Research
Op-ed
China moet hoger op de politieke agenda
Het Amerikaanse besluit om weer duidelijker aanwezig te zijn in Azië en de oplossing van territoriale conflicten in de regio te bestempelen als een diplomatieke prioriteit voor de VS, is een goed voorbeeld van een nieuw antwoord op China's assertieve opstelling. In Brussel, waar de irritatie over het Chinese handelsbeleid en de mensenrechtensituatie langzaam toeneemt, wordt weliswaar ook druk gebrainstormd en gepraat over een nieuw Chinabeleid maar het valt te betwijfelen of de EU-lidstaten tot een eensgezinde aanpak kunnen komen en collectief China willen aanspreken. Het incident met het vissersschip staat niet op zichzelf. Het past in een recent patroon van een steeds assertievere, maar ook agressievere Chinese diplomatie. Of het nu gaat om territoriale kwesties in de Oost-Chinese en Zuid-Chinese Zee of om het economisch-financieel beleid van Peking, waarin steeds vaker een sterk mercantilistische toon doorklinkt: China komt voortaan onomwonden op voor zijn eigen belangen.
Het creëren van een positief imago als een verantwoordelijke speler binnen de internationale orde en met name binnen de Aziatische regio, heeft niet langer de hoogste prioriteit. China slaat steeds vaker met de vuist op tafel om zijn gelijk te halen, vooral waar het Chinese 'kernbelangen' zoals territoriale soevereiniteit betreft. Bovendien wordt die vuist almaar sterker, zowel in economisch als in militair opzicht.
In deze periode, waarin het Chinese leiderschap geconfronteerd wordt met interne verdeeldheid over de politieke koers, onzekerheid over de leiderschapswisseling die in 2012 zal plaatsvinden en met een toenemende druk van nationalistische krachten in de maatschappij, blijkt Peking niet goed in staat te zijn diplomatieke stappen te zetten die bijdragen aan een oplossing van mondiale of regionale problemen en conflicten. Integendeel, zoals het huidige Chinees-Japanse conflict en de steeds hoger oplopende handelsoorlog met de VS illustreren. Misschien is China de balans kwijt in zijn zoektocht naar een nieuwe rol in de wereld en slaat het slechts tijdelijk door in zijn assertiviteit. Als het echter nog steeds streeft naar erkenning als een verantwoordelijke grootmacht, zal het zijn koers snel moeten bijstellen. Voor Brussel, maar ook voor Den Haag, moeten de huidige ontwikkelingen aanleiding zijn om China hoger op de politieke en economische agenda te zetten. Op een breed scala van terreinen wordt goed samengewerkt maar het is nu tijd om verder te kijken dan de terreinen van handel en mensenrechten, en te komen tot een brede geostrategische visie op China. De Europese rol ten aanzien van veiligheid in Azië is weliswaar beperkt, maar stabiliteit in de regio is van groot economisch belang voor Europa. Bezinning op de vraag hoe om te gaan met een China dat zich zowel op economisch als geopolitiek terrein steeds assertiever opstelt is daarom ook in de Europese hoofdsteden aan de orde.