EU Forum

In vijf stappen naar een sociaal Europa

21 Jun 2013 - 10:50
Bron: EPP

Het Europese economisch bestuur is uit balans, te weinig democratisch en wordt uitgevoerd door politici met een liberaal-conservatieve ideologie, schrijft GroenLinks-europarlementariër Marije Cornelissen. Dat moet anders, socialer, en wel in vijf stappen.

[[{"type":"media","view_mode":"media_large","fid":"2407","attributes":{"height":480,"width":319,"style":"width: 106px; height: 156px;","class":"media-image media-element file-media-large"},"link_text":null}]]

Het moet socialer in Europa. Dat is bepaald geen nieuwe slogan. Al decennia lang blijft de Europese sociale wetgeving achter bij de steeds diepere Europese integratie om de Europese interne markt te voltooien. Maar de slogan is actueler dan ooit, met de ontwikkelingen sinds de Europese schuldencrisis die geleid heeft tot torenhoge werkloosheid en stijgende armoede. Het gammele Europese bouwwerk rond de euro moest in rap tempo worden verstevigd, maar opnieuw heeft sociaal Europa de boot gemist. Een inhaalslag is nodig om ervoor te zorgen dat de Europese Unie zijn eigen doelstelling waar kan maken: het bevorderen van "de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren".

De diagnose
Om het hoofd te kunnen bieden aan de eurocrisis heeft de EU een Europees economisch bestuur op poten gezet met een reeks aan Europese wetgeving, pacten en verdragen. Het toezicht op begrotingszondaars werd aangescherpt. Maar anders dan in Griekenland waren de problemen in landen als Ierland en Spanje niet het gevolg van de hoge overheidsschulden maar van bredere macro-economische en financiële problemen. Te hoge private schulden, een verslechterde concurrentiepositie en onevenwicht op de handelsbalansen bleken eveneens een bedreiging voor de euro. Daarom besloten de drie Europese instituties tot een bredere controle op het financieel en economisch beleid van de lidstaten.

Dat het nieuwe Europese economische bestuur asociaal uitpakt heeft minstens drie oorzaken die nauw met elkaar samenhangen. Het nieuwe economisch bestuur is uit balans, te weinig democratisch en wordt uitgevoerd door politici met een liberaal-conservatieve ideologie.

Uit balans

Het economisch bestuur is uit balans, omdat de wetgeving van het Europees economisch bestuur de EU bindende bevoegdheden heeft gegeven om de publieke uitgaven te beperken, maar niet de instrumenten om ook voor voldoende inkomsten te zorgen. De lidstaten beconcurreren elkaar op hun belastingen en lopen telkens stuk op het vetorecht in de aanpak van belastingontwijking. Ook is er een onbalans in het feit dat het economisch bestuur wel een betere concurrentiepositie afdwingt via loonsverlagingen, maar niet via investeringen in innovatie, onderwijs en energie-efficiëntie. Het Europees economisch bestuur is ten slotte uit balans omdat de aanpassingen uitsluitend van Zuid-Europese landen wordt gevraagd, terwijl overschotlanden als Duitsland en Nederland via hun grote exportoverschot en achterblijvende binnenlandse bestedingen medeverantwoordelijkheid dragen voor de problemen in Zuid-Europa.

Christen-democraten, conservatieven en liberalen

Deze onbalans zit zeker niet alleen ingebouwd in de wetten, regels en pacten die samen het nieuwe economisch bestuur vormen. Het gebrek aan oog voor sociale gevolgen van het Europees economisch beleid is ook het resultaat van de invulling die de zittende Europese leiders eraan geven. In de cruciale fase van de Europese crisisaanpak behoorden 23 van de 27 Eurocommissarissen, 22 van de 27 regeringsleiders en 409 van de 754 Europarlementariërs tot de christendemocratische, conservatieve en liberale politieke partijen. Ondanks de sociale drama's die in veel lidstaten voor hun ogen voltrokken, hielden zij vast aan het beleid dat werkloosheid, armoede en ongelijkheid vergroot.

Publieke verantwoordeing

Minstens zo problematisch is dat het Europees economisch beleid zonder voldoende politiek debat en publieke verantwoording tot stand komt. De Europese Commissie zet de hoofdlijnen daarvan jaarlijks uit zonder dat het Europees Parlement erover kan meebeslissen. Ook sociale partners en maatschappelijke organisaties worden amper betrokken bij de totstandkoming van het beleid. De harde bezuinigingskoers van Begrotingscommissaris Rehn en bondskanselier Merkel kon op die manier ongecorrigeerd blijven ondanks toenemende kritiek van het Europees Parlement en in nationale parlementen, zelfs – zij het in mindere mate – bij het rechtse deel van de volksvertegenwoordiging.

Het medicijn
Om Europa weer aan de laten sluiten bij haar hoofdoelstellingen uit het Verdrag zijn tenminste vijf dingen nodig.

