Research

Security and Defence

Op-ed

Samen kan de Benelux wel iets in de lucht

24 Jun 2016 - 12:44
Bron: FaceMePLS/flickr

Onderzoek de mogelijkheden van een Benelux Gevechtsvliegtuigen Commando.

De Belgische en Nederlandse luchtmacht moeten hun krachten bundelen. Dit bepleitte recentelijk de Nederlandse commandant luchtstrijdkrachten, generaal Alexander Schnitger, in de Belgische De Standaard. Hij wil dat België net als Nederland kiest voor de Joint Strike Fighter (JSF) als opvolger van de F-16: 'Waarom maken we niet van twee relatief kleine luchtmachten gewoon een grote luchtmacht?' Een Belgische keuze voor de JSF zou de integratie 'natuurlijk heel erg helpen'.

België maakt volgend jaar een keuze voor de opvolger van de F-16. Behalve Nederland hebben ook de NAVO-lidstaten Denemarken, Italië en Noorwegen al gekozen voor de JSF. België heeft naast de nogal dure JSF nog vier andere kandidaten op het oog. Volgens sommigen heeft de Belgische regering al besloten tot aankoop van de JSF over te gaan, maar slechts als die in productie is en 'af fabriek' kan worden geleverd.

De roep om intensivering van de internationale defensiesamenwerking klinkt de laatste jaren steeds luider in Europa. Sinds de oprichting van de Brits-Nederlandse mariniersbrigade in 1972 is onze krijgsmacht veel internationale samenwerkingsverbanden aangegaan. Sinds 2012 is internationale samenwerking een speerpunt van ons defensiebeleid. Dit geldt vooral voor intensievere samenwerking met de Benelux, Duitsland en Engeland. Het past ook in het streven van minister Hennis van Defensie om militaire samenwerking in EU-verband van onderop te versterken.

De belangrijkste motieven voor samenwerking zijn effectiviteit en efficiëntie. Hoe kan de krijgsmacht zijn taken beter uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten. De Nederlandse internationale defensiesamenwerking beperkt zich vooral tot operationele aspecten. Recente voorbeelden zijn de integratie van de 43ste Gemechaniseerde Brigade in de 1. Panzerdivision van de Bundesheer en deelname aan de Britse Joint Expeditionary Force.

Een belangrijk knelpunt bij internationale defensiesamenwerking is het gebrek aan standaardisatie. Dit heeft negatieve gevolgen voor het vermogen effectief samen met andere krijgsmachten op te treden, en voor een gemeenschappelijke logistiek, onderhoud, opleiding en training. Een ander knelpunt is dat het monopolie van geweldsuitoefening als een van de laatste terreinen van nationale soevereiniteit wordt beschouwd.

De Belgisch-Nederlandse Maritieme Samenwerking (BeNeSam) is dankzij standaardisatie bij uitstek het voorbeeld van de veel bepleite pooling and sharing van middelen. Pooling is de bundeling van gelijksoortige militaire capaciteiten van twee of meer landen om het gebruik daarvan te optimaliseren. Sharing is de gezamenlijke verwerving en het gebruik van militaire capaciteiten door twee of meer landen.

Zo worden bij BeNeSam, het kroonjuweel van internationale defensiesamenwerking, dezelfde types Belgische en Nederlandse M-fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen operationeel aangestuurd door het geïntegreerde binationale marine hoofdkwartier in Den Helder. Dankzij de standaardisatie is België belast met de opleiding en training van de bemanningen voor de mijnenbestrijdingsvaartuigen en verantwoordelijk voor de logistiek en het onderhoud van deze vaartuigen. Nederland heeft dezelfde verplichtingen voor de M-fregatten. Beide landen blijven echter volstrekt soeverein wat betreft de politieke beslissing tot inzet van hun schepen.Zo zijn ook diverse mogelijkheden tot samenwerking tussen de land- en luchtstrijdkrachten van België en Nederland denkbaar. De samenwerking met België (en Luxemburg) beperkt zich niet tot de marines. Al in 1996 vloog een Belgisch-Nederlandse-Luxemburgse Deployable Air Task Force boven de Balkan. En tijdens Unprofor reed op de grond het Nederlands-Belgische transportbataljon.

De ambities voor uitbreiding van de samenwerking zijn geformuleerd in de 'Benelux-verklaring over samenwerking op defensievlak' van 18 april 2012. Hierin werd de intentie uitgesproken op tal van terreinen structurele samenwerking aan te gaan. Zo werd vorig jaar een overeenkomst gesloten over gezamenlijke bewaking van het luchtruim en brengen België en Nederland hun F-16's gezamenlijk op rotatiebasis in bij de missie tegen IS.

Het ligt nu voor de hand in navolging van BeNeSam de mogelijkheden van een Benelux Gevechtsvliegtuigen Commando te onderzoeken. De leiding hiervan kan op rotatiebasis bij een Belgische c.q. Nederlandse luchtmacht opperofficier berusten. Voordeel van zo'n bundeling is ook dat het probleem van voortzettingsvermogen - een gevolg van het geringe aantal aan te schaffen JSF's - in beginsel wordt opgelost.