID-19-crisis op land-, tuinbouw- en visserijsectoren dan ook niet optimistisch over een snel herstel, en schreef:

“Uit de scenariostudies komt naar voren dat de sector landbouw, bosbouw en visserij op korte termijn bovengemiddeld geraakt wordt door de crisis. Bij een duur van de contactbeperkende maatregelen van 3 maanden bevinden de schattingen voor de toegevoegde waardeontwikkeling zich tussen -2% en -10%. […] Daarnaast zal deze coronacrisis ook lange termijneffecten hebben, wat een grote impact kan hebben op de land- en tuinbouw.”[143]

Desalniettemin toonden specifieke sub-sectoren van de landbouwsector, zoals de glastuinbouw, en dan met name de groente- en fruitteelt, zich een paar maanden later relatief COVID-19 resistent, doordat zij creatieve initiatieven wisten te ontplooien en (nieuwe) afzetkanalen wisten te vinden. Zo werd er vaker thuis gekookt en bewuster gegeten, wat leidde tot een toename in populariteit van maaltijdboxen en verspakketten, webshops en lokale producten. Tegelijkertijd bleef (met behulp van Green Lanes voor goederentransporten) export mogelijk en keerden weinig Midden- en Oost-Europese werknemers naar verluid terug naar hun land van herkomst. Naar verwachting zal de agrarische sector – na een productiekrimp van 3% in 2020 – terugkeren naar een gemiddelde groei van circa 1%.[144] De brancheorganisatie Glastuinbouw Nederland voorziet dan ook zelfs na de pandemie-uitbraak blijvende arbeidstekorten in de gehele groene kolom: zowel functies op mbo-, hbo-, en wo-niveau.[145]

4.2 Focus op de ICT-sector

Naast de agrarische sector is ook de ICT-sector een potentierijk domein voor een circulair migratieprogramma tussen Afrikaanse landen en Nederland. Ten eerste vanwege de potentie van de sector voor het creëren van werkgelegenheid en duurzame ontwikkeling in Afrikaanse landen.[146] De ICT-sector is relatief laagdrempelig en geeft direct toegang tot de arbeidsmarkt. Doordat er makkelijk vanuit huis gewerkt kan worden, ontstaat er ook voor vrouwen die beperkt toegang hebben tot werk buitenshuis, een mogelijkheid om geld te verdienen.[147] Daarnaast kunnen ondernemers door middel van digitalisering hun bedrijven betrekkelijk eenvoudig formaliseren en ontstaan zo mogelijkheden voor verdere groei.[148] Doordat in veel landen de huidige arbeid vervangbaar is door machines (bijvoorbeeld 44% in Ethiopië en 46% in Nigeria) is het van groot belang dat mensen vaardigheden gaan ontwikkelen die aansluiten bij de toekomstige arbeidsmarkt.[149]

ICT zal een belangrijke bron van werk zijn op de huidige arbeidsmarkt en die van de toekomst. Uit onderzoek van het Tunesische ministerie van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek bleek al in de jaren ’00 dat de ICT-sector banen schept in Tunesië. De werkgelegenheid in ICT is de afgelopen jaren toegenomen en zal naar verwachting alleen maar stijgen door de implementatie van het Digital Tunisia 2020 programma van de Tunesische overheid.[150] Ook de overheid in Ethiopië speelt in op de mogelijkheden die de digitale wereld biedt voor werkgelegenheid. In september 2020 is de Digital Ethiopian Strategy 2025 goedgekeurd door de Raad van Ministers, met als doel een inclusieve digitale economie, als beloftevolle bron van werkgelegenheid.[151] Dat er een grote vraag is bij Afrikaanse jongeren naar ICT-vaardigheden, wordt bijvoorbeeld duidelijk in het programma Coding for Employment van de African Development Bank waar in één centrum in Noord-Nigeria 15.000 aanmeldingen waren voor een project met 100 beschikbare plekken.[152] Ook in Tunesië is er een grote interesse onder jongeren voor ICT. Het tertiaire onderwijs bestaat in Tunesië voor 40% uit technische opleidingen zoals ICT, bouwkunde en natuurwetenschappen.[153]

