Research

Op-ed

Ontlopen Al-Bashir: onbetrouwbare en slimme president

27 Nov 2008 - 13:57
Al vele jaren woedt in het westen van Sudan een bloedig conflict tussen Arabische en Afrikaanse bewoners. De regering steunt daarbij de Arabische milities. Tienduizenden Afrikanen zijn al omgebracht en president al-Bashir is daarom beschuldigd van volkerenmoord. Eerder deze maand toonde hij z'n goede wil, maar wie gelooft hem nog?

De Sudanese president al-Bashir heeft onlangs eenzijdig een staakt-het-vuren afgekondigd voor de regio Darfur in het westen van zijn land. Daar wordt al sinds 2003 een conflict uitgevochten tussen regeringstroepen, met steun van de (Arabische) Janjaweedmilities, en rebellengroepen.

Een conflict dat vooral land, grondstoffen en water als inzet heeft. De president zei ook bereid te zijn de Janjaweedmilitie te ontwapenen - een toezegging die al-Bashir overigens al midden 2003 tegenover de toenmalige VN-chef Kofi Annan had gedaan.

Al-Bashirs uitspraken werden terecht met grote scepsis ontvangen. Zo sprak een woordvoerder van een van de belangrijkste rebellengroepen, de JEM, van een 'pr-stunt'.

De beweging zei niet te stoppen met vechten "tot een akkoord is bereikt waarin de macht en rijkdommen evenwichtiger worden verdeeld."

Interessant is de timing van het initiatief van al-Bashir. Een dezer dagen moeten de rechters van het Internationale Strafhof (ICC) in Den Haag zich uitspreken over het verzoek van de openbare aanklager bij het ICC om een arrestatiebevel tegen de Sudanese president uit te vaardigen wegens genocide in Darfur.

Al-Bashir is er de man niet naar om zich willoos naar Den Haag te laten vervoeren. Onmiddellijk na de aanklacht tegen hem, op 14 juli van dit jaar, maakte de regering in Khartoem in vele toonaarden duidelijk dat Soedan de aanklacht tegen Bashir zou aanvechten. Sudans ambassadeur bij de VN waarschuwde zelfs dat de openbare aanklager bij het Strafhof 'met vuur' speelde.

Al-Bashirs partij sprak van een 'onverantwoordelijke, goedkope politieke chantage zonder juridische basis'. Onder die omstandigheden werd al gauw gevreesd voor mogelijke consequenties voor de aanwezigheid van humanitaire hulpverleners en militairen van de VN-missie in Darfur.

De Nigeriaanse minister van Buitenlandse Zaken zei op 21 juli 2008: "Onze zorg is de timing en hoe dit het vredesproces zal beïnvloeden." Als al-Bashir zou moeten terugtreden en zou worden gearresteerd, zou volgens hem "de hele regio één grote begraafplaats kunnen worden."

De Sudanese regering zocht steun bij organisaties als de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga in zijn pogingen de aanklacht te ontlopen. Van sommige kanten werd zelfs voorgesteld de Sudanese minister voor humanitaire zaken en een leider van de Janjaweedmilitie uit te leveren aan het ICC in ruil voor het opschorten van de vervolging van al-Bashir.

Beiden waren al in 2007 bij het Strafhof aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. De bedoelde Janjaweed-militieleider Ali Kushayb is inmiddels medio oktober door het regime in Khartoem gearresteerd.

Het Sudanese diplomatieke initiatief leidde er ook toe dat in de Veiligheidsraad van de VN onder druk van de Afrikaanse Unie een relatie werd gelegd tussen het mogelijk optreden van het ICC en het al dan niet verlengen van het mandaat van de vredestroepenmacht in Darfur, samengesteld uit eenheden van de Afrikaanse Unie en de VN.

In de Veiligheidsraad werd zelfs de mogelijkheid opengehouden dat het Strafhof zou kunnen besluiten tot het opschorten van de vervolging van al-Bashir.

De recente aankondiging van het staakt-het-vuren door de president kan dan ook moeilijk anders worden uitgelegd dan als de zoveelste doorzichtige poging om aan vervolging door het ICC te ontkomen. Al-Bashirs stappen onderstrepen ook nog eens het hypocriete karakter van de uitlatingen van diegenen die meenden dat zijn vervolging het vredesproces in Darfur wel eens zou kunnen frustreren.