Research

Security and Defence

Articles

Een overwinning leert het Kremlin dat agressie loont. Dat moet de EU zien te voorkomen

22 Feb 2024 - 15:02
Bron: Russische gevechtsvliegtuigen vliegen over het Kremlin bij een parade in 2021 / Reuters

Deze opinie van Dick Zandee en Bob Deen verscheen in het NRC Handelsblad op 22 februari 2024. 

Voor Oekraïne en de Europese veiligheid wordt 2024 een cruciaal jaar. De Oekraïense strijdkrachten zijn na het mislukte najaarsoffensief in het defensief gedrongen. Poetin gaat ondanks gigantische Russische verliezen door met een genadeloze uitputtingsslag. Met één oog op kibbelende westerse politici rekent hij er simpelweg op dat de cruciale steun uit het westen afbrokkelt en Oekraïense munitie en militairen opraken.

Een meerderheid van de Europese bevolking lijkt Poetin gelijk te geven: slechts 10 procent van de deelnemers aan een peiling van de European Council on Foreign Relations gelooft nog dat Oekraïne de oorlog gaat winnen. Van de Nederlandse bevolking, zo kwam onlangs uit een Clingendael Barometer, voorspelt ruimt 57 procent een Russische overwinning. Tegelijk schatten Nederlanders de gevolgen van een Russische overwinning met plek 17 op de ranglijst van dreigingen veel lager in dan kort na de Russische invasie in Oekraïne. Het gevoel van urgentie is weggezakt.

Dat is ten onrechte. Een Russische opmars waarbij een deel van Oekraïne bezet blijft, veroorzaakt niet alleen dood, verderf en vluchtelingenstromen. Als het Kremlin zegeviert zal het ook de conclusie trekken dat gewapende agressie loont. Dat is voor Moskou een aansporing om andere militaire avonturen te beginnen. Beijing, Pyongyang of Teheran kunnen dezelfde conclusies trekken.

Diepere breuklijnen

Als Rusland niet in Oekraïne wordt gestopt, verzwakt dat ook de NAVO. Als het Kremlin de strijd wint, zal het dat ook als een overwinning op de NAVO interpreteren. Een zegevierend Rusland gaat zich herbewapenen. Reeds bestaande breuklijnen in het bondgenootschap zullen dieper worden doordat onder andere de Baltische Staten en Polen zich direct in hun veiligheid bedreigd voelen terwijl Zuid-Europese landen die dreiging als minder acuut ervaren. Een grote Russische aanval op het NAVO-grondgebied is onwaarschijnlijk, maar een militaire provocatie om een verdeeld bondgenootschap te testen is dan een reële mogelijkheid, zeker als Donald Trump aan de macht komt.

De oorlog wordt niet op het slagveld maar in fabriekshallen gewonnen

Kortom: Oekraïens succes is cruciaal voor de veiligheid van Europa. Juist als de Verenigde Staten talmen is het daarom van essentieel belang dat Europa wel zijn verantwoordelijkheid neemt en Oekraïne op de langere termijn volop steunt. Een aantal Europese landen, waaronder Nederland, committeren zich daaraan in bilaterale overeenkomsten met Oekraïne. Maar dat is niet genoeg. Er is een Europees strategisch antwoord nodig.

De oorlog is verzand in een slijtageslag op industriële schaal, die uiteindelijk niet op het slagveld maar in fabriekshallen wordt gewonnen. Daarbij is Rusland nu in het voordeel door de opgeschaalde oorlogseconomie. Naar verwachting zal Rusland in 2024 vier tot vijf miljoen artilleriegranaten kunnen afvuren, terwijl de VS en Europa samen het komende jaar nog niet de helft daarvan kunnen leveren. De val van Avdiivka is een belangrijke waarschuwing wat er gebeurt als de granaten opraken.

Als Europa zijn schouders er écht onder zou zetten, dan kan het de Russische industriële voordelen teniet doen. Daarom is het nu noodzakelijk dat de EU het adhocbeleid van steun- en sanctiepakketten aanvult met een overkoepelend Oekraïne-plan voor zowel de korte als de lange termijn. Op korte termijn moet Oekraïne door 2024 heen geholpen worden met alle wapens en munitie die de Europese lidstaten zelf kunnen missen en produceren.

Het doel op langere termijn is grotere Oekraïense zelfredzaamheid op militair gebied, zodat het voldoende eigen wapens en munitie kan produceren. Het land heeft al een grote defensie-industrie en kan snel opschalen. De EU kan dergelijke industriële ontwikkelingen in haar kersverse kandidaat-lidstaat stimuleren. Europese defensiebedrijven hebben al plannen om fabrieken in Oekraïne te bouwen. Een versterkte en hervormde defensie-industrie waardoor Oekraïne een langdurige slijtageslag kan volhouden, verlaagt uiteindelijk de kosten voor het Westen. Het verstoort ook de inschatting van het Kremlin dat de tijd in het eigen voordeel werkt.

Daarnaast heeft Europa ook zelf een veel sterkere militair-industriële basis nodig. Niet alleen om Oekraïne te kunnen steunen, maar ook om de jarenlang uitgeholde eigen krijgsmachten te kunnen opbouwen. Dat vereist forse en meerjarige investeringen van honderden miljarden euro’s. In de coronajaren waren zulke bedragen beschikbaar om de economie draaiende te houden. Dan moet het nu ook mogelijk zijn in het belang van de vrede en veiligheid van heel Europa.

Semi-oorlogseconomie

Europa bevindt zich feitelijk reeds in een semi-oorlogssituatie. Dat vraagt om een semi-oorlogseconomie waarbij de defensie-industrie anders wordt aangestuurd. Onze veiligheid is te belangrijk om geheel aan de markt over te laten. Verzekerde langetermijnorders, voorrang bij de toelevering van grondstoffen en de heroprichting van staatsbedrijven moeten tot de opties behoren. In de nieuwe Europese Commissie moet een commissaris voor Defensie de verbinding leggen tussen behoeftes – van Oekraïne en van de lidstaten – en het opschalen van de wapenproductie.

Er gaapt momenteel een groot gat tussen retoriek en realiteit. Het is voor Europa niet voldoende om het mantra ‘as long as it takes’ te herhalen, als we niet bereid zijn stappen te nemen die daarbij horen. Volhouden en opschalen is de enige manier om Rusland en de wereld te tonen dat militaire agressie tegen een soeverein land niet alleen onaanvaardbaar is, maar ook niet loont. Schieten we daarin tekort, dan dreigt niet alleen Oekraïne verloren te gaan, maar lopen ook onze eigen vrijheid en welvaart ernstig gevaar.