EU Forum

Juncker's valkuil? Zijn gebrek aan visie op de toekomst van de EU

02 May 2016 - 11:23
Source: Europese Commissie

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in de Internationale Spectator

Eind 2014 presenteerde de nieuwe Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker zijn team van eurocommissarissen als de ‘last chance Commission’. Zijn mandaat zou de laatste kans zijn om resultaat te boeken en het vertrouwen van burgers in de Europese Unie te herstellen. Met de vele crises in de EU die nu spelen, is Junckers belofte om het vertrouwen te herwinnen noodzakelijk, maar ook buitengewoon ambitieus. De nasleep van de financieel-economische crisis, de voortdurende hoge werkloosheid, de Griekse crisis, de migratiecrisis, de crisis in Oekraïne en de aanslagen in Parijs en Brussel vragen het uiterste van de Europese samenwerking.

Juncker en het Europese vertrouwen
Maar wat vindt Juncker eigenlijk de essentie van de vertrouwenscrisis? Hij lijkt zich te concentreren op één type vertrouwenscrisis (beter beleid), terwijl een tweede type waarschijnlijk zorgwekkender is (centralisering). Juncker wil een snel en daadkrachtig Europees optreden om het belang van de EU te bewijzen. Hij wil met beleidsactivisme problemen aanpakken en stelt dat burgers de EU zullen beoordelen “aan de hand van onze inzet en resultaten, aan de hand van de verbeteringen die zij in hun eigen leven ervaren”. 

 Dit is geen gemakkelijke opgave, gezien de uiteenlopende zorgen van de Europese bevolking. Deels hebben lidstaten het vertrouwen in de EU verloren vanwege traag economisch herstel en hoge werkloosheid.  Daarbij, in de lidstaten waar het economisch beter gaat, wordt gevreesd voor een overdrachtsunie en is men bang voor de kosten van de achterblijvers te moeten opdraaien.  Regeringen voelen zich bedreigd door de neiging tot Europese centralisatie. Het Europees Parlement wordt steeds meer een écht parlement en de Europese Commissie lijkt met Juncker als gekozen ‘president’ en met zijn zelfgekozen ‘politieke profiel’ meer op een regering. Nu lidstaten hun greep op Brussel verliezen, keren ze zich naar binnen  en winnen nationalisme en euroscepsis aan gewicht. Juncker concludeert hieruit dat er te weinig ‘Europa’ en te weinig ‘eenheid’ is in de EU. 
 
De EU kampt dus met meerdere typen vertrouwenscrises. Hierbij speelt een tegenstelling die Juncker onder het vloerkleed lijkt te moffelen. Het lijkt erop dat de Commissie Juncker vooral wil excelleren in dadendrang. Juncker wil met effectief beleid de meerwaarde van de EU bewijzen en de Europese bemoeizucht terugdringen: de EU moet groot zijn op grote onderwerpen (zoals werkgelegenheid en de vluchtelingenstroom). Deze aanpak gaat echter niet gepaard met een lange-termijnvisie op de gevolgen van (crisis-)maatregelen voor de positie van de Commissie en van het EP. Junckers activisme om vertrouwen te winnen, betekent waarschijnlijk ook verdere centralisatie – hetgeen wantrouwen aanwakkert.
 
Juncker lijkt vooral te willen excelleren op de beleidscrises (‘te weinig Europa’) en hoopt waarschijnlijk dat burgers ‘meer Europa’ accepteren bij goede resultaten. Maar de echte vertrouwenscrisis is misschien juist gelegen in de angst voor een Europese superstaat. Zoals hieronder wordt betoogd, kan de pragmatische aanpak van Juncker om de EU uit het slop te trekken een deceptie worden als dat gepaard gaat met sluipende centralisatie. De grootste valkuil voor Juncker is zijn gebrek aan visie op de toekomst van de EU.
 