Wanneer ICT in Afrika ingezet wordt om duurzame groei en innovatie te realiseren, is de Europese Commissie overtuigd dat ICT ook een middel is om de Sustainable Development Goals (SDG’s) te realiseren.[154] Door middel van digitalisering kunnen overheden meer mensen toegang geven tot kwalitatief betere en effectievere overheidsdiensten. Daarnaast kan digitalisering ook bijdragen aan meer transparantie en een versterking van de democratie.[155]

ICT is ten tweede een geschikt domein voor een circulair migratieprogramma, omdat het goed aansluit bij Nederlandse expertise. Nederland is namelijk de tiende exporteur van ICT-producten wereldwijd. Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven zijn bovendien gespecialiseerd in kunstmatige intelligentie, toegepast op een maatschappelijk en ethisch verantwoorde manier. Volgens de Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is dit dan ook een terrein waar Nederland zich internationaal op kan onderscheiden.[156] Ook de Adviesraad Internationale Vraagstukken, die onlangs een advies uitbracht over jeugdwerkgelegenheid en digitalisering in Afrika, adviseert Nederland om ICT op het Afrikaanse continent in goede banen te leiden, door de onderzoeks- en kenniscapaciteiten van Afrikaanse kennisinstituten te versterken en uitwisseling tussen Afrikaanse en Nederlandse bedrijven en onderwijsinstellingen te vergroten. Dit zou kunnen worden vormgegeven via een circulair migratieprogramma tussen universiteiten en bedrijven in Afrikaanse landen en Nederland.[157] Niet alleen Nederland, maar de Europese Unie als geheel zal de komende jaren gaan inzetten op innovatie en ontwikkeling op het gebied van digitalisering. Om dit te realiseren is, volgens Europese Commissievoorzitter Von der Leyen, samenwerking met Afrika cruciaal.[158]

Ten derde zijn er reeds verschillende Nederlands bedrijven die ICT-taken, zoals software development, uitbesteden aan werknemers in Afrika, ook wel offshoring genoemd. Offshoring heeft verschillende voordelen voor Nederlandse bedrijven. Niet alleen is het goedkoper om taken uit te besteden aan werknemers buiten Europa, ook is er een gebrek in Westerse landen aan lokaal gekwalificeerd personeel. Via offshoring kan in die vacatures worden voorzien, snel worden opgeschaald en in een kortere tijd werk worden geleverd.[159] Uit een onderzoek van vakblad AG Connect en MSI-ACI-onderzoek blijkt dat van de 450 ondervraagde IT’ers in Nederland 57% kampt met een onderbezetting op de eigen afdeling. Voor 35% zorgt dit voor belemmering van groei in het bedrijf.[160] Offshoring ICT-projecten tussen Nederland en Nigeria, Tunesië en Ethiopië kunnen verschillende voordelen met zich meebrengen. ICT-offshoring projecten zorgen voor hooggeschoolde werkgelegenheid en – voor lokale begrippen – goedbetaald werk. Daarnaast heeft offshoring ook een positief effect op de binnenlandse IT-sector, doordat er niet alleen kennis wordt vergaard die lokaal kan worden gebruikt, maar ook doordat de offshore-industrie stimuleert dat er meer wordt geïnvesteerd in infrastructuur. Hierdoor kan de ICT-sector in Afrikaanse landen zich makkelijker uitbreiden en ontstaan er nieuwe banen met het aanleggen van deze infrastructuur.[161] Een voordeel van offshoring in Afrika in vergelijking met alternatieven in Azië, is dat er voor Nederlandse bedrijven minder tijdsverschil is tussen de werknemer en het bedrijf. Offshoring naar Afrikaanse landen wordt daarom ook wel nearshoring of nearshore outsourcing genoemd. Het nadeel is dat de infrastructuur in Afrikaanse landen minder is gestroomlijnd dan bijvoorbeeld in India.[162] Investeringen in de digitale basisinfrastructuur zijn niet alleen nodig om meer toegang te creëren voor bedrijven, maar ook om de digitale kloof langs de lijnen van gender, geografie, leeftijd en inkomen in Afrika te verkleinen.[163]

