Research

Conflict and Fragility

Op-ed

Bashir onder druk zetten werkt averechts

16 Feb 2011 - 10:54

Nederland moet kiezen voor de dialoog met Noord-Soedan. Het zittende regime biedt de beste kans voor stabiliteit.

Na een maand tellen kwam afgelopen week eindelijk de uitslag: bijna 99 procent van de Zuid-Soedanezen heeft in een referendum gekozen voor onafhankelijkheid. Als gevolg van deze uitslag zal op 9 juli Noord-Soedan als rompstaat overblijven. Dit land zal bijzonder fragiel zijn en geleid worden door de National Congres Party (NCP), een regime dat het niet zo nauw neemt met de mensenrechten en vuile oorlogen voert zoals in Darfur. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en andere grote landen gaan steeds meer samenwerken met het huidige regime in Khartoem. Ook Nederland zou uit verlicht eigenbelang de dialoog met Khartoem moeten aangaan. De nadruk die onze regering legt op vervolging van president Omar al-Bashir door het Internationale Strafhof werkt juist contraproductief.

Met Bashir in Scheveningen zullen de problemen in Soedan niet als sneeuw voor de zon verdwijnen. Een veel gemaakte denkfout is dat Bashir de grote boze alleenheerser van Soedan is. In werkelijkheid is hij slechts primus inter pares. De NCP heeft het veiligheidsapparaat volledig onder controle. Deze veiligheidsdiensten en het leger hebben genoeg macht om het overslaan van de Jasmijnrevolutie te voorkomen.

Toch is het land bijzonder fragiel. Verschillende politieke oppositiegroepen willen meer gewicht hebben in het bestuur, omdat zij met het vertrek van Zuid-Soedan een bondgenoot kwijtraken. Tegelijkertijd willen meerdere perifere regio's, zoals Darfur, hun graantje meepikken uit de centrale ruif van staatsinkomsten.

Verder is in het vredesverdrag tussen Noord- en Zuid-Soedan voor verschillende grensgebieden in Noord-Soedan afgesproken dat nog eens goed wordt gekeken naar hoe de verhoudingen met Khartoem zijn geregeld. Dit proces gaat slecht en de afscheiding van het Zuiden zet de tegenstellingen extra op scherp. Het zeer slechte economische klimaat helpt niet, evenmin als het verlies van de olie-inkomsten uit het Zuiden.

Een verzwakking van het regime in Khartoem vormt om diverse redenen op korte termijn een direct gevaar voor de stabiliteit van Noord-Soedan en daarmee voor de Nederlandse belangen.

Ten eerste zijn in de uitvoering van het Noord-Zuidvredesakkoord vele zaken nog niet geregeld van de boedelscheiding, zoals de verdeling van de staatsschuld, een akkoord over de verdeling van de oliegelden, het vaststellen van de grens en de controle over de betwiste regio Abyei. De NCP heeft zich in ieder geval aan het vredesakkoord verbonden. Dat biedt voorlopig de beste garantie dat deze losse eindjes ook echt tot een goed einde komen.

Hoe meer Khartoem onder vuur komt, bijvoorbeeld door op vervolging van Bashir aan te dringen, des te harder zal de binnenlandse repressie zijn. Het gesprek met de NCP aangaan, biedt de mogelijkheid om Khartoem te matigen en mensenrechtenschendingen te beperken.

Als Noord-Soedan verder destabiliseert, is een opleving van de gewapende conflicten in de perifere regio's waarschijnlijk. Bij de humanitaire catastrofe die dat tot gevolg kan hebben, zal ook van Nederland gevraagd worden een steentje aan de oplossing bij te dragen, de opvang van vluchtelingen incluis.

Tot slot heeft Soedan in het verleden vaker een regering gehad die op moslimfundamentalistische leest was geschoeid. Bij de val van het huidige regime is er een flinke kans dat een nieuwe regering opnieuw dat pad inslaat.

De pragmatische keuze om Khartoem niet te isoleren en de dialoog aan te gaan, is de meest verstandige. Staatssecretaris Ben Knapen had gelijk toen hij zei dat hij op dit moment bij een vertrek van Omar al-Bashir voor chaos vreest. De langetermijnstrategie van democratisering en mensenrechten moet niet uit het oog worden verloren, maar voorlopig moet stabiliteit even voor gerechtigheid gaan.