Research

Articles

Ultieme oproep tot overleg van VN

28 May 2008 - 08:23
De vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en Duitsland (P5+) hebben onlangs overeenstemming bereikt over een pakket voorstellen voor onderhandelingen met Iran over het nucleaire programma van dat land. Hoe moet dit initiatief nu worden uitgelegd? Medio april schreef John Vinocur in de International Herald Tribune, onder de titel 'De Iraanse dreiging is nog lang niet voorbij', dat de marges voor de optie om niet in Iran in te grijpen, volgend jaar spectaculair smaller zullen worden.

In een artikel in de Washington Post op 1 mei schreef William M. Arkin dat de VS dit jaar geen oorlog tegen Iran zullen beginnen, maar dat het momentum er wel zit aan te komen: 'De oorlog tegen Iran zal niet Dick Cheneys oorlog zijn. Ze zal worden gevoerd door Hillary Clinton, John McCain of Barack Obama'.

Hij wees erop dat een 'strategische' rechtvaardiging voor zo'n oorlog (in termen van massavernietigingswapens, schurkenstaat, steunpilaar van het terrorisme, vijand van Israël) zich als vanzelf aan het ontwikkelen is: de VS zullen met een belangrijke infrastructuur voor oorlogvoering in de regio aanwezig zijn; Teheran blijft doorgaan met de ontwikkeling van kernwapens; Iran is vorige week nog door Washington neergezet als de belangrijkste steunpilaar voor het internationaal terrorisme; een actieve Iraanse oppositie in het buitenland blijft dankzij bronnen binnen Iran wijzen op het bestaan van geheime nucleair programma's; en de VS blijven werken aan oorlogsplannen tegen Iran.

In alle resoluties tot dusver inzake het nucleaire programma van Iran wees de Veiligheidsraad altijd nadrukkelijk op het belang van diplomatieke onderhandelingen, sprak hij zijn steun uit voor het pakket voorstellen dat al eerder door de P5+ aan Iran was voorgelegd en riep hij Iran op terug te keren naar de onderhandelingstafel.

In juni 2006, een maand voor de Veiligheidsraad besloot tot het mandatoir maken van de opschorting van de verrijking van uranium door Iran, bereikten de zes ministers van buitenlandse zaken van de P5+ overeenstemming over een 'pakket aanbiedingen' aan Iran in ruil voor de opschorting van de Iraanse 'proliferatie-gevoelige nucleaire activiteiten'.

Op het nucleaire vlak omvatten deze (a) een herbevestiging van Irans recht op kernenergie conform de verplichtingen uit het Non-Proliferatieverdrag, (b) steun bij de bouw van de modernste licht-waterreactoren, (c) deelneming aan een gemeenschappelijke uranium-verrijkingsonderneming in Rusland, en (d) juridisch-bindende toezeggingen inzake de brandstofleverantie voor toekomstige reactoren.

Bij de aanvaarding van de laatste resolutie 1803 op 3 april jl., die voorzag in een derde ronde van sancties, riep de Veiligheidsraad Iran opnieuw op om te komen tot een hervatting van de dialoog op basis van de voorstellen uit 2006. Maar dit keer ging de Raad een stap verder. Zo vroeg hij de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie om contacten te leggen met Iran om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor de hervatting van de gesprekken.

Bovendien brachten de P5+ nog diezelfde dag, als vervolg op de resolutie, een verklaring uit. Daarin riepen zij Iran op terug te keren naar de onderhandelingstafel, herbevestigden ze hun voorstellen uit juni 2006 en zeiden bereid te zijn deze 'verder te ontwikkelen'.

De landen erkennen het recht van Iran op de ontwikkeling van kernenergie voor vreedzame doeleinden conform de verplichtingen uit het Non-Proliferatieverdrag, en verklaren zich bereid over 'toekomstige regelingen, modaliteiten en het tijdpad' te onderhandelen, zodra aan de 'voorwaarden voor onderhandelingen is voldaan'.

Met de poging opnieuw onderhandelingen met Iran te beginnen, lijkt zich nu een nieuwe fase in het Irak-dossier aan te dienen.

De Raad lijkt het eens te zijn over de urgentie om in het tot dusver gevoerde tweesporenbeleid van sancties en onderhandelingen een sprong naar voren te zetten, in het besef dat het uur van de waarheid snel dichterbij komt als het gaat om de Iraanse capaciteiten om een kernbom te maken.

De onderhandelingen staan onder tijdsdruk. Ondertussen gaat Iran, in weerwil van de eisen van de VN-Veiligheidsraad, door met zijn nucleaire programma met als kroonargument dat het slechts gebruikmaakt van zijn onvervreemdbare recht op het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden.

Gevreesd moet worden dat Iran niet onder de indruk zal zijn. Er zal van de EU grote stuurmanskunst vereist worden. Als het diplomatieke overleg, de laatste handreiking van de internationale gemeenschap, mislukt, moet gevreesd worden voor ernstige consequenties.