Een eventueel circulair migratieprogramma in de ICT-sector heeft ook als voordeel dat er al verschillende proefprojecten zijn gestart en er dus enige institutionele infrastructuur voor is aangelegd en kennis en ervaring is opgedaan. Het eerdergenoemde MATCH-programma is een proefproject voor circulaire migratie tussen Afrikaanse en Europese landen (waaronder Nederland), dat vooral gericht is op Europese arbeidstekorten in de ICT, technologie en digitalisering sectoren.[164] Ook tussen België en Tunesië, en tussen Litouwen en Nigeria lopen er reeds circulaire ICT-mobiliteitsprogramma’s. Praktisch gezien is de ICT-sector een makkelijke sector om circulaire migratie programma’s op te zetten, omdat het niet noodzakelijk is dat de deelnemers Nederlands spreken. Vooral de Engelse taal is in deze sector van belang, en studie en werken in deze sector brengt doorgaans met zich mee dat mensen het Engels al vaardig zijn.[165] De ICT-sector biedt ook mogelijkheden om reeds te beginnen met een bilateraal samenwerkingsprogramma terwijl de COVID-19 crisis nog mobiliteitsbeperkingen oplegt. Zo blijkt uit de evaluatie van de MPF legale migratie proefprojecten van de Europese Commissie dat werken op afstand tijdens de huidige pandemie een veelbelovende oplossing is geworden om tijdelijke mobiliteitsbeperkingen te overbruggen. Ook na de pandemie kan het aantrekkelijk blijven om de opstartfase van verschillende projecten op afstand uit te voeren, alvorens de werknemer naar Nederland komt.[166]

Ten slotte, is de ICT een interessante sector voor circulaire migratie-programma’s, omdat Nederland zelf kampt met een groot tekort aan ICT’ers. In 2017 was de helft van alle ICT-vacatures moeilijk vervulbaar, waardoor ICT-bedrijven zelf medewerkers uit het buitenland moeten halen of hun activiteiten moeten verplaatsen over de grens.[167] Hoewel in de agrarische sector de vraag naar arbeid (door robotisering en de beperkte beschikbaarheid van grond) structureel zal afnemen de komende decennia, wordt er verwacht dat er een structurele groei zal plaatsvinden in de vraag naar arbeid in de ICT-sector.[168] Ondanks de verwachte toenemende werkloosheid in Nederland als gevolg van de COVID-19 pandemie, blijkt dat er in de ICT-sector juist meer behoefte is ontstaan aan personeel. Mensen werken door de COVID-19 maatregelen namelijk meer thuis waardoor er ook meer mensen nodig zijn die verstand hebben van beveiligingssystemen en onlineplatforms.[169] De ICT-sector zit daardoor zowel in Nederland als in Afrikaanse landen in de lift.

Conclusie onderzoeksvraag 4

Welke match voor een circulair migratieprogramma is interessant tussen sectoren in Tunesië, Ethiopië en Nigeria aan de ene kant en Nederland aan de andere kant, vanuit economisch en ontwikkelingsperspectief?

Bezien vanuit de economische en ontwikkelingscontext in de drie Afrikaanse landen en Nederland zijn de tuinbouwsector en de ICT-sector interessante kandidaten voor een circulair migratieprogramma.