  1. Ten eerste moet de EU haar prioriteiten herzien. Waarom tolereren we geen overschrijding van de 3%-begrotingsnorm, maar wel dat landen jarenlange torenhoge werkloosheid hebben? Sociale doelen moeten een volwaardige rol krijgen in het Europees economisch bestuur. Dat betekent onder meer dat de Europese Commissie moet herzien op basis waarvan het de lidstaten jaarlijks beoordeelt en bijstuurt. Indicatoren als inkomensongelijkheid (gini-coefficient), armoede, (jeugd)werkloosheid, onderwijskwaliteit moeten minstens zo zwaar wegen als het streven naar een begrotingsevenwicht. Dan combineren de Europese adviezen voor de begroting en hervormingen gezonde overheidsfinanciën en een goede concurrentiepositie met sociale vooruitgang.
     
  2. Om een evenwichtiger Europees sociaal-economisch beleid te realiseren is ten tweede meer democratie en een gelijker speelveld van actoren nodig. Het Europees Parlement moet medezeggenschap krijgen over de prioriteiten die nu achter gesloten deuren door Commissie en regeringsleiders worden bedisseld. Ook heeft Europa een sterke en effectieve vakbeweging nodig met een volwaardige rol in het Europees economisch bestuur. Terwijl het bedrijfsleven een zware vinger in de pap heeft in de Europese besluitvorming en gretig gebruik kan maken van alle vrijheden die de Europese markt biedt om diensten en productie tegen zo goedkoop mogelijke arbeidskosten te verkrijgen, blijft de vakbeweging voornamelijk langs nationale lijnen georganiseerd. Als Europa meer invloed krijgt op sociale stelsels en arbeidsmarkten, hoort daar een effectieve Europese sociale dialoog bij. De goede exportprestaties van Duitsland dankzij jarenlange loonmatiging ging niet alleen ten koste van laagbetaalde Duitse werknemers. Om met Duitsland te kunnen concurreren wordt van werknemers in crisislanden welhaast het onmogelijke gevraagd. Door hun krachten te bundelen en door een volwaardige rol op zich te nemen in het voorkomen en genezen van Europese economische problemen, kan de vakbeweging effectiever opkomen voor de belangen van werknemers, zelfstandigen en werklozen.
     
  3. Een bredere definitie van economisch beleid en een gelijker speelveld van actoren is nog niet voldoende. De maatregelen die de EU heeft opgelegd aan crisislanden als Griekenland, Portugal tonen aan dat Europese sociale wetgeving versterkt moet worden. Bezuinigingen en hervormingen zijn nodig, maar sociaal Europa heeft een grote klap gekregen met grove schendingen van werknemersrechten en de verschraling van publieke basisvoorzieningen. Van grote kortingen op kleine pensioenen, ontmanteling van CAO's tot het wegvallen van basisgezondheidszorg: bestaande Europese sociale wetgeving bleek niet in staat om zelfs de meest elementaire onderdelen van de welvaartsstaat te beschermen. Europese waarborgen voor onder meer een fatsoenlijk minimumloon, minimuminkomen, recht op scholing, toegang tot basisvoorzieningen moeten worden versterkt.
     
  4. Ten vierde is er een koerswijziging nodig van kortzichtig nationaal belang naar besef van een Europees gedeeld belang. Door Zuid-Europa verder de put in te bezuinigen snijdt ook Noord-Europa zich in de vingers. De schuldenlast van Zuid-Europese knijpt ook de Nederlandse economie af. Toch zijn de instrumenten om samen uit de crisis te komen consequent door lidstaten, met Merkel en Rutte voorop, geblokkeerd. Een socialer Europa zal niet lukken zonder meer solidariteit. Het taboe van landen op de gezamenlijke garantie van staatsschulden (euro-obligaties) moet worden doorbroken. Een schokdemper voor de eurozone is nodig die ervoor zorgt dat landen in crisis financieel gestabiliseerd worden door landen die er beter voorstaan. Dat is geen eenrichtingsverkeer van Noord- naar Zuid-Europa: de Spaanse economische boom had de kwakkelende Duitse economie een decennium geleden kunnen stabiliseren in plaats van zich in tot huizenbubbel te transformeren. We moeten het onder ogen zien: een muntunie zonder financiële transfers en burden sharing is niet houdbaar.
     
  5. Ten slotte hebben we als vijfde stap verkiezingen nodig om een politieke koerswijziging te forceren. In het Europees Parlement om met een progressieve meerderheid een progressieve Europese Commissie af te dwingen. Maar ook in de lidstaten om schoon schip te maken in de Europese Raad. De crisisaanpak van de rechtse leiders als Merkel, Sarkozy, Rutte, Rajoy, Van Rompuy, Barroso en Rehn heeft gefaald en ons verder verwijderd van een sociaal Europa.

 

Lees meer over het werkgelegenheids- en sociaal beleid op Europa Nu