Research

Security and Defence

Op-ed

Investeer komende vijf jaar 2,5 miljard in defensie

04 Jul 2016 - 14:28
Source: 7th Army Joint Multinational Training Command/flickr

Als Den Haag bereid is om de komende vijf jaar in totaal 2,5 miljard extra te investeren in defensie is de krijgsmacht in staat te voldoen aan de eisen die in de toekomst aan hem worden gesteld, stelt Kees Homan.

De berichten in de media over onze krijgsmacht zjn ontluisterend. Een aantal voorbeelden: er is tekort aan munitie en reserveonderdelen, de defensie-uitgaven zjn ver beneden de NAVO-norm, de aanschaf van de onbemande Reaper vliegtuigen wordt zeven jaar uitgesteld, het aantal oefendagen wordt verminderd, veel voertuigen zjn niet inzetbaar, missies zjn in gevaar door tekorten et cetera. 

Dieptepunt dit jaar was een rapport van de Algemene Rekenkamer. De rekenkamer constateerde dat de operationele inzetbaarheid van onze krijgsmacht met 59 procent onvoldoende is. En dit alles voor een land dat, hoewel het de zeventiende economie van de wereld is, zich vooral als freerider op defensiegebied manifesteert.

Sluitpost 
Gelukkig lijkt nu echter eindeljk, na een golf van bezuinigingen in de afgelopen decennia, het tij te keren. Bj kabinetsformaties in het verleden diende defensie meestal als financiële sluitpost. Nu is eindeljk het besef ontstaan dat de veiligheidssituatie bjzonder onzeker is en ook ons land zijn eerlijke bijdrage op het gebied van veiligheid moet leveren. Het behoud van internationale veiligheid stelt immers eisen die voor kort ondenkbaar waren.

Bijzonder zorgelijk bij defensie is onder meer dat het bestaande investeringsplan van defensie niet kan worden uitgevoerd. De investeringsquote was vorig jaar 15 procent. Binnen enkele jaren zou die moeten stijgen tot meer dan 20 procent. Zonder extra geld lukt dat niet. Kortom, defensie dient dringend orde op zaken te stellen. Maar daar is wel voldoende politiek draagvlak voor nodig. 

Balans.
De moties-Van der Staaij (capaciteiten, ambitieniveau) en Eijsink (meerjarenplanning) getuigen gelukkig van een groter politiek veiligheidsbewustzijn. Het Westen wordt immers geconfronteerd met een revanchistisch Rusland, afnemende stabiliteit in  het Midden-Oosten en Noord-Afrika, een verzwakte Europese Unie, aarzelend Amerikaans en Europees leiderschap en klimaatverandering. Bovendien is de balans in ons buitenlandbeleid tussen waarden en belangen veranderd ten koste van waarden. Collectieve verdediging is weer terug op de agenda. Er zal dan ook een nieuwe balans moeten komen tussen middelen voor collectieve verdediging en crisismanagement.

In het kader hiervan moet ook bedacht worden dat de Verenigde Staten 69 procent van de totale defensie-uitgaven van de NAVO-landen voor hun rekening nemen. Al jarenlang klinkt er kritiek vanuit de Verenigde Staten op de onvoldoende defensie-inspanningen van veel Europese lidstaten van de NAVO.

Deskundigen
De Algemene Rekenkamer constateert dat een evenwichtige verhouding tussen ambities en beschikbare middelen zoek is. Logischerwjs liggen dan twee oplossingen voor de hand: het budget verhogen of de ambities aanpassen. Gezien de onzekere
veiligheidspolitieke ontwikkelingen heeft verhoging van het budget uiteraard de voorkeur.

Uiteraard rijst dan de vraag aan welke eisen de toekomstige krijgsmacht moet voldoen. Een groepje bezorgde defensiedeskundigen, onder wie ondergetekende, kwam tot de volgende punten.

Ten eerste: er dient sprake te zijn van structurele versterking van de krijgsmacht zodat taken als intensivering van de inspanningen in het kader van het migratievraagstuk, conflictvoorkoming, conflictoplossing en wederopbouw in fragiele staten weer naar behoren kunnen worden uitgevoerd. 

Ten tweede: vergroting van de snelle inzetbaarheid, het expeditionaire karakter, het uithoudingsvermogen en de slagkracht van de krijgsmacht. Met andere woorden: het op niveau brengen van de exploitatiebudgetten, toereikende investeringsbudgetten voor versterking van de slagkracht en de ondersteunende logistieke capaciteiten, vergroting van de voorraden reserveonderdelen, investeren in ict, et cetera.

Ten derde: versterking van het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht waardoor deelname aan operaties langer kan worden volgehouden. Nederland moet in beginsel ook aan meer dan één militaire operatie tegelijk kunnen deelnemen. Er moet ook meer worden bijgedragen aan de binnenlandse veiligheid. Dit betekent meer ondersteuning en meer operationele capaciteit, waaronder ook bijzondere eenheden, trainingscapaciteit en marechaussees. 

Ten vierde: voortzetting en intensivering van het beleid van internationale defensiesamenwerking, met name met de Benelux, Duitsland en Engeland. 

Ten vijfde: meer aandacht en geld voor de doorontwikkeling van nieuwe capaciteiten zoals cyber- en onbemande systemen. 

Ten zesde: investeringen in de arbeidsvoorwaarden voor het personeel.

Ten zevende: financiële duurzaamheid door een gegarandeerde en toereikende prijscompensatie. Ons land besteedt momenteel 1,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan defensieinspanningen (zonder pensioenen en wachtgelden is dat 0,9 procent). Minister Hennis heeft aangekondigd vooralsnog het Europese NAVO-gemiddelde van 1,43 procent van het bbp als richtsnoer te gaan gebruiken. Dit betekent een groei van het defensiebudget met 2,8 miljard euro.

Budget
De politieke partijen zouden elkaar moeten vinden in een meerjarenovereenkomst over het niveau van het defensiebudget dat noodzakeljk is voor onze ambities en verplichtingen in het licht van de nieuwe veiligheidssituatie. In een meerjarenaanpak vormt een jaarljkse structurele verhoging van het defensiebudget met ongeveer 500 miljoen euro hiervoor een goed uitgangspunt.

Het eerdergenoemde groepje beschouwt het als wenseljk dat het toekomstig defensiebudget structureel met vijf jaarljkse stappen van 500 miljoen euro wordt verhoogd. Dan zou de defensiebegroting in de jaren tot en met 2022 met 2,5 miljard euro groeien: van 8 miljard euro nu tot 10,5 euro in 2022. De politieke partijen gaan uiteraard over de prioriteiten in het defensiebudget. Bestedingsmogelijkheden zouden zijn: 1 miljard euro voor reparatie (exploitatie, voorzien investeringsprogramma et cetera), 500 miljoen euro extra voor operationele ondersteuning (inlichtingenmiddelen, tactisch en strategisch luchttransport, vuursteun et cetera) en 1 miljard extra voor uitbreiding van de slagkracht (cybercapaciteiten, uitbreiding aantal bataljons, extra marechaussees, vergroting lucht en zeestrijdkrachten et cetera). 

Realisering van het voorgaande zou de krijgsmacht een goede basis verschaffen en tevens meer ruimte geven om de eisen die de komende jaren aan hem worden gesteld te vervullen. Ook de balans tussen ambities en beschikbare middelen zou dan weer zijn hersteld.