EU Forum

Groepsfoto met munt: omvang toont de zwakte

23 Apr 2013 - 00:00

Roel Janssen betoogt dat de 68 mensen op de groepsfoto van een Ecofin-bijeenkomst de zwaktes van de euro belichamen. Waar het volgens hem aan ontbreekt is één gemeenschappelijk monetair beleid. De euro is daarmee verre van gestabiliseerd.

Op de groepsfoto van de recente informele Ecofin in Dublin, de raad van ministers van Financiën, staan achtenzestig mensen. Tweeënzestig mannen en zes vrouwen, bewindslieden en ambtenaren die zich bezig houden met het financiële beleid van de Europese Unie en die belangrijk genoeg zijn dat ze op de officiële foto mogen.

Vergelijk dit met de Verenigde Staten. Daar bepalen de minister van Financiën, een onderminister, de voorzitter van de Federal Reserve Board en de voorzitter van de Fed van New York het beleid van de dollar. Gechargeerd: vier mensen tegen achtenzestig in de Europese Unie.

Natuurlijk, de eurogroep is kleiner van omvang dan de Ecofin en binnen de eurogroep maakt een beperkt aantal toppolitici en ambtenaren feitelijk de dienst uit. Eurocommissaris Olli Rehn, eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem en ECB-president Mario Draghi sturen de inhoud, met op de achtergrond de invloedrijke Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble en de president van de Bundesbank Jens Weidmann. Maar ook de eurogroep is een bont gezelschap en als er grote beslissingen genomen moeten worden dan nemen de zeventien regeringsleiders van de eurolanden de zaak over.

Hier wreekt zich de politieke pluriformiteit van de monetaire unie.

Sinds het uitbreken van de eurocrisis is een aantal constructiefouten van het eurostelsel bloot gelegd. Het onvermogen om begrotingsdiscipline af te dwingen. De spagaat van het concurrentievermogen. Het keurslijf van één wisselkoers. De afwezigheid van een wettelijke basis voor de Europese Centrale Bank als de 'lener in laatste instantie'. De risico's van één Europese kapitaalmarkt en nationaal georganiseerd bankentoezicht. De dodelijke omhelzing waarin overheden en zombiebanken verstrengeld zijn. Stapje voor stapje worden deze systeemfouten gerepareerd.

Eén heikel punt blijft opzettelijk buiten beschouwing. En dat is de politieke verwevenheid van de eurolanden. In een monetaire unie van soevereine landen is de binnenlandse politiek van elk land afzonderlijk van invloed op de levensvatbaarheid van de munt voor alle landen. Dit levert een onoverkomelijk democratisch legitimeringsprobleem op. Wij stemmen in Nederland voor de Tweede Kamer en bepalen daarmee de vorming van een kabinet, maar we hebben geen zeggenschap over de politieke ontwikkelingen in de overige landen waarmee we onze munt delen.

Toen eenentwintig jaar geleden de regeringsleiders van tien (!) Europese landen (Groot-Brittannië deed niet mee, Denemarken hield zich afzijdig) besloten tot de oprichting van een Economische en Monetaire Unie, bestond er een brede overeenstemming over het strategische doel. Het was twee jaar na de val van de Berlijnse Muur en de Sovjet-Unie implodeerde. Nu, met zeventien eurolanden, is dat politieke zelfbewustzijn ver te zoeken. Europa verkeert niet alleen in een economische, maar ook in een politieke crisis. Frankrijk heeft de zwakste president sinds het begin van de Vijfde Republiek. De Italiaanse politieke patstelling is zonder precedent en een 87-jarige is opnieuw tot president gekozen omdat de politieke klasse er niet in slaagt een regering te vormen. De Spaanse regering wordt achtervolgd door corruptieschandalen en bedreigd door regionalisme. De Portugese regering wordt ondermijnd door het grootste volksprotest sinds de Anjerrevolutie van 1974. In Griekenland groeit de aanhang van de neonazi's van de Gouden Dageraad. In Duitsland hebben gezaghebbende hoogleraren een nieuwe partij opgericht, 'Alternatief voor Duitsland' met als thema: de euro is een historische fout en Duitsland moet zich uit de muntunie terugtrekken.

De politieke ontwikkelingen in Nederland zijn evenmin om vrolijk van te worden: een zwalkend kabinet dat in de Senaat steun ontbeert en er niet in slaagt om aan de drieprocentsnorm van Brussel te voldoen, en twee anti-Europese protestpartijen die in de peilingen onverminderd hoog scoren.

Het uitgangspunt van het verdrag van Maastricht was dat er geen politieke unie nodig was en dat afspraken over begrotingsdiscipline voldoende zouden zijn om een werkende muntunie te creëren. Dat is een illusie gebleken. Nationale politieke ontwikkelingen, waar de overige landen geen invloed op hebben, bepalen in hoge mate het zwalken van de eurozone als geheel. En ook al voldoen alle eurolanden aan de begrotingscriteria - wat in de veertien jaar van de euro nooit het geval is geweest - dan nog blijft politiek een nationale aangelegenheid en kunnen ongeleide projectielen - Grillo in Italië, Tsipris in Griekenland, Wilders in Nederland - de stabiliteit van de eurozone ontregelen.

Bovendien zijn er voortdurend landelijke of regionale verkiezingen die de besluitvorming belemmeren. In mei 2010 kon een akkoord over het eerste hulppakket voor Griekenland pas bereikt worden na de Duitse deelstaatverkiezingen en nu liggen ingrijpende beslissingen stil tot na de Duitse Bondsdagverkiezingen van september. Het noodpakket voor Cyprus kon pas na de Cypriotische verkiezingen afgerond worden. Alle regeringen kijken met één oog naar de verkiezingskalender. Omgekeerd kan de afwezigheid van verkiezingen tot europroblemen leiden: De Franse president Hollande is zo zwak dat hij geen kans maakt om de Franse economie te hervormen. In Italië slaagt men er niet eens in een opvolger voor premier Monti aan te wijzen en volgen vermoedelijk nieuwe verkiezingen.

Brazilië is een federale republiek met zesentwintig deelstaten (één minder dan de Europese Unie). De sociaal-economische en culturele verschillen tussen de deelstaten zijn gigantisch en de deelstaten zijn in belangrijke mate politiek autonoom. Maar het monetaire beleid en het begrotingsbeleid zijn federaal geregeld. Daar ontbreekt het aan in de Europese muntunie waar achtenzestig bewindslieden en bestuurders op de foto gaan voor een informele Ecofin.

Roel Janssen is financieel-economisch journalist en auteur van onder meer 'De euro. Twintig jaar na het verdrag van Maastricht'
 

 

Lees meer over Eurobeleid op Europa Nu