Research

Articles

Terecht nieuwe sancties tegen Iran opgelegd

17 Mar 2008 - 09:11
Het laatste rapport van het IAEA, de nucleaire waakhond van de VN, over de voortgang van het Iraanse nucleaire programma - dit werd vorige week bekend - laat nog veel ruimte voor twijfel over Irans bedoelingen. En dus was de nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad met aangescherpte sancties tegen het land, onvermijdelijk. Die resolutie werd maandagavond aangenomen.

Het recente rapport van de Amerikaanse National Intelligence Estimate, waarin stond dat Iran sinds 2003 niet meer actief werkt aan een kernwapenprogramma, doet niets af aan die conclusie.

In een toelichting op de bevindingen in het laatste rapport van het IAEA over de wijze waarop Iran zijn verplichtingen onder het Non-Proliferatieverdrag nakomt, maakte directeur-generaal Mohammed El Baradei nog eens duidelijk waar het om gaat: 'Onze taak in Iran is, vast te stellen dat het Iraanse nucleaire programma uitsluitend bedoeld is voor vreedzame doeleinden'. Hij gaf aan dat er de afgelopen vier maanden vooruitgang was gemaakt bij het ophelderen van 'openstaande kwesties' die met Irans nucleaire activiteiten in het verleden te maken hadden, met name waar het ging om de omvang en de aard van het Iraanse verrijkingsprogramma.

Maar op één onderdeel, de vermeende weaponization studies die Iran, naar vermoed wordt, in het verleden heeft uitgevoerd, bleef de onduidelijkheid voortduren. Het gaat hier om beweringen die Iran als 'politiek gemotiveerd en ongegrond' afdoet, waaromtrent het IAEA nog steeds op een reactie wacht van Teheran.

Behalve de opheldering over Irans nucleaire activiteiten uit het verleden, wil het IAEA er ook zeker van zijn dat Irans huidige activiteiten uitsluitend voor vreedzame doeleinden zijn bestemd. In dat verband vraagt het agentschap Iran al veel langer om een Additioneel Protocol te sluiten, dat het IAEA extra bevoegdheden geeft om locaties te bezoeken, om de beschikking te krijgen over additionele documenten, en om zich er van te vergewissen dat Irans aangemelde activiteiten vreedzaam zijn, maar ook dat er geen niet-aangemelde nucleaire activiteiten zijn. Weliswaar signaleert El Baradei ook hier verbetering in Irans opstelling, maar deze is nog steeds ontoereikend, meent hij. Iran moet het Additioneel Protocol uitvoeren. De zorgen van het IAEA spitsen zich derhalve toe op twee kwesties: de vermeende wapenstudies en de kwestie van het Protocol.

El Baradei benadrukt nog eens dat er, juist tegen de achtergrond van het feit dat Iran bijna twee decennia lang een geheim nucleair programma heeft gehad, sprake is van een 'vertrouwenstekort' van de zijde van de internationale gemeenschap ten aanzien van Irans bedoelingen. Opnieuw concludeert El Baradei dat Iran, in strijd met de eis van de VN-Veiligheidsraad, nog steeds doorgaat met de verrijking van uranium. Onder deze omstandigheden van een voortdurende onduidelijkheid over onderdelen van Irans vroegere en huidige nucleaire activiteiten en het niet naleven van de eis inzake de opschorting van de verrijking van uranium, werd een verdere aanscherping van de bestaande sanctiemaatregelen door de Veiligheidsraad onontkoombaar.

Daaraan doet de uitkomst van de National Intelligence Estimate van eind vorig jaar niets af. Amerikaanse inlichtingendiensten kwamen in een opmerkelijke unanimiteit tot het oordeel dat Iran in het najaar 2003 al was gestopt met een kernwapenprogramma.

IAEA-baas El Baradei verklaarde dat de conclusie van het rapport in lijn was met de verklaringen van het IAEA, de afgelopen jaren, dat het agentschap geen 'concreet bewijs' had voor het bestaan van een lopend kernwapenprogramma of niet-aangemelde nucleaire faciliteiten in Iran. El Baradei riep de partijen op onverwijld onderhandelingen te beginnen om vertrouwen te wekken ten aanzien van de toekomstige richting van Irans nucleaire programma.

Onmiddellijk werd dit, zowel in ons land als elders, uitgelegd als voldoende motief voor de Veiligheidsraad om geen verdere sancties in te stellen. Die uitleg gaat volstrekt voorbij aan de formele rechtvaardiging voor het opleggen van de sancties door de Veiligheidsraad, namelijk het niet-nakomen door het regime in Teheran van de onder hoofdstuk VII van het VN-Handvest dwingend opgelegde eis om een aantal proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten op te schorten, waaronder de verrijking van uranium.