Research

Op-ed

Duitse militaire terughoudendheid beperkt ook Nederlandse krijgsmacht

11 Jul 2014 - 11:34
Source: Flickr / UN Minusma mission to Mali

 Gezien de toenemende samenwerking beperkt de Duitse militaire terughoudendheid ook de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht.

'Ik moet bekennen dat terwijl er oprechte pacifisten in Duitsland zijn, er ook mensen zijn die het Duitse schuldgevoel voor zijn verleden als een schild voor luiheid gebruiken of als een wens om zich van de wereld af te wenden.' Aldus de Duitse president Joachim Gauck in een toespraak op de jaarlijkse veiligheidsconferentie in München op 31 januari. Maar ook de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier en de minister van Defensie Von der Leyen betoogden in München dat het niet volstaat om vanaf de zijlijn commentaar te geven op de internationale politiek, maar dat Duitsland meer verantwoordelijkheid moet gaan dragen.

Een dieptepunt in Duitse afzijdigheid vormde de stemonthouding bij een VN-resolutie over militair ingrijpen in Libië in 2011. Bij de NAVO-operatie die op deze resolutie was gebaseerd, trok Duitsland vervolgens, behalve zijn bemanning van de NAVO, Awacs-vliegtuigen terug, net als zijn marineschepen in de Middellandse Zee.

Geen schroom

Op het gebied van wapenleveranties is van Duitse schroom overigens geen sprake. Duitsland is na de Verenigde Staten en Rusland de op twee na grootste wapenexporteur in de wereld. Het is de grootste leverancier van onderzeeboten en de op een na grootste exporteur van tanks. Zo leverde Duitsland vorig jaar onder meer tanks aan Indonesië. Onze Tweede Kamer had namelijk daarvoor de al beklonken verkoop van Leopard-tanks aan Indonesië verhinderd wegens zorgen over de mensenrechten. De Duitsers hadden hier blijkbaar minder moeite mee.

Het Duitse buitenlandbeleid is dan ook vooral economisch ingekleurd. Zo is er ook nauwelijks sprake van kritiek op de niet-naleving van mensenrechten in Rusland en China. De Duitse energie-afhankelijkheid van Rusland en het feit dat Duitsland goed is voor circa 45 procent van de totale export van de EU-lidstaten naar China spelen hierbij een belangrijke rol. Veelzeggend zijn ook de Duitse financiële inspanningen inzake defensie en ontwikkelingshulp. Vorig jaar besteedde Duitsland 1,4 procent van zijn bbp aan defensie, en Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk respectievelijk 1,9 en 2,3 procent. Op het gebied van ontwikkelingshulp besteedde Duitsland 0,37 procent van het bbp; Frankrijk en Engeland 0,45 en 0,56 procent.

Onder de vorige minister van Defensie, Thomas de Maizière, is in 2011 een hervorming van de Duitse krijgsmacht ingezet. Zo wordt de personeelssterkte in 2017, vergeleken met 2010, teruggebracht van 250- naar 185 duizend parate militairen en van 75- naar 55 duizend civiele medewerkers. In 2017 moeten 10 duizend militairen gelijktijdig inzetbaar zijn in twee operatiegebieden. Voor een krijgsmacht van 185 duizend militairen is dit ambitieniveau toch wel beneden de maat. Niettemin moet onder de titel Breite vor Tiefe de Duitse krijgsmacht ook nog eens in staat zijn het volledige conflictspectrum te bestrijken.

Nu de dienstplicht in 2011 is afgeschaft, lijkt ook de werving problematisch te worden. Het beroep van militair is weinig populair, maar ieder jaar moeten er wel 12.500 jongelui een contract tekenen. De demografische trends helpen daarbij niet.

Risicoloze trainingsmissies

Ondanks de assertieve Duitse uitspraken in München blijkt dat Duitsland vooral de voorkeur geeft aan vrij risicoloze trainingsmissies en civiele crisisbeheersing. Zo liet men de interventie in Mali aan de Fransen over, maar nam vervolgens wel deel aan de trainingsmissie. Bij de Centraal-Afrikaanse Republiek beperkte Duitsland de hulp tot strategisch luchttransport en luchttransport voor medische evacuatie. Maar dit alleen vanaf een veilig vliegveld, dat beschermd werd door anderen. Kortom, tussen de Duitse woorden en daden is nog steeds sprake van een grote kloof.

De ontwikkelingen bij de Duitse krijgsmacht zijn gezien de groeiende Nederlandse oriëntatie op de Duitse krijgsmacht echter van groot belang voor ons land. Voorbeelden zijn het ontwikkelen van het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier tot een Joint Task Force-hoofdkwartier voor de NAVO, de recente integratie van 11 Luchtmobiele Brigade in de Division Schnelle Kräfte (DSK) en de mogelijke integratie van Duitse en Nederlandse vuursteuneenheden, en eenheden van de grondgebonden lucht- en raketverdediging. Kortom, de integratie met Duitse eenheden zal ook van invloed zijn op de toekomstige inzetmogelijkheden van de Nederlandse krijgsmacht.

Dialoog noodzakelijk

Minister Von der Leyen trok deze maand veel aandacht met een interview in de Süddeutsche Zeitung, waarin ze de aanschaf of het leasen van bewapende drones bepleitte. Deze zouden alleen ingezet worden om troepen in gevechtszones te beschermen. De beslissing tot inzet zou echter bij het Duitse parlement berusten. Tevens zei Von der Leyen ervan overtuigd te zijn dat Duitsland deel gaat nemen aan een Europees bewapendedronesproject.

Zoals bekend gaat Nederland vier Amerikaanse onbemande, onbewapende vliegtuigen aanschaffen voor verkenning, inlichtingen et cetera. Minister van Defensie Hennis-Plasschaert sluit echter niet uit dat deze op termijn ook bewapend worden. Gezien het recente pleidooi van minister Hennis voor meer internationale contacten tussen parlementen, zouden bewapende drones dan ook hoog op de agenda van een Duits-Nederlandse parlementaire dialoog moeten staan. De toenemende Duits-Nederlandse militaire integratie en het tweeslachtige Duitse defensiebeleid maken zo'n dialoog niet alleen gewenst, maar ook noodzakelijk.