Research

Conflict and Fragility

Op-ed

Gifgasgebruik in Syrische burgeroorlog

08 Aug 2013 - 14:02
Bron: Nickersonl

Precies een jaar geleden trok Obama een rode lijn.

Mocht de Syrische president Assad chemische wapens inzetten in de burgeroorlog, dan zou dat die beruchte game changer zijn en de ‘calculaties’ van de president veranderen.

Wat zal hij intussen spijt hebben van die stoere verzekering. Iedereen dacht bij die rode lijn aan een ferm dreigement van militair ingrijpen, hoe akelig en lastig ook. Een militaire interventie zou de chaos dan wel vergroten, maar de inzet was van een andere orde: er mogen nooit en nergens meer chemische wapens worden ingezet, punt. Dat is een heilig doel dat desnoods tegen een hoge prijs verdedigd mag worden.

De weg naar dat doel was lang. In 1685 beloofden een paar landen in Straatsburg dat ze hun kogels niet meer in gif zouden dopen voordat ze elkaar ermee zouden doodschieten, zonder ging het ook wel. In 1997 trad de Chemische Wapen Conventie (sic) in werking. Elk aangesloten land belooft geen gifgas meer te maken, te gebruiken en te hebben. Het is total zero, en daarmee uniek in zijn soort omdat het chemische wapens naar de geschiedenis bant. Drie landen zijn nog niet klaar met de vernietiging van hun voorraden (de VS, Rusland en Libië) en dat is jammer van de afgesproken deadline (2012), maar het principe staat recht overeind. Of toch niet helemaal?

Een van de weinige landen die geen partij is bij de Chemische Wapen Conventie, is Syrië. De toezichthouder, die in Den Haag zetelt, heeft dus nauwelijks greep op het land. De OPCW (Verbodsorganisatie Chemische Wapens) zit met het dilemma dat het boos en verdrietig moet zijn jegens Assad, maar tegelijk de deur open wil houden om iets van hem gedaan te krijgen. Liefst een uiteindelijke toetreding van Syrië, in elk geval de facto naleving, of onder de huidige omstandigheden op zijn minst toestemming om wapeninspecteurs te laten rondsnuffelen op verdachte plekken. Dat laatste is dan vorige week eindelijk bereikt, maar de prijs is inmiddels angstig hoog.

Een jaar na de rode lijn van Obama is ‘total zero’ al bedenkelijk aangevreten. Ten eerste: het gedraal van de VS. Hoe begrijpelijk de tegenargumenten ook zijn, uit diplomatiek oogpunt is het hoogst ongelukkig om de Ameri ka nen steeds voorbehouden te horen uitspreken en extra onderzoekjes te horen vragen. Er liggen nu dertien claims bij de VN van gifgebruik in de burgeroorlog. Op 25 april noemden de VS die ‘in verschillende graden betrouwbaar’. Na nieuwe Frans-Britse beschuldigingen schoof het Amerikaanse standpunt iets op, sinds 13 juni heten de claims ‘zeer betrouwbaar’, maar honderd procent lijkt het in deze semantische benadering nooit te worden. Intussen vervagen de sporen van gifgasgebruik (en vooral: door wie?).

Een tweede aanvreetplek is dat de toestemming van Assad tot inspecties onderhandelbaar is gebleken. Nadat hij zelf op 20 maart de VN verzocht een onderzoek te doen naar gebruik van gifgas ‘door terroristen’ bij Aleppo, was er blijkbaar enige ruimte. Het VN-team onder leiding van de Zweed Ake Sellström mag (moet?) daar nu heen en ook nog naar al-Taybah en Homs waar ze het geluk of vernuft moeten hebben om sporen van regeringsmisbruik te kunnen aantreffen, waarschijnlijk na grote schoonmaakoperaties.

Een derde aanvreetplek is dat door het tijdsverlies een gedoogzone voor kleingebruik van gifgas lijkt te woekeren. Dat is natuurlijk nooit zo bedoeld, maar de relativerende woorden van het Witte Huis over de red line van Obama pakken nu wel zo uit.

Een vierde aanvreetplek is de kwetsbaarheid van de Haagse OPCW. Na 5124 inspecties op 223 wapendepots en 1865 industriële locaties in 86 landen in de wereld, waar het terecht apetrots op is, kreeg het tijdens zijn review conference in april één harde boodschap: de kwestie waar het werkelijk om gaat (Syrië) wordt niet in Den Haag maar in New York behandeld.

Is er dan geen sprankje hoop? Misschien. Want hoe geregisseerd de inspectie vanuit Damascus ook zal zijn, we weten nooit hoe geavanceerd de snuffelmethodes van de controleurs zullen zijn. Dat geheim brak Saddam Hoessein twintig jaar geleden ook op, toen hij dacht dat het gebruik van gifgas in Halabja tegen zijn eigen bevolking niet meer te ontdekken was.