Research

Conflict and Fragility

Op-ed

Palestijnse democratie kan niet bloeien in een ijzeren kooi

25 Oct 2017 - 11:04
Bron: Wikimedia Commons

Els van Diggele betoogt dat de Palestijnen elkaar meer haten dan de Joden en dat de echte vijanden van de Palestijnen zijzelf zijn (Letter&Geest, 30 september). Ik deed in de afgelopen maanden diepgaand onderzoek naar het conflict met meerdere bezoeken ter plaatse. Het is zonneklaar dat Palestijnse partijen als Hamas en Fatah, en instituties zoals de Palestijnse Autoriteit, de laatste jaren autoritairder zijn gaan optreden. Al ruim een decennium gaat de pluriformiteit van de Palestijnse politiek achteruit. President Abbas is onpopulair en de corruptie binnen de Palestijnse Autoriteit is algemeen bekend. Maar het bestempelen van de verdeeldheid, autoritaire aard en achterbaksheid van Palestijnse partijen en leiders als bron van hun misère, mist ook een paar belangrijke punten.

Om te beginnen bloeien eensgezindheid en democratie niet onder repressieve omstandigheden. In 1967 bezette Israël Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Vijftig jaar later ligt er een Israëlisch cordon sanitaire om Gaza, heerst een Israëlische militair bewind over meer dan de helft van de Westelijke Jordaanoever en heeft Israël Oost-Jeruzalem geannexeerd. In deze context is het autoritaire bewind van de Palestijnse Autoriteit ondergeschikt aan het zeker even autoritaire Israëlische militaire bewind. Drie oorlogen in Gaza hebben ook laten zien dat Hamas geen partij is voor Israël bij wapengeweld. Deze context maakt democratiseren lastig.

Daarnaast heeft de Israëlische staat al decennialang een militaire en administratieve slagkracht die vele malen groter is dan de Palestijnse. Palestijns verzet van voor de Oslo-akkoorden (1993-1995) nam hierdoor de vorm aan van ondergrondse bewegingen. Dit soort organisaties staat niet bekend om hun open karakter. Er is daardoor een lange traditie van geheimhouding en clandestiniteit die zich voortzette in de structuur van de Palestijnse Autoriteit en Hamas. Dit kwam niet alleen voort uit een gebrek aan democratisch Palestijns elan, maar ook uit pure noodzaak.

Evenmin moet worden vergeten dat Israël niet zit te wachten op een democratisch Palestina – dat zou discriminatie van Palestijnen en handhaving van illegale nederzettingen lastiger maken. Zo won Hamas vrije en eerlijke verkiezingen in 2006. De beweging kreeg pardoes zoveel tegenwerking vanuit Israël, de VS en de Palestijnse Autoriteit, dat ze geen regering kon vormen. Een breuk werd onvermijdelijk. Dit ondanks het feit dat Hamas Fatah aanbood een regering van nationale eenheid te vormen met een gematigd beleidsprogramma. De Fatah-Hamasbreuk is geen ‘broederstrijd’ of ‘natuurlijke vijandschap’, maar een gevolg van externe verdeel-en-heerspolitiek.

Tot slot weten we dat langdurig conflict democratische waarden aantast. Dat komt doordat een cultuur van geweld en vernederingen het slechtste in ons bovenhaalt. De mens vlakt af. Dit is zowel in Israël als Palestina te zien. Beide samenlevingen zijn sterk verdeeld. Wie verwacht er na vijftig tot honderd jaar conflict eensgezindheid, intern of extern?

De Palestijnen zijn zeker verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun eigen leiderschap. Internationale donoren moeten dan ook ophouden met het klakkeloos betalen van de rekeningen van een autoritair opererende Palestijnse Autoriteit. Maar diezelfde landen moeten zich ook eens serieus inzetten voor het beëindigen van de Israëlische bezetting. Als voortdurende schending van het internationaal recht vormt die immers een smet op het blazoen van hun lidmaatschap van de VN. Palestijnse eensgezindheid, democratie en leiderschap moeten kunnen groeien. Dat is lastig in een ijzeren kooi van Israëlische makelij.

Deze opinie verscheen 25 oktober 2017 in dagblad Trouw.