Investeringen in de landbouwsector zijn van groot belang voor de ontwikkeling van de drie Afrikaanse landen; er is behoefte aan meer voedselzekerheid, nieuwe duurzame technologieën, en aan initiatieven die het imago van de landbouwsector verbeteren. Nederland heeft op het gebied van de landbouw ook internationaal onderscheidende expertise aan te bieden, en doet dat reeds langs in de bilaterale relaties met deze Afrikaanse landen die ook een thematische focus kennen op de landbouwsector. Voorts bestaan er al succesvolle mobiliteitsprogramma’s in de landbouwsector, waarvan kan worden geleerd en institutioneel op voortgebouwd. In Nederland is de tuinbouwsector – en dan specifiek de glastuinbouwsector – tot op heden relatief COVID-19 resistent gebleken. De sector geeft te kennen nog steeds behoefte te hebben aan personeel in de gehele groene kolom (mbo-, hbo-, en wo-niveau). Wel moet daarbij de kanttekening geplaatst worden dat de economische naschokken van de COVID-19 crisis momenteel nog niet volledig vallen te voorspellen, en dat volgens de prognoses de werkloosheid in Nederland nog verder zal toenemen.

De (glas)tuinbouwsector ziet investering in Afrikaanse landen ook als een strategie om met de uitdagingen op het gebied van energieverbruik en verduurzaming, arbeidstekorten en -kosten om te gaan. Circulaire migratieprogramma’s kunnen mogelijk ook toegevoegde waarde hebben als aanjager van deze investeringen in Afrikaanse landen (deelnemers aan het circulaire migratieprogramma als katalysator, kwartiermaker en joint venture partner). Uitbreiding en verplaatsing van de betreffende Nederlandse bedrijven naar een van de Afrikaanse landen betekent doorgaans een meer duurzame, energiezuiniger productie door deze bedrijven. Lokale medewerkers van deze Nederlandse bedrijven uit de drie Afrikaanse landen kunnen mogelijk ook kandidaat zijn voor een circulair migratieprogramma.

Ook voor de ICT-sector is er een duidelijk gedeeld belang bij circulaire migratieprogramma’s vanuit economisch en ontwikkelingsperspectief, en door de COVID-19 crisis en de intensivering van de digitalisering als gevolg daarvan, komt dit gedeelde belang nog sterker naar voren. De ICT-sector is ook in tijden van economische naschokken van de COVID-19 crisis een belangrijke bron van werkgelegenheid in zowel Afrikaanse landen als in Nederland. De mondiale acceleratie van de digitalisering als gevolg van mobiliteitsrestricties ter voorkoming van verspreiding van de ziekte is een kans voor Afrikaanse landen om meer mensen op een relatief laagdrempelige manier toegang te bieden tot de arbeidsmarkt van de toekomst. Nederland verkeert in een goede uitgangspositie om hier een belangrijke rol in te spelen. Er bestaat reeds een duidelijk beleidskader dat inzet op digitalisering van Afrikaanse landen, en een infrastructuur van ICT-opleidingen en -projecten waar Nederland als donor bij is betrokken.

Net als in het geval van de tuinbouwsector valt een strategische verbinding te maken met investeringen en vestiging door Nederlandse bedrijven in Afrikaanse landen, in het geval van ICT voor offshoring business. Het leveren van ICT-diensten voor de Nederlandse en Europese (en in de toekomst mogelijk Afrikaanse) markt vanuit Afrikaanse landen blijkt een interessant businessmodel, waarbinnen circulaire mobiliteitsprogramma’s voor de training en opleiding van toekomstige managers van die offshore vestigingen een functie kunnen hebben. Ook op het niveau van ICT-werknemers lopen er reeds verschillende circulaire mobiliteitsprogramma’s tussen Tunesië en Nigeria aan de ene kant en Europese landen aan de andere kant, waarvan kan worden geleerd en eventueel mee samengewerkt. In de Nederlandse arbeidsmarkt is er ondanks de opgelopen werkloosheid door de COVID-19 crisis ook nog steeds een tekort aan ICT’ers, hetgeen het gedeelde economische belang bij circulaire migratie nog eens onderstreept.

In de volgende twee hoofstukken gaan we in op de mogelijkheden voor circulaire migratieprogramma’s voor verschillende opleidingsniveaus.

