Research

Trade and Globalisation

Articles

De Centraal Afrikaanse Republiek: waar blijft de EU?

26 Mar 2014 - 17:04
Source: Credits: Pierre Holtz for UNICEF / Flickr

Defence matters” luidde de openingszin van de Conclusies van de EU-top in december jl. De bijeenkomst kondigde in de Conclusies dan ook een versterking van het  Europese Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid aan. De eerste lakmoesproef diende zich al snel aan, namelijk de situatie in de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR). De feiten liegen er niet om. Ten gevolge van de sektarische strijd tussen christenen en moslims in dit land zijn niet minder dan 250.000 burgers, voornamelijk moslims, naar Tsjaad, Kameroen, de Democratische Republiek Congo en de Republiek Congo verjaagd.

In de CAR zijn meer dan 650.000 personen ontheemd, waarvan zich 230.000 in de hoofdstad Bangui en omgeving bevinden, waaronder 60% kinderen. Bovendien heeft meer dan de helft van de bevolking (4,6 miljoen) behoefte aan onmiddellijke hulp. Tegelijkertijd wordt er nog steeds gemoord en geplunderd. In de CAR voltrekt zich een humanitaire ramp.  De vredesmachten van Frankrijk (2.000 militairen) en de Afrikaanse Unie (6.000 militairen), beperken zich echter voornamelijk tot de bescherming van delen van de hoofdstad en het nabijgelegen vliegveld, in een land dat zo groot is als Frankrijk en België tezamen.

De EU gaf begin van dit jaar aan militaire activiteiten in de CAR te willen ontplooien, maar niet zonder een VN-mandaat. Ze werd op haar wenken bediend, want in antwoord op het toegenomen geweld, keurde de VN-Veiligheidsraad met resolutie 2134 op 28 januari jl. unaniem een mandaat goed, dat de EU autoriseert een militaire operatie te lanceren in de CAR. De EU-missie (EUFOR CAR) zal zich primair richten op de beveiliging van het vliegveld M’Poko en twee districten (3 en 5) van de hoofdstad Bangui. De EU stemde op 10 februari jl. met de operatie in, zodat de voorbereidingen konden beginnen (force generation). Er moest sprake zijn van een snelle ontplooiing van de missie EUFOR CAR.

Daarom had het voor de hand gelegen een stand-by EU Battlegroup in te zetten. Het gaat hier om het militaire paradepaardje van de EU (een versterkt infanteriebataljon van 1500 militairen), waarvan er sinds 2007 ieder half jaar op roulatiebasis tussen de EU-lidstaten twee beschikbaar zijn voor inzet. De battlegroups zijn bedoeld om na een besluit van de Europese Raad binnen 5-10 dagen ontplooid te worden. De minister van Buitenlandse Zaken van Zweden, Carl Bildt, had reeds in het voortraject van de EU-missie verzocht de stand-by EU Battle Group HELBROC (Griekenland, Bulgarije, Roemenië, Cyprus en Oekraïne) in de CAR te ontplooien.

Griekenland wees dit op17 januari jl. onmiddellijk van de hand. Naar aangenomen wordt, was de reden dat Griekenland niet bereid was om de kosten te dragen van de inzet van Griekse militairen in de CAR. Voor de inzet geldt namelijk het principe “costs lie where they fall”. Anders gezegd, elk land dat deelneemt aan een EU militaire operatie draait zelf voor de kosten op. Wel heeft Griekenland het Griekse operationele hoofdkwartier Larissa voor de missie beschikbaar gesteld. De kosten hiervan worden echter vergoed op basis van het EU Atheneamechanisme. Dit mechanisme kan namelijk voorzien in gemeenschappelijk te dragen kosten van een hoofdkwartier, transport naar het operatiegebied etc. Met de Griekse weigering is de inzet van een EU-battlegroup van de baan. Dat hoeft niet te verbazen. Want sinds hun oprichting in 2007 is er nog nooit een EU Battlegroup ingezet. “Use them or lose them” is inmiddels dan ook een veelgehoorde uitspraak in de EU geworden.

Deze gang van zaken laat weer eens zien hoe moeizaam het Europese veiligheids- en defensiebeleid van de grond komt. De vorming van EUFOR CAR is daar op geen uitzondering. Zo hebben Polen en Roemenië hun toezegging voor levering van troepen ingetrokken. Een en ander betekent dat aan de vereiste vier infanteriecompagnieën en een gendarme compagnie, nog 200 militairen ontbreken. Ook de toezegging van Georgië is nog niet rond. Bovendien zijn er op het gebied van logistiek, uitrusting en vliegtuigen nog tekorten. Voor Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlands en Veiligheids Beleid, Catherine Ashton, was dit aanleiding in een brief aan de lidstaten op 11 maart jl. haar zorgen over de vertraging te uiten en tot actie op te roepen om “to safeguard the EU’s image and credibility”.

Het mocht echter niet baten, want de Europese Raad van 17 maart jl. heeft nog steeds geen groen licht voor de ontplooiing van EUFOR CAR kunnen geven. Natuurlijk, de Europese Raadbenadrukte wederom de noodzaak haast te maken met Europese missie in de CAR, zodat deze snel ontplooid kan worden in overeenstemming met de verplichtingen die de EU is aangegaan. Maar al deze woorden en intenties staan in schril contrast met de situatie in de CAR waar  na drie maanden gepraat binnen de EU de humanitaire ramp gewoon doorgaat.