Research

Articles

Europa moet VS strategische visie tonen

15 Mar 2006 - 00:00
Meningsverschillen over militaire plannen zorgen voor transatlantische spanningen. Om een verder uit elkaar drijven van de Verenigde Staten en het verenigde Europa te voorkomen moet Amerika Europa gelijkwaardiger behandelen, en moet Europa op zijn beurt Amerika duidelijkheid verschaffen over zijn militaire ambities, vinden Kees Homan en Bert Kreemers.Al zijn de wittebroodsweken van de nieuwe Amerikaanse president nog lang niet voorbij, aan beide kanten van de Atlantische Oceaan wordt een nieuwe, diepe kloof in de transatlantische verhoudingen geconstateerd. De zo hechte samenwerking tussen de Verenigde Staten en hun Europese bondgenoten op veiligheidsgebied staat onder zware druk wegens de Amerikaanse plannen voor invoering van een anti-raketschild en door de ontwikkeling van een eigen Europese militaire capaciteit. Gaat het om de zoveelste rimpeling of is sprake van niet meer te lijmen barsten in het Atlantische bolwerk?

Het uiteindelijke antwoord weten we pas als president Bush zijn standpunt over de invoering van een naar zijn mening afdoende anti-raketschild bepaalt en als de door de regeringsleiders van de Europese Unie in het vooruitzicht gestelde Europese interventiemacht een twistappel binnen de NAVO blijft. In Washington leven zorgen zolang de Europeanen in het ongewisse laten welke missies onder Europese vlag moeten worden uitgevoerd en over de noodzaak, dan wel onwenselijkheid van enige duplicatie tussen de militaire inspanningen van de Europese Unie en die van de NAVO.

Wat het anti-raketschild betreft lijkt de politieke massage van de nieuwe president tot nu toe succesvol. De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Robin Cook, toonde zich vorige week in z'n nopjes met de toezegging van zijn nieuwe Amerikaanse collega, Colin Powell, dat de Europese bondgenoten over de invoering van een anti-raketschild zullen worden geconsulteerd. Javier Solana liet op hetzelfde moment weten dat het ABM-verdrag uit 1972, dat de plannen van de Verenigde Staten ernstig dwarsboomt, "geen bijbel is". En de secretaris-generaal van de NAVO, Lord Robertson, verklaarde dat "de bondgenoten van de Verenigde Staten moeten aanvaarden dat het besluit over een raketverdediging tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen is genomen". Weliswaar moet de technologische haalbaarheid van het anti-raketschild nog worden vastgesteld. De inmiddels drie opeenvolgende mislukte proefnemingen voor een in opzet beperkt systeem hebben uitsluitend de aandelenkoers van Boeing naar beneden gehaald. Een nog geavanceerdere opzet, waarvoor steeds meer steun bestaat, vergt nog meer van het kunnen van de Amerikaanse hightech-industrie.

Dit soort onzekerheden sneeuwt in de Verenigde Staten onder in de stortvloed van sombere dreigingsverwachtingen, die aan de lopende band verschijnen en beogen te fungeren als leidraad bij het maken van verstrekkende keuzes op veiligheidsgebied. Voor het nemen van niet al te haastige beslissingen is geen tijd meer. Volgens een eigen onderzoek van het Amerikaanse ministerie van Defensie (Proliferation: Threat and Response) is "een race gaande tussen de Verenigde Staten en hun tegenstanders". De combinatie van een verdere verspreiding van massavernietigingswapens en internationaal vertakt terrorisme maakt, zo waarschuwt een rapport van de U.S. Commission on National Security/21st Century, de VS niet alleen kwetsbaar, maar kan de positie van de VS als enig overgebleven supermogendheid ook ondermijnen. De aanbevelingen gaan voor een belangrijk deel in de richting van een revitalisering van 'civiele defensie'.

Achter deze stroom rapporten gaat een patroon schuil, dat niet alleen dreigingen voor de Amerikaanse veiligheid, de economische welvaart en het nationale prestige uitvergroot, maar ook een heel netwerk van belangen en medewerkers van het Pentagon, de CIA, het Witte Huis, het Congres, gepensioneerde militairen, denktanks en lobbyisten blootlegt. Afhankelijk van de gewenste invalshoek wordt vaak maatwerk geleverd. Het onder een vergrootglas leggen van trends en ontwikkelingen verhoogt immers de druk op het toekennen van defensie-orders, status en promoties. Wie zijn of haar naam aan een in het oog springend rapport weet te verbinden speelt zich bij politieke benoemingen in de kijker. Zo vestigde de nieuwe minister van Defensie, Donald Rumsfeld, in 1998 de aandacht op zich met een onder zijn leiding uitgevoerd onderzoek naar de dreiging van ballistische raketten. Dit rapport werkte als katalysator voor de invoering van een anti-raketschild. Vorige maand verscheen opnieuw een Rumsfeld-rapport over de kwetsbaarheid van Amerikaanse ruimtesatellieten. Rumsfelds vorige week benoemde plaatsvervanger op het Pentagon, Paul Wolfowitz, verbond zijn naam aan een rapport waarin het Indische subcontinent als voor de Verenigde Staten belangrijkste conflicthaard wordt afgeschilderd. Gouverneur James Gilmore was voorzitter van een commissie, die onderzoek deed naar het gebruik van massavernietigingswapens door terroristen. Hij leidt nu de Republikeinse partij.

