Research

Trade and Globalisation

Op-ed

Als Nederland het deed, waarom mag Poetin het dan niet?

02 Apr 2014 - 16:35
Bron: (cc) Quistnix at nl.wikipedia

Ja, ja, ik weet het, evacueren is geen annexeren. Ik ben, net als u, verontrust door de annexatie van de Krim door Rusland en alles wat daardoor op het spel komt te staan.

Het is onacceptabel dat een land eenzijdig beslist dat er een interventierecht bestaat als daar (in dit geval door ‘buitenlandse Russen’) om wordt gevraagd. U heeft net als ik op de landkaartjes gezien waar Russische minderheden wonen, en de doos van Pandora verscheen op uw netvlies. Er zijn genoeg rare grenzen getrokken om eeuwenlang ruzie over te maken, maar er bestaat geen recht op het corrigeren van ‘historische vergissingen’. Het punt is dat er tegenwoordig nette procedures zijn om zulke kwesties samen op te lossen, en niet eenzijdig in te grijpen. Akkoord, maar dat ontslaat ons niet van de plicht zelf in de spiegel te kijken.

We zetten een vraagteken bij het argument van Poetin dat hij ‘alles’ mag doen om een Russische minderheid in het buitenland te hulp te schieten. Stel nu dat Poetin een paar weken geleden ook een moment van twijfel had, en toen de brief in handen kreeg die onze regering op 21 maart 2011 aan de Tweede Kamer stuurde. Daarin legden Uri Rosenthal en Hans Hillen uit waarom wij een Nederlandse burger in Sirte (Libië) te hulp waren geschoten.

 

Zij schreven: ‘Uitgangspunt voor het kabinet is dat de Nederlandse overheid alles in het werk stelt om haar burgers te evacueren uit gevaarlijke situaties.’ Oké, dacht Poetin, ik ga al die Krim-Russen niet evacueren, maar ‘alles doen’ mag dus volgens Rosenthal en Hillen.

Wanneer mag je van Nederland alles doen? Rosenthal en Hillen schreven: ‘In de praktijk doet zij dit, zo heeft zich de gedragslijn in het verleden ontwikkeld, wanneer (1) de omstandigheden dat noodzaken (sic, KC), (2) de betrokken burgers, respectievelijk hun werkgever, dat nadrukkelijk vragen, (3) een evacuatie technisch (logistiek) mogelijk is en (4) het verantwoord wordt geacht na afweging van risico’s en belangen.’ Aha, dacht Poetin, dat wordt ook mijn lijn: ook ik vind het nodig, ik zeg dat de Russen erom vroegen (die Nederlander in Libië vroeg er aanvankelijk zelfs niet eens om!), ik vind het logistiek mogelijk, en ook ik beweer dat ik het verantwoord vind. En als ze vragen waarom, volstaat het om te zeggen dat onze gedragslijn zich in het verleden zo heeft ontwikkeld.

En dan die paspoorten. Rosenthal en Hillen schreven dat ze wel móésten ingrijpen omdat die Nederlander niet op eigen kracht het land uit kon. ‘Hierbij speelde een rol dat de betrokkene in Sirte niet over zijn paspoort beschikte.’ Poetin dacht: dan deel ik eerst paspoorten uit, geef ik de Krim-Russen tenminste de kans om zelf op een nette manier het land te verlaten.

Mag je een land zomaar binnenvliegen? Nee, geeft Nederland toe, maar 'de Libische overheidsdiensten waren gesloten'.

Bij een soevereiniteitsschending mag je niet over één nacht ijs gaan. Nederland deed dat wel. Rosenthal en Hillen schreven dat gebrek aan ‘ijsdikte’ zelfs een extra reden was om tot actie over te gaan. Nederland had geen inlichtingenpositie. ‘De algemeen bekende verslechterende en onzekere veiligheidssituatie was op zichzelf al ernstig genoeg om een inspanning te leveren Nederlanders te evacueren.’ Tja, dacht Poetin, als mijn inlichtingenpositie beter is dan die van de Nederlanders in Libië, waar moet ik me dan eigenlijk nog extra voor verantwoorden?

Rosenthal en Hillen schreven ook dat wachten dom geweest zou zijn. ‘Voorts is meegewogen dat het een actie betrof met een verrassingselement, van zeer korte duur.’ Goed, dacht Poetin, zo doe ik het ook – verrassend en snel.

Maar dan de hamvraag, mag je een ander land zomaar binnenvliegen? Nee, geeft Nederland toe, daarvoor hadden we toestemming moeten vragen. Maar: ‘Navraag (…) leerde dat de Libische overheidsdiensten (….) op dat moment gesloten waren.’ Maar eigenlijk mochten we het toch ook weer wel zonder clearance, schreef ons kabinet, want ‘ongeschreven volkenrecht staat toe om daar onder omstandigheden van af te zien wanneer onderdanen in andere landen zich in gevaar bevinden…’. Toen bedacht Poetin zich niet langer.

Toch is er nog een verschil. Nederland, schreven Rosenthal en Hillen, bood achteraf zijn excuses aan. Poetin niet.