GDP growth (annual %) – Tunisia, Nigeria and Ethiopia, The World Bank, Washington, 2019, link (Geraadpleegd op 3 januari 2021).
Risicomanagement in de Afrikaanse landbouw, Wageningen University & Research, Wageningen, link
Heusinkveld, J., en Homolova, A. 2017. Afrikaanse economieën groeien razendsnel, maar jongeren zitten werkloos op de bank, Amsterdam, One World, link
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Youth at Heart: Jongeren in het hart van Nederlands ontwikkelingsbeleid, 2020, 11.
Flayols, A., Jongerius, D., en De Bel-Air, F. 2019. ‘Tunisia: Education, Labour Market, Migration’, in: Dutch Labour Market Shortages and Potential Labour Supply from Africa and the Middle East: Is there a Match?, / ed. Oomes, N., et al.; And Akinyoade, A. 2019. ‘Nigeria: education, labour market, migration’. Voor cijfers omtrent Ethiopië: USAID, Developing Ethiopia’s youth, 2017. May, link.
A. Flayols, D. Jongerius, en F. de Bel-Air, op. cit.; En ook: Volgens oud-Minister van Economische Zaken, Hakim Ben Hammouda, zal de algehele werkloosheid naar alle waarschijnlijkheid stijgen van 14,9 naar 18,8%. Hierin is de informele sector niet opgenomen. In: Hakim Ben Hammouda: “158 mille Tunisiens seront au chômage à cause du coronavirus”, Webdo, 2020, link.
Arbeidsdeelname en werkloosheid per maand, CBS StatLine, 2020, oktober link (Geraadpleegd op 13 november 2020).
RMU, Arbeidsmigranten oplossing voor personeelstekort?, 2020, link.
ABU, Arbeidsmigranten van groot belang voor Nederland: Whitepaper, 2018. Juni, link en SEO, De economische waarde van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa voor Nederland, 2018, i, link.
Ibid.
Pekkeriet, E., en Splinter, G. 2020, Arbeid in de toekomst: Inzicht in arbeid en goed werkgeverschap in de tuinbouw, Wageningen, Wageningen University & Research, 15.
LTO Nederland, Verkiezingsmanifest 2021: Een nieuwe kans voor goed beleid voor onze boeren en tuinders, 2020, 11.
Vos, Carlijne, 2018. ‘Zolang landen hun eigen honger stillen ten koste van Afrika, verandert er niets’, de Volkskrant digitaal, link.
Ekine, S. 2020. Nigeria’s bet on agriculture, Lagos, Stears Business, link.
Ministry of Foreign Affairs of the Netherlands, Multi-annual Country Strategy Ethiopia: 2019-2022, public version; and Ministry of Foreign Affairs of the Netherlands, Multi-annual Country Strategy Nigeria: 2019-2022, public version.
Amayed, A. 2019. Food security in Tunisia: A need to move back to sovereignty, Berlin, Heinrich Böll Stiftung, link .
Een onderzoek naar rijstvelden in Bangladesh toonde aan dat een toename van de gewasopbrengst met 1 procent het landbouwloon tevens met ongeveer 1 procent verhoogde: Emran, S., en Shilip, F. 2018. ‘Agricultural Productivity, Hired Labor, Wages and Poverty: Evidence from Bangladesh’, World Development, 109, 470-482.
Zie voor de koppeling van circulaire migratie aan ontwikkeling onder andere Hooper, K., en Le Coz, C. 2020. Seasonal Worker Programmes in Europe. Promising practices and ongoing challenges, Washington, Migration Policy Institute, p. 8 and further, link ; en Ministerie van Buitenlandse Zaken, IOB Studie: Ontwikkeling en migratie, 2018. Oktober, 78-79.
K. Hooper en C. Le Coz, op. cit., voetnoot 131, p. 10.
Voor meer informatie over het 2scale-project in Nigeria, zie: Improving market access for cassava farmers, 2scale, Accra, link.
