Research

Trade and Globalisation

Op-ed

Wereldpolitiek is asymmetrisch

06 Aug 2014 - 09:24
Bron: Flickr / Liam Kennedy

Tussen het geweld in Oekraïne, Gaza, Syrië en Irak door, is het moeilijk om aandacht te houden voor wat aan de andere kant van de wereld gebeurt. Voor menigeen is het genoemde kwartet al reden geweest om liever van een repivot te spreken. De VS zou volgens hen alweer besloten hebben om de strategische draai naar China weer te herzien.

Maar dat is toch iets te voorbarig. Amerika vecht eigenlijk in drie verschillende theaters tegen drie verschillende tegenstanders op drie verschillende fronten.

Rusland en Oekraïne

De eerste confrontatie is die met een gefrustreerde, dalende grootmacht die nog wat Koude Oorlogstrauma’s moet verwerken. Oekraïne moet volgens Poetin ongeveer worden wat Finland in 1948 voor de kiezen kreeg: een zwak tussenland dat in naam autonoom was maar de onafhankelijkheid van een wildreservaat moest accepteren.

Midden-Oosten

In het Midden-Oosten vechten de VS met de erfenis van de Arabische lente. Geen oorlog met, maar in landen die geen staten meer zijn.

Met Egyptische generaals als Sisi ruilt het de problemen van de Moslim Broederschap in voor de seculiere ‘stabiliteit’ van een dictatuur, of het alternatief van sektarisch radicalisme in landen waar veel bloed vloeit, terroristen worden gekweekt en waar geen bovenliggende partij is die als excuusbondgenoot kan dienen.

Elk ongemakkelijk succes – bijvoorbeeld de chemische ontwapening van Assad – moet betaald worden met een hoge prijs (want wat heeft Obama kunnen uitrichten tegen de Syrische dictator in de zes maanden dat hij de partner van de OPCW was?).

Verre Oosten

In het Verre Oosten is de VS verwikkeld in een tectonische worsteling met een rijzende grootmacht die alle lokale verhoudingen aangrijpt. China claimt grote delen van de Zuid-Chinese Zee, een plas water waar zich in containerschepen jaarlijks 5300 miljard dollar aan handel beweegt, oliereserves in de zeebodem wachten, en aanliggende landen grote visserijbelangen hebben.

De Chinese opmars gaat heel langzaam. Niet tsunami-maar salamigewijs, met het uitroepen van meldingszones voor vliegtuigen, enteren van buitenlandse vissers, cyberpesterijen en het ombouwen van onbewoonde rotspunten tot kunstmatige eilandjes waarvan het juridische beheer met elke zak cementbeton wordt opgerekt.

Oude afschrikkingsretoriek lijkt nauwelijks te werken. Geeft u nu zelf eens toe: vindt u het een sterk argument als Barack Obama de Zuid-Chinese Zee (afstand vanaf Witte Huis 15000 kilometer) tot ‘national interest’ uitroept (deed hij in 2010) om indruk op de Chinezen te maken? Het heeft iets machteloos.

Op dit moment vindt in Washington een koortsachtige bezinning op dit proces plaats, maar vertwijfeling is misschien een beter woord. Want een klassiek militair, laat staan marine-antwoord op de verovering van een zee volstaat hier blijkbaar niet. Wel nodig, maar lang niet genoeg.

Asymmetrie en aanpassen

Drie verschillende conflicten, maar één overeenkomst. De tegenstander gebruikt indirecte, wat wij noemen asymmetrische middelen. Wordt het geen tijd om het woord asymmetrisch te herzien? Het veronderstelt de standaard-toepasselijkheid van de westerse wijze van afschrikking, en desnoods, oorlogvoering. We vinden het eigenlijk ongepast als anderen, ‘zij’, die onverstoorbaar niet volgen. Wereldpolitiek is asymmetrisch. Conflicten kun je pas winnen als je je daarover niet verbaast, maar je eraan weet aan te passen.