Research

Op-ed

Leg Uruzgan niet langer onder een vergrootglas

04 Oct 2016 - 16:01
Bron: Direct Relief

We bekijken de ontwikkelingen in Afghanistan veel te veel met een Nederlandse blik, aldus Jorrit Kamminga. Het grotere beeld valt daardoor weg.

Net als vorig jaar doken de Nederlandse media er eerder deze maand weer massaal op: de Taliban stonden op het punt om Tarin Kowt, de provinciale hoofdstad van Uruzgan in te nemen. De kop in deze krant luidde: 'Taliban trekken hoofdstad Uruzgan binnen'. In mei vorig jaar voltrok zich hetzelfde scenario. Hevige gevechten werden toen gevoerd tussen de Taliban en het Afghaanse regeringsleger op plekken waar de Nederlandse soldaten tussen 2006 en 2010 zaten: Chora, de Baluchivallei, Deh Rawod en Tarin Kowt. De kop in de Volkskrant luidde toen: 'Vlag Taliban wappert weer in Uruzgan'.

Dit jaar waren de Taliban nog dichter bij het veroveren van wat Trouw beschreef als 'de voorheen Nederlandse provincie'. Maar de Afghaanse regeringstroepen bleken weer opgewassen te zijn tegen de Taliban, zij het met de nodige ondersteuning. De NRC meldde dat de 'Pax Hollandica' in Uruzgan nu echt ten einde was. Die term is misleidend omdat het suggereert dat de Nederlanders bij het sluiten van Kamp Holland in 2010 een vredesdividend hebben achtergelaten, als een grote koepel die de bevolking in de hele provincie Uruzgan de afgelopen jaren beschermd heeft tegen de Taliban als een soort externe vijand. De lokale machtsverhoudingen zijn veel complexer en meer fluïde. Er is de afgelopen zes jaar geen vrede geweest in Uruzgan en de Nederlandse bijdrage aan stabiliteit en veiligheid hield op toen politiek Den Haag de stekker uit de missie trok.

Defaitisme
Net als het uitvergrote dorp in de strip 'Asterix' wordt er nog steeds met een Nederlands vergrootglas gekeken naar wat er in Uruzgan en Kunduz gebeurt. Daar heeft Nederland het meest intensief bijgedragen aan respectievelijk de internationale stabiliteits- en trainingsmissie. Baghlan, waar Nederland tussen 2004 en 2006 een provinciaal reconstructieteam had, hoort daar niet echt bij, ongetwijfeld omdat het daar toen relatief vreedzaam was. De vuurgevechten waar Nederlandse soldaten direct bij betrokken raakten, begonnen pas in Uruzgan.

De hogere nieuwswaarde van Kunduz en vooral Uruzgan is begrijpelijk, maar de eenzijdige invulling van de extra aandacht voedt een houding van defaitisme, de moedeloze gedachte dat onze inspanning, miljoenen euro's en militaire slachtoffers uiteindelijk voor niets zijn geweest. Het helpt niet om in Nederland een breder debat op gang te brengen over hoe we de komende jaren Afghanistan kunnen ondersteunen. De nadruk op mensenlevens - 25 Nederlandse soldaten sneuvelden, 21 daarvan in Uruzgan - is ook te begrijpen, maar dit offer valt in het niet bij het aantal Afghaanse soldaten en politieagenten dat jaarlijks sneuvelt of gewond raakt (in 2015 naar schatting 16.000).

Onderwijs en zorg
Het enige wat meestal tegenover het defaitisme wordt ingebracht, zijn de verbeteringen van onderwijs en gezondheidszorg. Dat die vooruitgang op lange termijn veel meer impact zal hebben dan de witte vlag van de Taliban die tijdelijk weer in een dorp of stad wappert, is een nuance die vaak ontbreekt. De mogelijke terugkeer van de Taliban wordt onterecht meteen gelijkgesteld aan het verdwijnen van alle vormen van vooruitgang: de verbeteringen in lokaal bestuur, de politieke hervormingen, vrouwenrechten, de enorm gestegen toegang tot informatie en sociale media of de economische groei. Ook in deze krant. De kop op 10 september luidde: 'Afghaanse meisjes gaan nu naar school. Maar hoelang nog?' Het is een enkeltje terug naar de Middeleeuwen. Terwijl voor duurzame vrede ook de Taliban uiteindelijk een plaats moeten krijgen in het politieke systeem.
In 2011 schreef Juurd Eijsvoogel in de NRC dat de media vaak het verwijt gemaakt werd dat ze door een rietje naar Afghanistan keken. Nu zijn het vrijwel alleen nog maar de zeer ernstige ontwikkelingen in de voor ons bekende gebieden die de krant halen.

Strategisch belang
Zo keken we eind september 2015 mee naar de tijdelijke val van de stad Kunduz zonder ons zorgen te maken over wat er toen in Kabul, Herat of Helmand gebeurde. De eventuele val van de steden Lashkar Gah of Herat zou strategisch gezien veel belangrijker zijn, maar daar zaten wij nu eenmaal niet. Ook was er enige aandacht voor de opkomst van IS in de oostelijke provincie Nangarhar, maar pas als de zwarte vlag van Islamitische Staat in Uruzgan wappert, wordt het voorpaginanieuws.
Het nadeel van het kijken door een Nederlands vergrootglas is dat het grotere geheel wegvalt. Juist omdat vooral de doemscenario's aan bod komen, staat het in de weg van een serieus politiek debat over wat Nederland de komende tijd kan en moet bijdragen in Afghanistan. Ook zonder een toekomstige inzet van Nederlandse soldaten zullen er in ieder geval nog veel Nederlandse inspanningen en euro's nodig zijn om de prille vooruitgang in het land veilig te stellen. Aan de media de taak om de context daarvan zo volledig en genuanceerd mogelijk weer te geven.