Research

Trade and Globalisation

Op-ed

Brexiteers tonen zich slechte verliezers

09 Nov 2016 - 17:07
Bron: Bas van der Schot / Vrij Nederland

Niet Theresa May, maar het Britse parlement is de baas over de Brexit. Ko Colijn brengt de nieuwste strubbelingen van de Brexit-beweging in kaart.

Een enorme bloedneus voor de Brexiteers en Theresa May: het High Court heeft gesproken en gezegd dat niet zij, maar het Britse parlement nog altijd de baas is.

Nu kan ze het parlement ontbinden en snel verkiezingen uitschrijven (en hopen op flinke winst) waarna ze toch haar agenda kan uitvoeren, maar dat zit er niet in. Ze heeft al gereageerd met de mededeling dat ze gelijk heeft, in maart de echtscheidingsprocedure met Brussel wil starten, en in beroep gaat bij het Supreme Court om de slag langs de juridische weg te winnen.

May zal wel vermoeden dat de hoogste rechter haar niet gelijk geeft, maar ze speculeert erop dat het Supreme Court ten minste uitlegt hoe ver de inspraak van het ­Lagerhuis moet gaan. Dat kan – hoopt ze – beperkt zijn, omdat ook de rechters wel rekening zullen houden met de uitslag van het referendum.

Stilletjes hoopt ze dat, in het gunstigste geval, ze alleen maar even langs Westminster hoeft te gaan met het verzoek of ze alleen maar ja of nee tegen het versturen van de brief willen zeggen, punt. Dan heeft ze in tien minuten het hobbeltje ­genomen.

Maar waarschijnlijker is dat de rechters streng en principieel zullen zijn en vasthouden aan de eeuwenoude rechten van het parlement, en dan is de pil voor May heel bitter. Ze zal dan de artikel 50-brief aan Brussel niet op de bus mogen doen zonder dat het parlement er omstandig over debatteert en er allerlei voorwaarden aan zal verbinden.

De argumenten zijn sterk: het referendum gaf de ­regering een mandaat voor een Brexit, maar geen mandaat voor een snelle of langzame, harde of zachte Brexit. Dat May (die overigens zelf tegen een Brexit was) zich die invulling toe-eigent, is omstreden: de rechtzinnigen vinden dat het parlement daarover het laatste woord heeft. Dat houdt weer in dat de regering-May haar onderhandelingsstrategie ter discussie moet stellen en dat deze op straat zal komen te liggen, waar de EU natuurlijk heel blij mee is. Van een harde Brexit zal hierdoor vermoedelijk weinig terechtkomen, omdat het Lagerhuis daar in meerderheid niet vóór is en zelfs eigenlijk voor remain was. Ook de ferme belofte van May dat de artikel 50-brief voor 1 maart aanstaande de deur uitgaat, kan ze wel op haar buik schrijven: veel te veel oponthoud door het ingelaste parlementaire intermezzo.

De Brexiteers tonen zich (natuurlijk, zou ik haast zeggen) slechte verliezers. De UKIP-clown Nigel Farage spreekt al over ‘verraad’ en voorspelt opstand, de rechters worden beschuldigd van inmenging in de politiek, en de media – de BBC voorop – hebben het weer gedaan. In werkelijkheid is de rechterlijke uitspraak een toonbeeld van zuiverheid omdat ze zich beperkt tot de simpele vaststelling dat het parlement in het Verenigd Koninkrijk de baas is. Het is dan ook weer voorbarig dat sommige remainers nu de vlag alvast hijsen en de uitspraak uitleggen als het ongedaan maken van 23 juni.

Het feit dat Theresa May al meteen heeft besloten haar kop in de wind te gooien en in beroep te gaan, is een teken aan de wand. Ze wil niet begrijpen wat elke eerstejaarsstudent staatkunde leert over parliamentary sovereignity, zwicht voor de boosheid van de Brexiteers, en weigert gebruik te maken van het strenge, maar gracieuze lesje dat de rechters haar voorhouden. Ze had het gezichtsverlies kunnen beperken door ‘dank u wel’ te zeggen tegen de rechter en het parlement nu onmiddellijk zijn rol te geven. Door in beroep te gaan, loopt May nu het risico tijd te verliezen, van het ­Supreme Court een tweede vernederende tik op de vingers te krijgen, en haar onderhandelingsstrategie ten opzichte van Brussel in duigen te zien vallen. Privé ben ik daar trouwens niet rouwig om.