Research

Security and Defence

Op-ed

Ambitieniveau defensie op droevig dieptepunt

23 Sep 2013 - 11:13
Bron: Piet Sinke

Voor een defensiedeskundige is het schrijven over de ontwikkelingen bij de krijgsmacht sinds de val van de Berlijnse Muur langzamerhand een routinematige vorm van zelfkwelling geworden. Terwijl het regeerakkoord ons een visie op de toekomst van de Nederlandse krijgsmacht in het vooruitzicht stelde, bleek dinsdag de boekhouder weer te hebben toegeslagen.

Onder de titel ”In het belang van Nederland” domineren in deze nota vooral de verdere afbraak van onze operationele capaciteiten en het verdwijnen van 2400 arbeidsplaatsen. Naar schatting worden 700 tot 900 defensiemedewerkers ontslagen. Dat komt boven op de eerder aangekondigde ontslagronde, waardoor 12.000 arbeidsplaatsen verdwijnen.

Fraaie woorden als „veelzijdigheid”, „aanpassingsvermogen” en „toekomstbestendigheid” kunnen niet verhullen dat ook deze nota de kaasschaaf weer hanteert. Hoewel de krijgsmacht misschien wel breed inzetbaar blijft, kan dat niet voor de lange duur. Een vierjarige krachtsinspanning zoals in Uruzgan, kan in de annalen van de vaderlandse geschiedenis worden bijgeschreven. De nota maakt dan ook melding van een verdere vermindering van het ambitieniveau (minder voortzettingsvermogen, minder personeel en verlaging van inzetbaarheidsdoelstellingen). Terwijl we met onze krijgsmacht in 1993 de ambitie hadden tegelijkertijd aan vier vrede bewarende operaties voor langere duur deel te kunnen nemen, is dat nu inmiddels gedaald tot iets meer dan één operatie.

Opmerkelijk is ook het afstoten van het in 2015 af te bouwen Joint Support Ship (bevoorradingsschip) Karel Doorman, dat 400 miljoen euro kost. De nota stelt dat het schip niet meer nodig is voor vervoer van tanks en voor zware helikopters voor amfibische landingen. Een kleiner bevoorradingsschip zou daarom volstaan. Een potentiële koper van het grote schip zal echter een fors kleinere prijs weten te bedingen. Bovendien loopt het met de verkoop van het door het vorige kabinet afgestoten materieel en het vele vastgoed ook al geen vaart. Dit is een vorm van kapitaalvernietiging.

Verstandig is in ieder geval dat het kabinet uiteindelijk voor een opvolger van de F-16 heeft gekozen. Nederlandse troepen in landoperaties moeten ervan op aankunnen dat zij altijd op luchtsteun kunnen rekenen. Ons land mag zich hiervoor niet afhankelijk maken van een ander land. Er is nu hopelijk een eind gekomen aan een eindeloze discussie met veel sociaaldemocratische acrobatiek. Maar toekomstige verrassingen in het JSF-dossier zijn niet uitgesloten, zoals uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van donderdag blijkt.

Positief is ook dat gezien de snelle ontwikkelingen in het cyberdomein het Joint Cyber Commando versneld zal worden opgericht. Hetzelfde geldt voor de invoering van vier MALE UAV’s, een onbemand verkenningsvliegtuig voor middelbare hoogte en de lange afstand.

Veel aandacht besteedt de nota aan internationale defensiesamenwerking. Met reeds bestaande samenwerkingsverbanden als de Belgisch-Nederlandse maritieme samenwerking, het Duits-Nederlandse Legerkorps hoofdkwartier en de UK/NL Amphibious Force vervult ons land al geruime tijd een voortrekkersrol op dit gebied. Vooral de dalende defensiebudgetten in Europa hebben de noodzaak van meer internationale samenwerking nog eens onderstreept. Smart Defence en Pooling and Sharing zijn sleuteltermen op dit gebied.

Niet geheel onverwachts stelt de nota dat hier sprake is van een proces dat tijd vergt. Zo zit er veel samenwerking met de Duitsers en de Belgen in de pijplijn. Een eerste belangrijk wapenfeit dat de nota meldt is de onderbrenging van de luchtmobiele brigade bij de Duitse Division Schnelle Kräfte.

Maar het fundamentele probleem waar Defensie mee kampt, blijft onopgelost. Hoewel een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking een krijgsmacht noodzakelijk acht, is dit grote draagvlak immers omgekeerd evenredig aan de bereidheid voldoende financiën voor Defensie beschikbaar te stellen. Internationale kwesties en militaire zaken worden door veel Nederlanders nog steeds als ‘ver van het bed’ beschouwd. Voor menig populistische burger lijkt de wereld soms al bij Nieuweschans op te houden.

Het is de taak en verantwoordelijkheid van de politieke leiding de bevolking nu eens duidelijk te maken wat de positie, de rol en het nut zijn van onze krijgsmacht in de onzekere veiligheidssituatie. Als dat nu eens succesvol gebeurt, krijgt minister Hennis misschien toch nog gelijk toen ze dinsdag vertelde dat ze zich niet nog meer bezuinigingen kon voorstellen. Maar wanneer hebben we dat al niet meer gehoord van een minister op Defensie?