Research

Sustainability

Op-ed

Hoe groen is het regeerakkoord? Een beetje flets

25 Oct 2017 - 11:00
Bron: Bo Eide / Flickr

Klassieke milieudoelen zoals kwaliteit van bodem, lucht en water komen er bekaaid af in de coalitieafspraken, betoogt Paul Hofhuis, onderzoeker bij Instituut Clingendael, op de opiniepagina van Trouw.

Met de klimaatambities zit het wel goed in het regeerakkoord. Maar 'groen' omvat meer. De ambities van de nieuwe coalitie voor klassiek milieubeleid lijken op zijn zachtst gezegd wat mager. Dat vraagt om opheldering. Een kans daarvoor is de portefeuilleverdeling in het nieuwe kabinet.

Meer dan klimaat

Wie het regeerakkoord leest, kan bijna vergeten dat er meer groene beleidsterreinen zijn dan klimaat. Rutte II had een ministerie van infrastructuur en milieu. Dat 'ging over' de grondwettelijk vastgelegde verantwoordelijkheden voor de bescherming en verbetering van het leefmilieu (artikel 21). Hier viel klimaatbeleid onder, maar ook onderwerpen zoals de kwaliteit van bodem, water en lucht. In Rutte III komt er een minister van economische zaken en klimaat, en een van infrastructuur en waterstaat. De verantwoordelijkheid voor milieu schuift naar de achtergrond.

Dat lijkt in lijn met het regeerakkoord. De coalitie rept daarin amper over klassieke milieubeleidsterreinen. Een halve pagina is bestemd voor de 'Leefomgeving', met daarin onder andere aandacht voor een 'kosteneffectief beleidsprogramma' voor water- en drinkwaterkwaliteit, ruimte voor water via onder andere het Deltaprogramma, en voor circulaire economie. Dat laatste thema wordt in het akkoord echter volledig ondergeschikt gemaakt aan de 'klimaatopgave'. Ook kondigt de coalitie een inventarisatie aan van 'knelpunten in regelgeving, toezicht en handhaving', waarbij de nadruk ligt op het begrijpelijker maken van wat wel en niet is toegestaan.

Bij de torenhoge klimaatambities steekt deze inzet op leefomgeving nogal flets af. Verdienen de kwaliteit van bodem, grond- en oppervlaktewater en vooral van de lucht in stedelijke agglomeraties en rond de intensievere veehouderij niet meer aandacht en prioriteit?

Milieubeleid

Toegegeven, de instelling van milieuzones voor verbetering van luchtkwaliteit in binnensteden komt terug onder het kopje 'mobiliteit'. Het gedeelte over luchtvaart noemt 'hinderbeperking' van luchtverontreiniging en geluidhinder, maar wel in de context van 'het creëren van ruimte voor de groei van het aantal vluchten'. ..... Hiermee - zo lijkt het - houdt de ambitie van de coalitie op traditioneel milieuterrein wel ongeveer op. Een teken aan de wand is dat de term milieubeleid zelf in het akkoord niet voorkomt, noch in het duurzaamheidshoofdstuk, noch in andere hoofdstukken en dus ook niet in dat over ontwikkelingssamenwerking.

In dat hoofdstuk wordt - pijnlijk - duidelijk dat prioriteitenstelling van de nieuwe coalitie voorbijgaat aan internationale afspraken die Nederland in het verleden is aangegaan. Te denken valt aan het behoud van biodiversiteit, bescherming van (zee)waterkwaliteit, beheersing van gezondheidsrisico's van gevaarlijke stoffen, en duurzaam beheer van grondstoffen. De duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties worden één keer genoemd, als basis voor de inzet voor 'bestrijding van armoede, migratie, terreur en klimaatverandering'. Maar nergens staat dat ook in Nederland uitdagingen bestaan om deze duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren, zoals op het terrein van duurzame productie en consumptie.

Mondiale urgentie

Naast klimaatverandering vragen ook de eerder genoemde terreinen om urgente, mondiale actie. Urgent omdat het hoog tijd is om daarmee substantieel bij te dragen aan een duurzame toekomst. Maar ook om het optreden in te dammen van ontwrichtende geopolitieke ontwikkelingen, die onder andere worden beïnvloed door grondstoffen- en waterschaarste ten gevolge van onze consumptie.

Die mondiale urgentie wordt erkend door onder anderen invloedrijke en visionaire kopstukken uit het bedrijfsleven en de filantropie. Wat nog ontbreekt is effectief multilateraal, Europees én nationaal beleid. In het bijzonder geldt dit voor het duurzaam beheer van grondstoffen, inclusief drinkwater. Verstandig omgaan met eindige voorraden grondstoffen is de basis onder de transitie naar een circulaire economie.

In Nederland komt van die transitie tot nu toe te weinig terecht, zoals op het terrein van afvalrecycling en van het terugbrengen van de hoeveelheid restafval van huishoudens. De effectiviteit van vrijwillige afspraken om door beter productontwerp het grondstoffengebruik te verminderen en de levensduur van producten te verlengen moet nog worden bewezen. Onze watervoetafdruk is enorm doordat we veel producten importeren uit gebieden waar deze producten concurreren met de nood aan schoon drinkwater.

Anders dan de nieuwe coalitie stelt het (inter)nationale bedrijfsleven wel prioriteit bij de circulaire economie. Niet alleen omdat het goed is voor hun portemonnee, maar ook omdat het een belangrijk instrument is om geopolitieke instabiliteit en regionale conflicten te voorkomen.

Waar is de ambitie van de nieuwe regering om als invloedrijke staat een rol te (blijven) spelen op het terrein van circulaire economie? Noblesse oblige, want Nederland heeft een Europese en internationale reputatie als het gaat om bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie. En inderdaad, het is ook goed voor onze portemonnee en de geopolitieke stabiliteit.

Eigen stem voor leefmilieu

Er is alle reden om in het nieuwe kabinet, naast een stevige minister van klimaat, een bewindspersoon te benoemen met een stevig mandaat voor de nu ondergesneeuwde klassieke milieuthema's. Om een politieke stem te geven aan de bescherming van de kwaliteit van het leefmilieu. Om met een eigen stem gewicht in de schaal te leggen naast dat van economische belangen van industrie, transport, landbouw, zodat er sprake is van écht integraal duurzaamheidsbeleid. En ook om de minister van klimaat scherp te houden. Want beleid met voordelen voor klimaat levert soms nadelen op voor het milieu.

Tot slot: de bewindspersoon voor milieu zou ook een internationaal profiel moeten krijgen. Immers cruciale beslissingen worden vooral genomen in Brussel en bij de Verenigde Naties.

Deze opinie verscheen 25 oktober 2017 in dagblad Trouw.