Voor meer informatie over het 2scale project in Ethiopië, zie: Changing the value chain to create nutritious sorghum products, 2scale, link.
Schouten, C. 2018. Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden: Nederland als voorloper in kringlooplandbouw, Den Haag, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 32.
De Wit, J., en Van den Beukel, L. 2019. Agrarische en groene sector: factsheet Arbeidsmarkt, Amsterdam, UWV, link.
E. Pekkeriet en G. Splinter, op. cit. p. 39.
Centraal Planbureau, ‘Juniramingen 2020’, 3.
Centraal Bureau voor Statistiek, ‘Wat zijn de gevolgen van corona voor arbeid en inkomen?, december 2020. link
Centraal Planbureau, ‘Macro Economische Verkenning 2021’, 2.
Ibid., p. 15.
Centraal Planbureau, ‘Kerngegevenstabel augustus 2020’, 5. link.
Schouten, C. 2020. Kamerbrief DGA-EIA / 20134063: Gevolgen van COVID-19-crisis op land-, tuinbouw- en visserijsectoren, Den Haag, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 10.
Van den Brink, H. 2020. Uitdagende tijden voor agrarische sector, Amsterdam, ING, link.
E. Pekkeriet en G. Splinter, op. cit. p. 15. Tevens is dit aan bod gekomen tijdens verschillende gesprekken met medewerkers van de brancheorganisatie Glastuinbouw Nederland.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Youth at Heart: Jongeren in het hart van Nederlands ontwikkelingsbeleid, 2020, 19.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Investeren in perspectief: Goed voor de wereld, goed voor Nederland, 2018, 20.
Adviesraad Internationale Vraagstukken, Digitalisering en jeugdwerkloosheid in Afrika, 2020, 21, link.
Ibid., p. 25.
African Development Bank, Support project for the Implementation of the “Digital Tunisia 2020” National Strategic Plan, 2017, 11, link.
Digital Ethiopia, Capital Ethiopia link (Geraadpleegd 2 december 2020).
AU-EU Digital Economy Task Force, New Africa-Europe Digital Economy Partnership: Accelerating the Achievement of the Sustainable Development Goals, 2019, 60, link.
N. Oomes et al, op. cit.
AU-EU Digital Economy Task Force, op. cit., p. 7.
Ibid., p. 50.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, 2019, 33, link.
AIV, Digitalisering en jeugdwerkloosheid in Afrika, 2020, 9.
Von der Leyen. U., 2020, Speech State of the Union 2020: Building the world we want to live: A Union of vitality in a world of fragility, 16 September 2020, link.
Het verschil tussen Outsourcing, offshoring en Nearshoring. Tips om uw project goed op te zetten, Daxx, Amsterdam, 2016, link (Geraadpleegd op 15 september 2020).
Z.n. 2019. ‘Trend: IT’ers zuchten onder personeelsgebrek’, Oost-Gelderland Business, 1, 2019.
Tjia, P. 2010. Offshore sourcing: de voordelen voor ontwikkelingslanden, Groene IT / MVO, 30-31, link.
Loohuis, K. 2018. Wordt Afrika het nieuwe India?, Amsterdam, AG Connect, link.
AIV, Digitalisering en jeugdwerkloosheid in Afrika, 2020, 19; En ministerie van Buitenlandse Zaken, Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, 2019, 11.
Match: Hiring African Talent, Confidence in African Business (NABC), The Hague, link (Geraadpleegd op 15 september 2020).
N. Oomes et al, op. cit., p. 2.
D. Stefanescu, op. cit. p. 11.
De tekorten in de ict zijn nog veel groter dan gesteld, Intermediair, Amsterdam, 2019, link (Geraadpleegd op 2 september 2020).
N. Oomes et al, op. cit., p. 16-18.
Baankansen zijn het grootst in ICT, onderwijs en zorg, NOS, Hilversum, 2020, link (Geraadpleegd op 20 september 2020).