Daadkracht op hoofdzaken
Om de vertrouwenscrisis het hoofd te bieden, pleit Juncker voor een effectief en daadkrachtig Europees optreden op hoofdzaken.[6] Ofschoon de opeenvolgende crises veel aandacht van de Commissie opeisen, heeft Juncker het afgelopen jaar toch op alle beleidsprioriteiten stappen kunnen zetten. Er zijn nieuwe plannen gepubliceerd voor de Energie Unie, voor de Digitale Interne Markt, voor de Interne Markt, voor de Kapitaalmarkten Unie, voor verdieping van de Economische en Monetaire Unie, voor herziening van het Europese nabuurschapsbeleid, voor de Europese veiligheidsagenda, voor de Betere regelgeving-agenda en voor de Europese agenda voor migratie. Daarnaast gaan de onderhandelingen over het EU-VS-vrijhandelsverdrag gestaag verder, waarbij eurocommissaris Malmstrőm een nieuw stelsel van investeringsgerechten heeft voorgesteld ter vervanging van het controversiële ‘Investor to State Dispute Settlement (ISDS)’-mechanisme.[7]

De echte vertrouwenscrisis is misschien juist gelegen in de angst voor een Europese superstaat

De focus op deze beleidsprioriteiten is versterkt door het College van Commissarissen op te bouwen rond zeven vicevoorzitters.[8] Door het instellen van vicevoorzitters is het aantal eurocommissarissen weliswaar niet verkleind, maar de directoraten-generaal (DG’s) worden nu wel gebundeld. Bovendien let eerste vicevoorzitter Timmermans erop dat alleen de hoogstnoodzakelijke wetgeving doorgang vindt.[9]

Met ongekende snelheid plannen op tafel
De thematische samenwerking en sterkere hiërarchie binnen de Commissie maken het gemakkelijker de inspanningen van eurocommissarissen te sturen en te beperken tot beleidsprioriteiten. Dit heeft ertoe bijgedragen dat Juncker het afgelopen jaar naast zijn politieke agenda ook met ongekende Europese snelheid plannen op tafel kon leggen voor bestrijding van de economische crisis, de klimaat- en de vluchtelingencrisis. Hoewel de vraag blijft of elk plan ook daadwerkelijk (binnen het gewenste tijdsbestek) wordt geïmplementeerd, is de inzet van Juncker duidelijk.

Allereerst was Junckers investeringspakket binnen zes maanden in gereedheid gebracht om het vermeende tekort aan investeringen in de Europese economie aan te pakken.[10] Juncker kwam hiermee zijn verkiezingsbelofte na om te breken met het dominante Europese bezuinigingsdiscours, maar een effectieve stijging van het aantal investeringen blijft vooralsnog uit. Van het nieuw opgerichte Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) verwacht Juncker dat in 2017 ten minste 315 miljard euro aan private en publieke investeringen is gemobiliseerd.[11] Om dit te bewerkstelligen, zijn belangrijke rollen weggelegd voor de Europese Investeringsbank (EIB)[12] en voor de ECB[13].

Daarnaast liet Juncker bij de vluchtelingencrisis zien dat hij doortastend kan optreden binnen het Europese rechtskader. Nadat in mei 2015 de nieuwe Europese agenda voor migratie tot stand kwam, presenteerde de Commissie in juli een voorstel over herverdeling van vluchtelingen. In september werd dit voorstel met een meerderheid aangenomen (zonder steun van Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Roemenië). Met deze maatregel wilde Juncker bewijzen dat de EU wel degelijk daadkracht kan tonen, ook al zijn de lidstaten verdeeld. De implementatie van de afspraken in de lidstaten laat echter te wensen over. Om de lidstaten tot medewerking te manen, schroomde Juncker niet binnen vier weken de lidstaten al grove achterstalligheid te verwijten in het nakomen van beloftes over vluchtelingenopvang en extra middelen.[14] De traagheid van de lidstaten ligt niet aan Junckers inzet.

Om de vluchtelingenstroom op korte termijn toch in te dammen, werd tijdens de Valletta top in november 2015 een EU Emergency Trust Fund opgericht om de hoofdoorzaken van de vluchtelingencrisis in Afrika aan te pakken. Daarnaast heeft de Commissie, zoals bekend, met Turkije afgesproken om voor 3 miljard euro de opvang van vluchtelingen te verbeteren en de toestroom naar de EU te verminderen.[15] Verder moet dit jaar een besluit worden genomen over de inwerkingstelling van een Europese grens- en kustwacht.[16] Hiermee krijgt de EU de bevoegdheid in te grijpen als lidstaten de grenscontroles zelf niet op orde kunnen krijgen – zelfs als een land hier niet om heeft gevraagd.

