Research

Security and Defence

Op-ed

De soevereiniteitstest van de 21e eeuw

30 Sep 2013 - 09:51
Bron: giorgos

Op 12 oktober 2004 onthulde de huidige onderkoning van Nederland, Piet Hein Donner, in een onschuldig Kamerdebatje op zachte toon dat ook hij wel eens een slapeloze nacht had. Waarvan?

Het ging om de vraag wie de beslissing neemt om een gekaapt vliegtuig dat rare bewegingen boven Nederland maakt en zich in de Rembrandttoren of Paleis Noordeinde dreigt te boren, neer te halen.Welke minister maakt de duivelskeus om te beslissen of het leven van gegijzelde vliegtuigpassagiers minder waard is dan dat van de werknemers in de wolkenkrabber of de bewoners van het Paleis? Donner toen: ‘Er zijn afspraken gemaakt en die leveren niet de meest gelukkige bevoegdheden op voor de minister van Justitie. Daar wil ik het verder niet over hebben.’

Welke bevoegdheid knaagde aan het geluk van Donner? Dit schreef ik in februari 2006: ‘in elfseptemberscenario’s heeft de minister van Veiligheid en Justitie de helse bevoegdheid om de Koninklijke Luchtmacht het gekaapte verkeerstoestel in uiterste noodzaak neer te laten schieten, als hij daarmee een andere ramp denkt te voorkomen’.

In de op Prinsjesdag verschenen nota In het belang van Nederland wordt de toekomst van de krijgsmacht geschetst. Na de zoveelste aanslag op Defensie zal een dun vuistje resteren, en de toverwoorden ‘internationale samenwerking’ moeten de afbraak compenseren. Werd ons drie jaar geleden nog bezworen dat de strijdkrachten nooit onder het ‘no regret’-minimum zouden dalen, de moerasgrens zullen we maar zeggen, die belofte lijkt alweer vergeten.

En wie kan het zijn ontgaan dat in de nota van Jeanine Hennis ook werd aangekondigd dat de luchtmacht 37 JSF’s mag kopen? Niemand, maar wellicht geldt dat wél voor het zinnetje dat we ook de bewaking van het nationale luchtruim straks samen met België zullen moeten doen, anders redden we het niet met dat krappe aantal. Daar is nog wel even een verdragswijziging met de Belgen voor nodig, schrijft Hennis, anders hebben we een probleem. Ook de Algemene Rekenkamer ziet deze hobbel, en waarschuwt dat de minister zich niet rijk moet rekenen.

Ik zou zeggen dat dit de soevereiniteitstest van de eenentwintigste eeuw wordt. Durven wij de bewaking van ons luchtruim aan Belgische piloten in Belgische straaljagers over te laten? En zullen de Belgen op ons vertrouwen? Ik zou er van harte voor zijn, geen misverstand, want ik neig naar de school die soevereiniteit ‘georganiseerde hypocrisie’ vindt. Als we al zonder probleem een halve eeuw ons dierbaarste goed (veiligheid) aan de Amerikaanse nucleaire garantie hebben uitbesteed, waarom dan niet ons luchtruim aan de zuiderburen?

Sinds Srebrenica is het een heilige regel geworden dat Nederland in penibele situaties nooit meer van buitenlandse luchtsteun afhankelijk wil zijn. Wat voor Nederlandse soldaten in Bosnië gold, zou je zeggen, moet min of meer toch ook voor Nederlandse burgers in Nederland zelf gelden.

Toch stel ik me een benauwd scenario voor dat straks bij die onderhandelingen met de Belgen op tafel komt.

Stel dat over tien jaar een terreurcommando een Belgisch verkeersvliegtuig kaapt en daarmee het Nederlandse luchtruim binnendringt. De kapers dreigen het toestel op een volgepakt voetbalstadion in Amsterdam te laten crashen. Zal onze minister van Veiligheid en Justitie het aandurven om een Belgische straaljager, die op dat moment dienst heeft, bevel te geven om het gekaapte toestel neer te schieten boven de Loosdrechtse Plassen? Of wordt het zo geregeld dat straks de Belgische minister van Veiligheid en Justitie een veto krijgt, of een andere vorm van inspraak? Veel tijd voor overleg met zijn Belgische ambtgenoot zal er niet zijn. Kan een opvolger van minister Opstelten rekenen op gehoorzaamheid van de Belgische piloot? En zou Nederland in het omgekeerde geval aanvaarden dat de Belgische minister een Nederlandse JSF-piloot opdracht kan geven om een gekaapt KLM-toestel boven België neer te halen? Zal er altijd een Belgisch én een Nederlands toestel op alert staan? Dat zijn scenario’s die nog wel even goed doorgesproken moeten worden.

Piet Hein Donner zou zeggen: niet de gelukkigste scenario’s.