Research

Articles

Uitslag Presidentsverkiezingen niet van invloed op voortgang Iran's nucleaire programma

29 Jun 2009 - 11:50
De verkiezingen in Iran voor een nieuwe President worden in binnen- en buitenland met grote belangstelling gevolgd. Van het beginsel van 'vrije en eerlijke verkiezingen' kan in het Iraanse bestel, dat vooral beheerst wordt door een regime van religieuze leiders (mullahs), geen sprake zijn. Bij afwezigheid van de scheiding tussen moskee en staat ligt het politieke zwaartepunt dan ook niet bij de President, maar bij de 'Opperste Leider', groot-ayatollah Ali Khamenei. Hij neemt uiteindelijk de beslissingen, zowel op binnenlands- als op het buitenlands-politiek gebied.

Dat neemt ondertussen niet weg dat in de aanloop naar de verkiezingen van vandaag de spanning in de verhoudingen tussen de verschillende stromingen van de Iraanse politieke elite hoog is opgelopen, met voor de Iraanse verhoudingen unieke, stevige verwijten over en weer in de volle schijnwerpers van de publicteit, compleet met een tv-debat, breed uitgemeten open brieven en massa-demonstraties.

In de New York Times werd er gisteren op gewezen dat een dergelijke politieke strijd ondenkbaar zou zijn in landen als Egypte en Saoedi-Arabie, Amerika's bondgenoten in het Midden Oosten. De plotselinge turbulentie van de verkiezingscampagne in Iran zou terug te voeren zijn op de komst van een nieuwe Amerikaanse president. Zijn handreiking naar Teheran zou tot grote verdeeldheid onder de mullahs hebben geleid: met Hezbollah dat afgelopen zondag de verkiezingen in Libanon verloor, de Iraanse economie die er rampzalig voorstaat en een Amerika dat verzoening zoekt met moslims wereldwijd, 'ziet de wereld er toch wat anders uit', aldus Roger Cohen in de New York Times.

De leidster van de Iraanse oppositie in het buitenland, Maryam Rajavi, beschreef het tv- debat op 3 juni jl. tussen twee van de vier presidentskandidaten, de aartsconservatief Ahmadinejad en de 'hervormingsgezinde' Moussavi, als een nieuw keerpunt in de onderlinge verhoudingen tussen de facties van het clericale regime. Ze benadrukte nog eens dat de verkiezingsdebatten nog maar een klein deel van de crisis, decadentie en corruptie binnen het regiem bloot legden, en van de plundering van de nationale rijkdom en de rol van de mullahs bij het terrorisme.

De vraag is voorts welke invloed de uitslag van de presidentsverkiezing heeft op de kwestie van het Iraanse nucleaire programma, dat nu al zolang de relaties tussen Iran en de buitenwereld beheerst - los van Ahmadinejad's opvattingen over Israel en de Holocaust. De internationale gemeenschap hoeft zich geen illusies te maken over de Iraanse opstelling, ook niet onder een nieuwe president. De opvattingen over Iran's nucleaire ambities bij de heersende politieke elite verschillen nauwelijks van elkaar; het gaat hier eerder om verschillen van toon dan van inhoud. Alle presidentskandidaten onderschrijven de noodzaak en rechtmatigheid van een Iraans nucleair programma voor vreedzame doeleinden, lees: de opwekking van elektriciteit, en wijzen erop dat Iran daartoe ook het recht heeft krachtens het zg. Non-Proliferatieverdrag. Andere landen twijfelen aan de Iraanse bedoelingen en verdenken het land ervan onder de dekmantel van een vreedzaam nucleair programma in het geheim te werken aan een atoombom. Sinds 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad Iran een reeks economische strafmaatregelen (sancties) opgelegd, omdat Teheran niet bereid is de bindende politieke eis van de Raad, namelijk de opschorting van de verrijking van uranium, na te komen.

De nieuwe Israelische premier Netanyahu ziet het Iraanse nucleaire programma als een 'existentiele bedreiging' voor Israel. Vorige week nog waarschuwde een Israelische inlichtingenofficier dat Iran eind dit jaar genoeg verrijkt uranium zal hebben om een kernbom te maken. Bij mijn bezoek aan de Knesseth in december 2006 zeiden leden van het Israelische parlement het jaar 2007 al te beschouwen als het 'point of no return' voor een Iraans kernwapen.

Iran beschikt op dit moment, naar eigen zeggen, over 7000 centrifuges voor de verrijking van uranium en mikt op een totaal van 50.000 aan het eind van het lopende vijfjaren-plan. Deze ontwikkeling onderstreept de urgentie van een aanpak van het Iraanse nucleaire programma, ook al omdat er internationaal nu al ruim een jaar bijna niets gebeurd is. De nieuwe Amerikaanse president Obama liet medio mei voor het eerst weten 'voor het eind van het jaar' vooruitgang te willen zien in de Iraanse opstelling.

Het is voorshands onduidelijk wat hij daarmee bedoelt, maar de uitspraak geeft Iran opnieuw respijt. Wie ook de nieuwe Iraanse president wordt, voor het bestaande nucleaire programma maakt dat niets uit. Dat zal geheel volgens de richtlijnen van het vijfjaren-plan worden uitgevoerd. De vraag blijft hoeveel ruimte er nog is voor een oplossing langs diplomatieke weg, rekening houdend met de nieuwe politieke verhoudingen in Iran, op straffe van een nieuw militair conflict in het Midden Oosten.