Research

Security and Defence

Op-ed

Reactie op Defensienota 2018

28 May 2018 - 09:46

Op 28 mei behandelt de Tweede Kamer de Defensienota van het kabinet Rutte-3. Het debat is te volgen via de via de website van de Tweede Kamer.

Na de grote bezuinigingen onder Rutte-1 en -2 investeert de huidige regering weer stevig in defensie, oplopend tot jaarlijks anderhalf miljard extra vanaf 2021. Met de plusjes die er in de tweede helft van Rutte-2 al zijn bijgekomen is de begroting dan zo’n 2,2 miljard gestegen ten opzichte van het dieptepunt in 2015. Je zou zeggen: dan moet Nederland toch weer in staat zijn aan de bondgenootschappelijke verplichtingen te voldoen.

Dat is niet het geval. Minister van Defensie Ank Bijleveld windt er geen doekjes om. Met uitgaven ter grootte van 10,2 miljard in 2021 is ons land niet in staat aan de NAVO-behoeften te voldoen. De krijgsmacht wordt weer op orde gebracht; verder vervangt of verbetert Defensie verouderd materieel. In de loop van de jaren twintig krijgt de marine nieuwe onderzeeboten ter vervanging van de huidige Walrus-klasse. Samen met België worden opvolgers besteld voor de M-fregatten en de mijnenjagers. Maar voor de luchtmacht komen er geen extra F35 gevechtstoestellen bovenop de reeds voorziene aanschaf van het minimale aantal van 37 stuks. De landmacht moet het stellen met verbeteringen aan bestaande wapensystemen zoals het CV-90 gevechtsvoertuig en de gepantserde wielvoertuigen Fennek en Bushmaster. Daarnaast zijn er investeringen in cybercapaciteiten, sensoren- en informatiesystemen en verder voor de verdediging tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen.

Deze maatregelen zijn welkom. Ze leiden tot kwalitatieve versterking van de slagkracht van de krijgsmacht. Kwantitatief blijft de krijgsmacht evenwel op het niveau van 2010, toen het motto was ‘alles blijven doen, maar minder en korter’. In Brussel bij de NAVO zal men niet tevreden zijn met deze Defensienota. Reeds in 2016 wees het bondgenootschap op de noodzaak van versterking van de slagkracht van de Nederlandse krijgsmacht – kwalitatief én kwantitatief – gezien de drastische verslechterde veiligheidssituatie en de nieuwe dreigingen. Vooral de landmacht kreeg een zeer negatief rapportcijfer, wat de toenmalige minister van Defensie Hennis ertoe bracht te erkennen dat Nederland niet in staat was voldoende bij te dragen aan de verdediging van het bondgenootschappelijke en zelfs niet van het nationale grondgebied.

"Defensie houdt vast aan instandhouding van alle wapensystemen van drie krijgsmachtdelen, zonder echt integraal prioriteiten af te wegen."

Twee jaar later en anderhalf miljard rijker is Defensie nog steeds niet in staat aan de NAVO-verplichtingen te voldoen. Hoe kan dit? Het antwoord is vrij simpel: Defensie houdt vast aan instandhouding van alle wapensystemen van drie krijgsmachtdelen (marine, landmacht, luchtmacht). De planners volgen weer de oude methodiek van ‘vervanging’ zonder echt integraal prioriteiten af te wegen. Voor versterking van de krijgsmacht is de hoop gevestigd op verdere stijging van het budget onder het volgende kabinet. Zo worden keuzes nu uit de weg gegaan en trekt men financieel een zware wissel op de toekomst. De Defensienota stelt dat nog in deze kabinetsperiode de “lange lijnen” naar “de uitbreiding gevechtseenheden (conform de NAVO-doelstellingen)” gestalte moeten krijgen. Daarvoor zal in 2020 een herijking van de Defensienota plaatsvinden. Minister Hennis deed hetzelfde aan het eind van Rutte-2 en stelde toen dat twee tot drie miljard extra nodig was om aan de NAVO-doelstellingen te voldoen. Maar de wensen van Defensieministers komen zelden overeen met de uitkomst van de onderhandelingen voor een nieuwe regeringscoalitie. Zo zal het ook een volgende keer zijn. Geen oplossing, maar opnieuw doorschuiven naar de toekomst.

"Het zou de Tweede Kamer sieren het debat  toe te spitsen op de kernvraag: welke krijgsmacht moet Nederland structureel en gemoderniseerd in stand houden, tegen de achtergrond van de veranderde dreiging en de bondgenootschappelijke verplichtingen."

De enige echte oplossing is prioriteiten te stellen. Bij haar aantreden stelde minister Ank Bijleveld nadrukkelijk dat keuzes nodig zouden zijn, ook met de extra anderhalf miljard. Haar Defensienota maakt geen keuzes, maar valt terug op de instandhouding van de ‘veelzijdige krijgsmacht’ die alles kan, maar met minimale slagkracht en heel kort. Het zou de Tweede Kamer sieren het debat over de Defensienota 2018 toe te spitsen op de kernvraag: welke krijgsmacht moet Nederland structureel en gemoderniseerd in stand houden tegen de achtergrond van de veranderde dreiging en de bondgenootschappelijke verplichtingen, rekening houdend met budgettaire beperkingen? Slechts wanneer die vraag is beantwoord, kan vervolgens worden bepaald welke capaciteiten en welk materieel prioriteit moeten krijgen. De uitkomst zal zijn dat het automatisme van de vervangingscultuur moet plaatsmaken voor een gedegen analyse van de benodigde capaciteiten en een weloverwogen afweging van prioriteiten. Daarbij komt nog dat de Nederlandse krijgsmacht steeds meer ingebed raakt met de krijgsmachten van ons omringende landen. De landmacht is in hoge mate afhankelijk van het Duitse leger. Twee van de drie brigades staan onder Duits bevel. Een Nederlandse tankeenheid is volledig opgenomen in een Duits tankbataljon. Ook het luchtverdedigingcommando is sinds vorig jaar gezamenlijk. De toekomst van onze krijgsmacht kán geeneens meer alleen in Den Haag worden bepaald. Steeds meer zullen we dat samen moeten doen met strategische partners zoals België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dat geldt ook voor de aanschaf van materieel, zoals nu al het geval is met de Belgen.

De Defensienota 2018 bevat geen visie op de toekomst. De essentiële vraagstukken worden vooruitgeschoven naar 2020, maar worden geheel afhankelijk van een nieuwe regeringscoalitie. Voor de veiligheid van Nederland is het wenselijk dat nú de ‘lange lijnen’ worden vastgesteld met een daarbij behorend financieel meerjarenkader voor de jaren twintig. Op die wijze zijn we duidelijk voor onze partners en hebben we een geloofwaardig verhaal richting de NAVO.

Lees hier de bijdrage van Dick Zandee aan het rondetafelgesprek met de Tweede Kamer op 24 mei 2018.