Research

Trade and Globalisation

Op-ed

Obama, leermeester voor Ronald Plasterk

11 Feb 2014 - 16:16
Bron: Flickr / RestrictedData

Inlichtingendiensten zijn tegenwoordig zo verknoopt en invloedrijk dat het publieke belang beter geborgd moet worden.

Het briefje dat Ronald Plasterk in november bij 'Nieuwsuur' uit zijn zak toverde, bevatte een korte tekst die aangaf dat de Amerikaanse geheime dienst verantwoordelijk is voor het op grote schaal afluisteren alhier. Zei de minister van binnenlandse zaken. Onlangs kwam de minister daar op terug. Wij deden het zelf! Maar zo'n woordje als 'wij' is in een schimmige wereld, waar veiligheidsdiensten dominant zijn, een vaag begrip.

Nine Eyes-coalitie

Dat zal vandaag in de Tweede Kamer ongetwijfeld een woordenspel opleveren waarbij de burger en Kamerleden al gauw het spoor bijster zullen zijn. De onthullingen van Edward Snowden geven aan dat de zestien Amerikaanse diensten nauw samenwerken met bevriende buitenlandse diensten waarbij in het geval van de NSA vooral de Britse GCHQ is genoemd. In wezen functioneren deze diensten als een twee-eiige tweeling. De Nederlandse inlichtingendiensten werken nauw met hen samen en zijn opgenomen in de westerse 'eredivisie van inlichtingendiensten', de 'Nine Eyes'-coalitie met vooral Engelstalige landen.

Onderscheppen

Het doet er dus feitelijk niet toe wie opdracht geeft tot afluisteren. De NSA, de AIVD, de NSO? 'We are all in this together' is de allesoverheersende mentaliteit achter deze façades van geheimzinnigheid. Met name The Guardian en Der Spiegel hebben op basis van de Snowden-documenten aangetoond dat alle activiteiten van de inlichtingendiensten vallen onder het zo brede en buigzame paraplubegrip 'communicatie'.

Zo heeft GCHQ het programma 'The Royal Concierge' opgezet om, via ingenieus infiltreren in computerprogramma's, in kaart te brengen waar en in welke kamer diplomaten en politici overnachten in 350 luxehotels over de hele wereld. Meer traditioneel afluisterwerk, inclusief met inzet van mannen in pak aan de hotelbar, moet de informatieverzameling vervolmaken. Dit is slechts één voorbeeld uit vele waarvan bevriende landen gebruik kunnen maken. Grenzen bestaan dus niet meer, wat de exacte woorden van Plasterk minder relevant maakt.

De echte discussie in de Tweede Kamer zou moeten gaan over de controle op de inlichtingendiensten. Hier kan Plasterk leren van Amerika, waar geschrokken politici nu opkomen voor de burgers. In de zoektocht naar de balans tussen veiligheid en privacy, kiest in dit tijdperk van internationaal terrorisme en snel oprukkende cybercrime iedere overheid voor meer nadruk op veiligheid. Maar in Nederland ontbreken echt toezicht en controle vrijwel geheel.

Specifiek doel

In de VS publiceerde afgelopen maand de door Obama ingestelde Privacy and Civil Liberties Oversight Board een rapport dat concludeert 'dat het massale afluisteren illegaal en ook onjuist' is. Amerikaanse wetgeving bepaalt dat afluisteroperaties een 'specifiek en relevant doel' moeten hebben. De commissie stelt vast 'dat het afluisteren van miljarden mensen over de hele aarde geen enkele terroristische aanslag heeft voorkomen. Grondwettelijke vrijheden worden geschonden.'

Afluisteren, onderscheppen van informatie, is van alle tijden. Natuurlijk moet er ruimte blijven voor veiligheidsdiensten. Al hebben Uncle Sam en Big Brother wel heel grote oren gekregen. De Verenigde Staten telt 16 inlichtingendiensten met op z'n minst een budget van 50 miljard dollar. Daar ontstaat nu langzamerhand een nieuw controlebouwwerk. Zo wil Obama aan de 'Foreign Intelligence Surveillance Court' advocaten toevoegen die het publiek vertegenwoordigen.

Zo'n bouwwerk, ongetwijfeld kleinschaliger, moet er in Nederland ook komen. Ik hoop dat minister Plasterk deze week de eerste stenen legt. Onze Tweede Kamer is daar de geëigende plek voor.