EU Forum

Europese burgers vragen om extern EU optreden

15 Jul 2016 - 11:34
Bron: Michael Vogtmann

In juni 2016 is het PEW onderzoek  ‘Europeans Face the World Divided’ gepubliceerd. In dat kader heeft Clingendael ook een presentatie georganiseerd (zie hier). Het onderzoek heeft in 10 lidstaten opinies van EU burgers verzameld over de perceptie van en voorkeur voor de rol van de EU en hun landen op het mondiale toneel. Veel Europeanen trekken hun nationale invloed op internationale kwesties in twijfel alsook de verplichtingen die hun land is aangegaan aan bondgenoten. Maar tegelijkertijd delen zij de wens voor een grotere rol van de EU in mondiale zaken. Een korte reflectie. 

Overeenstemming over bedreigingen, onenigheid over oplossingen
De resultaten laten zien dat Europeanen het relatief met elkaar eens zijn over de grootste bedreigingen voor Europa. Namelijk, IS, klimaatverandering, mondiale economische instabiliteit en cyber-aanvallen. Bij het vluchtelingenvraagstuk zijn er echter scherpe tegenstellingen te vinden. Inwoners van Polen, Hongarije, Griekenland en Italië zien de vluchtelingencrisis veel meer als een bedreiging dan in het geval van de bevolking in Nederland, Duitsland en Zweden. In bijdragen op onze website valt te lezen hoe Polen en Hongarije verder tegen EU beleid op dat gebied aankijken. Ook met betrekking tot de vraag of er hard opgetreden moet worden in het geval van geschillen met Rusland of dat er een sterke economische relatie moet worden aangegaan met Rusland laat het onderzoek verschil van mening zien.

Breed gezien lijkt overeenstemming over de bedreigingen echter niet zozeer het probleem, maar wel de vraag wat voor buitenlands beleid gevoerd moet worden om deze bedreigingen te beantwoorden. Een meerderheid in Polen, Hongarije en Italië is het er mee eens dat het gebruik van militair geweld de beste manier is om terrorisme te bestrijden, terwijl burgers in andere lidstaten denken dat dit wellicht tot meer terrorisme zou kunnen leiden. Over de rol van mensenrechten in het buitenlands beleid verschillen de meningen eveneens aanzienlijk. Meer dan de helft van de ondervraagden in Spanje, Duitsland, Zweden en Nederland zegt dat bevordering van mensenrechten een top prioriteit moet zijn in het buitenlands beleid. Hongaren, Grieken, Polen en Italianen – ook al zijn zij het er over eens dat mensenrechten belangrijk zijn-  stellen daarentegen andere doelstellingen belangrijker te vinden.

Brede steun voor een actievere EU in combinatie met onvrede en een nationale focus
Over het algemeen vragen burgers om een actievere rol van de EU in internationale zaken, in het bijzonder in die landen waar burgers het sterkst het gevoel hebben dat hun land het laatste decennium internationaal invloed heeft verloren (Griekenland, Italië, Spanje en Frankrijk).  Tegelijkertijd is de populariteit van de EU afgenomen en is er algemene afkeuring ten aanzien van de EU met betrekking tot het omgaan met de vluchtelingen, de economische crisis en Rusland. Daarnaast wensen burgers dat hun regeringen zich meer richten op nationale problemen. Alleen in Duitsland (67%), Zweden (54%) en Nederland (50%) deelt een groot deel van het publiek de mening dat in het buitenlands beleid de belangen van bondgenoten in ogenschouw moeten worden genomen (ook al betekent dit het sluiten van compromissen).

Duitsland: een speciaal geval
De speciale verantwoordelijkheid die Duitsland voelt binnen de EU lijkt ook van toepassing op internationale aangelegenheden. Een meerderheid van de ondervraagden in Duitsland spreekt zich uit voor steun aan landen die in problemen verkeren. Steun voor een meer prominente EU is wijdverbreid; dit niet tegenstaande het gegeven dat de Duitse invloed in de wereld als stijgend wordt waargenomen. Iets dat tegen de geconstateerde algemene trend ingaat van ‘minder nationale invloed betekent een sterkere wens voor EU invloed’. In Duitsland heeft de helft van de ondervraagden een positieve kijk op de EU terwijl bijvoorbeeld slechts 27% van de Grieken, 38% van de Fransen en 44% van de Britten de Brusselse instellingen steunt . Bij buitenlands beleid steunt een grote meerderheid (67%) het maken van compromissen en is voorstander van afstemming met de bondgenoten, terwijl tenminste de helft van de ondervraagden in Italië, Hongarije, het VK, Frankrijk en Griekenland de voorkeur heeft de eigen nationale belangen voorop te stellen, zelfs wanneer bondgenoten het daar sterk mee oneens zijn.

Beperkte mogelijkheid van een Frans-Duitse as
Traditioneel is Frankrijk een voorstander van een ‘Europe puissance’ waarbij de EU in staat zou moeten zijn om (diplomatieke en militaire) invloed uit te kunnen oefenen in de wereld. De Fransen en Duitsers verschillen echter in hun meningen: in Frankrijk is er minder steun voor de EU, een perceptie van afnemende invloed van het land in de internationale arena, minder steun voor andere landen en de neiging nationale belangen te volgen ook al gaat dit tegen de voorkeur van bondgenoten in. Met inachtneming van de publieke opinie lijkt hiermee in de context van een Brexit het nog moeilijker voor te stellen dat binnen het buitenlandse beleid van de EU een effectief Frans-Duitse tandem tot stand zal komen.

Nederland: pro-NAVO
Nederland lijkt bij de verschillende dimensies van het onderzoek een middenpositie in te nemen of komt op een standpunt uit dat ook gedeeld wordt door een paar andere landen. Opvallend is wel dat Nederland (58% vs 31%) samen met het VK (55% vs 33%) een van de minder enthousiaste voorstanders is van een meer actieve EU op het wereldtoneel (daarna volgt Polen met 61% vs 14%). Nederlanders zien samen met Polen de NAVO ook een stuk gunstiger (71% en 70%) dan de anderen (61% of minder).

Op zoek naar een geloofwaardig EU buitenlands beleid
Kunnen nu duidelijke conclusies getrokken worden over de vraag welk Europees buitenlands beleid burgers willen? Het PEW onderzoek leert in ieder geval dat EU burgers gemiddeld eenzelfde perceptie van de dreigingen hebben. Daarnaast bestaat er steun voor een actiever extern optreden van de EU en de erkenning dat op het mondiale toneel een sterkere rol door de EU aan belang toeneemt in plaats van de nationale staat. Dit laatste vooral vanuit de hoek van landen die hun invloed in de wereld hebben zien afnemen of waarbinnen dit gevoel bestaat. Maar daarmee houdt de duidelijkheid wel op. Verschil van mening zien we namelijk als het gaat om de aard en doelstellingen van het Europees buitenlands beleid, de bereidheid om andere landen te steunen en de in te zetten instrumenten. Ook als het gaat om de bereidheid compromissen te sluiten en het eigen belang opzij te zetten, zien we duidelijke verschillen tussen landen, met Duitsland als de belangrijkste positieve uitzondering. Daarmee blijft het bereiken van eenheid binnen de EU als het om het buitenlands beleid gaat –een voorwaarde voor geloofwaardigheid en invloed in de wereld- een moeizame kwestie. De hoge verwachtingen die de burgers van de EU hebben, lijken daarmee ironisch genoeg door diezelfde burgers niet waargemaakt te kunnen worden.