Research

Strategic Foresight

Articles

Bind Shell aan Nederland

23 Feb 2017 - 16:18

Vertrek laatste Nederlandse bestuurder heeft gevolgen voor onze invloed in de wereld.

Sinds het aftreden van Jeroen van der Veer als topman van Shell zitten er geen Nederlanders meer in het uitvoerende bestuur van de onderneming. Dat is van grote betekenis, vooral waar het gaat om de mate van invloed van Nederland in de wereld. 
 
Den Haag doet er goed aan niet passief af te wachten. Een personeelsbeleid dat niet discrimineert op nationaliteit is voor een internationaal bedrijf waarschijnlijk een positief gegeven. Maar de uitspraak van Van der Veer wijst ook op het verdwijnen van de voorheen hechte band tussen Shell en Nederland. De meest ingrijpende omwenteling in de geschiedenis van Shell kwam op 20 juli 2005, toen het bedrijf een volledige Britse onderneming werd. Bijna een eeuw lang was er sprake van een zorgvuldig bewaakt Nederlands-Brits evenwicht binnen het bedrijf. Dat evenwicht uitte zich in de samenstelling van het management, met name aan de top. Vanaf het allereerste begin in 1907 tot 2005 werd het uitvoerende bestuur gedomineerd door Nederlanders en Britten.
 
De sporen van de historische Nederlandse invloed binnen het concern blijven voorlopig nog wel, zij het in steeds verder afnemende mate. De twee belangrijkste mijlpalen in dat proces zijn het verdwijnen van Nederlanders uit de top van het management en het verplaatsen van het hoofdkantoor van Den Haag naar het buitenland. De eerste mijlpaal is nu bereikt. Er is geen formeel obstakel dat het bedrijf ervan weerhoudt om op termijn het hoofdkantoor naar Londen te verplaatsen.
 
Het verdwijnen van Shell als half-Nederlandse onderneming heeft consequenties voor de invloed van Nederland in de wereld. De geografische reikwijdte en de mate van lokale invloed van Shell zijn uniek voor een Nederlands bedrijf. In veel landen behoort Shell tot de belangrijkste buitenlandse investeerders en heeft het een goed lokaal netwerk. Dit helpt een basis te vormen voor de lokale Nederlandse zakengemeenschap. Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen hebben in het verleden soms direct
geprofiteerd van de lokale kennis en contacten van Shell. Maar vooral helpt Shell Nederland meer zichtbaar te zijn te midden van een grote hoeveelheid andere ‘middelgrote’ landen. Shell is op zichzelf belangrijk, maar vormt ook een element in een breder proces. In het afgelopen decennium verdwenen diverse Nederlandse bedrijven van het internationale toneel, of raakten onder buitenlandse controle. Drie prominente gevallen zijn KLM, Nedlloyd en ABN Amro; ondernemingen met een duidelijk Nederlandse uitstraling en een lange internationale geschiedenis. Ook die drie droegen bij aan de zichtbaarheid in het buitenland.
 
Nog belangrijker is dat de internationale invloed van Europa afneemt. De opkomst van niet-Westerse landen als China, en de huidige economische problemen in Europa, hebben vergaande consequenties. Europa als geheel krijgt minder te zeggen in internationale
organisaties, maar ook op lokaal niveau in niet-Westerse landen.
 
Een kleinere mondiale rol voor Europa betekent ook minder effect voor Nederlandse beïnvloeding via de EU. De veranderende machtsverhoudingen tussen Europa en opkomende machten beïnvloeden ook de bilaterale ontwikkelingsrelaties van Nederland met Afrikaanse landen. Ook hierdoor zullen er minder profileringskansen voor Nederland zijn. Nederland heeft weinig middelen om zich buiten EU-context zichtbaar te maken. Het hebben van enkele zeer grote multinationals - naast Shell ook Philips en Unilever - is van groot belang. De internationale positie van deze bedrijven stoelt op hun grote omvang in combinatie met hun lange geschiedenis als multinationals.
 
De kansen dat dezelfde combinatie nog ooit door andere Nederlandse bedrijven wordt gerealiseerd zijn erg beperkt. Als een groot bedrijf besluit zijn speciale band met Nederland te verbreken kan de overheid daar weinig aan doen. Toch is het zinvol voor de Nederlandse
overheid om niet passief af te wachten. In de eerste plaats is het belangrijk steeds opnieuw na te gaan welke factoren van invloed zijn op het al dan niet Nederlands blijven van deze bedrijven, en daar eventueel op in te spelen. Ook in het geval van Shell is het wellicht nog niet te laat. Zolang het hoofdkantoor in Nederland staat en een relatief groot deel van het (midden-)management Nederlands is, draagt het bedrijf bij aan de invloed van Nederland in de wereld.
 
Blijvend stimuleren dat Nederlandse afgestudeerden aantrekkelijk zijn voor Shell en dat het hoofdkantoor in Den Haag blijft, zijn zinvolle investeringen. Wat het hoofdkantoor betreft is het belangrijk om niet uitsluitend te vertrouwen op het aanbieden van belastingvoordelen, maar vooral ook gebruik te maken van elementen die bijzonder zijn voor Nederland.
 
Verder is het nuttig stil te staan bij de vraag welke bronnen er nog zijn voor Nederlands invloed, als de grootste Nederlandse multinationals op een dag weg of niet meer Nederlands zijn. Als ook de ontwikkelingssector minder profileringskansen biedt, zal het Nederlandse
buitenlandse beleid nog meer dan nu moeten steunen op de Europese Unie. Dat maakt het voor de regering extra dringend om te streven naar een EU die daadkrachtiger kan optreden in de externe betrekkingen.