Enigszins buiten de maalstroom valt het recent verschenen rapport van de CIA 'Global Trends 2015'. Aan dit rapport hebben naast overheidsinstanties ook onafhankelijke Amerikaanse en buitenlandse onderzoeksinstituten en universiteiten meegewerkt. De dreiging van ballistische raketten met intercontinentaal bereik ? en het antwoord daarop van een anti-raketschild ? wordt in dit onderzoek gerelativeerd. Global Trends 2015 biedt een samenhangende, brede visie op ontwikkelingen op veiligheidsgebied, die ook terug te vinden is in een deze maand verschenen Future Strategic Context for Defence van het Britse ministerie van Defensie. Zo'n visie ontbreekt op het Europese vasteland, waar eigen, nationale verwachtingen en belangen de ondergrond zijn voor veelal nog steeds afzonderlijk te nemen besluiten op veiligheids- en defensiegebied.

Samenhang ontbreekt, zoals deze maand ook weer bleek tijdens de Conferentie voor Veiligheidsbeleid in München. De opmerking van Rudolf Scharping, de Duitse minister van Defensie, dat ,,naarmate de Europese Unie haar veiligheids- en defensiebeleid ontwikkelt en zelfstandig optreedt, de Europese Unie ook haar veiligheidsrelatie met Rusland, onze grootste buurman, inhoud moet geven'', is niet onopgemerkt aan de oren van de Amerikaanse deelnemers voorbijgegaan. In zulke pretenties wreekt zich het ontbreken van een eigen strategisch concept van de EU.

Als de Verenigde Staten en Europa een verder uit elkaar drijven willen voorkomen, dan is een herijking binnen het bondgenootschap onontkoombaar. De VS moeten daarbij aanvaarden dat het tijd wordt voor een meer gelijkwaardig partnerschap met de Europese bondgenoten. Dat is niet alleen een Europees, maar ook een Amerikaans belang, omdat in de harde werkelijkheid de VS niet zonder de steun en deelname van hun bondgenoten militair zullen interveniëren.

Voor Europa ligt er een driedubbel zware opgave. Dat betreft allereerst het scheppen van absolute duidelijkheid over de ambities achter de versterking van de Europese militaire samenwerking, die al in 2003 haar beslag moet krijgen. Tijdens de Europese Raden in de afgelopen twee jaren is keer op keer onderstreept dat het hierbij gaat om de versterking van de Europese militaire capaciteit voor het uitvoeren van vredesoperaties. Daaruit moeten ook op nationaal niveau voor de vijftien krijgsmachten van de lidstaten van de Europese Unie consequenties worden getrokken. Het Europese veiligheids- en defensiebeleid richt zich niet op het tegen de tand des tijds beschermen van Koude-Oorlogachtige structuren in de Europese krijgsmachten. "We denken dat we de Europese bedoelingen goed begrijpen: het is een poging om het vermogen voor snelle militaire inzet te vergroten", verklaarde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken vorige week. Europa moet op dat gebied geen misverstand laten bestaan.

In de tweede plaats moet Europa in een strategisch concept zijn ambities vastleggen. Dat schept duidelijkheid over de wijze waarop de 15 lidstaten van de Europese Unie de door henzelf vastgestelde doelstellingen moeten waarmaken. Het maakt ook voor de Verenigde Staten en de andere niet tot de EU behorende bondgenoten helder wat van de EU kan worden verwacht en waar raakvlakken voor het in bondgenootschappelijk verband optreden liggen.

Ten slotte vraagt een herijking van de transatlantische verhouding van de Europese landen dat zij hun nationale perspectieven op ontwikkelingen op veiligheidsgebied opzij zetten en inruilen voor een gezamenlijke beoordeling van nieuwe dreigingen. Alleen zo kan op basis van gelijkheid een serieuze afweging over de contouren van het toekomstige veiligheidsbeleid worden gemaakt, die aan beide zijden van de Atlantische Oceaan met evenveel overtuigingskracht kan worden uitgedragen.