Deze maatregelen ter bestrijding van de vluchtelingencrisis zijn niet alleen van invloed op de soevereiniteit van lidstaten, maar vragen impliciet ook om een groter EU-budget. Dit jaar is sprake van een verhoging van de begroting van 3,2% ten opzichte van 2015, met onder andere een verdrievoudiging van middelen voor asiel en migratie.[17] En daar zal het waarschijnlijk niet bij blijven.

Het alles overstijgende belang dat wordt gehecht aan een daadkrachtig Europees optreden, heeft het afgelopen jaar bovendien geleid tot een aantal ontwikkelingen dat moeilijk in institutionele termen is te vatten. Om de vluchtelingencrisis het hoofd te bieden, organiseerde Juncker bijvoorbeeld een Balkantop voor een aantal staatshoofden en regeringsleiders uit EU-lidstaten en derde landen. Deze top werd niet zoals gebruikelijk door Tusk voorgezeten, maar door Juncker zelf. Ook voor de onderhandelingen die Timmermans met Turkije voerde, was geen Raadsbesluit te vinden die de eurocommissaris daartoe een mandaat gaf. Toen hij terugkwam, werd een dag later tijdens een Europese Raad ex-post de goedkeuring van de lidstaten uitgesproken.

Op deze wijze trekt de Commissie Juncker sluipenderwijs invloed naar zich toe. Juncker toont dat de EU daadkracht kan tonen, maar voedt tegelijkertijd het beeld van Europese centralisatie, zoals met een Europese grens- en kustwacht.


No more ‘ever closer union’
De focus van de Commissie Juncker op beleidsprioriteiten moet ook het imago bestrijden van eindeloze Europese bemoeizucht. Met het motto ‘groot op grote dingen, klein op kleine dingen’ tracht Juncker het beeld van Europees micromanagement te weerleggen.[18] De Commissie richt zich niet langer op een ‘ever closer union’, maar treedt alleen op als er een toegevoegde waarde is voor de lidstaten. Zelfs wanneer Europese centralisatie als onvermijdelijk wordt gezien, zoals beschreven in het 5-presidentenrapport over de voltooiing van de EMU, blijft Juncker oog houden voor het draagvlak. De vérgaande maatregelen die de EMU-architectuur completeren en een beroep doen op het “delen van soevereiniteit en solidariteit” worden zonder concrete tijdsplanning op de lange baan geschoven.[19]

Daarnaast benadrukt de nieuwe Commissie dat niet alle problemen in de EU met meer regels bestreden kunnen worden. Frans Timmermans is gevraagd om als eurocommissaris voor ‘betere regelgeving’ een cultuuromslag tot stand te brengen in Brussel zodat er minder regels komen en meer gelet wordt op beleidsprioriteiten.[20] Bovendien wordt gekeken naar de implementatie en het effect van bestaande wetgeving. Onder het motto ‘cutting the red tape’ van het Regulatory Fitness (REFIT)-programma wordt aangestuurd op vermindering van bureaucratische en administratieve rompslomp en het wegnemen van regelgevende barrières (“snoeien waar het kan”).[21]

Een en ander lijkt te leiden tot een aanzienlijke vermindering van het aantal wetsvoorstellen en meer focus op het herzien van bestaande wetgeving. Zo diende in 2015 de Commissie Juncker 23 initiatieven in; in voorgaande jaren onder de Commissie Barroso waren dat er gemiddeld 130 per jaar.[22] Daarnaast herzag de Commissie Barroso jaarlijks ongeveer 30 wetten, terwijl de Commissie Juncker in 2015 meer dan het dubbele deed met 80 wetteksten. In 2016 worden nog eens 40 wetteksten herzien en 20 wetsvoorstellen aangepast of teruggetrokken.

Timmermans benadrukte als minister van Buitenlandse Zaken al het belang van onafhankelijke toetsing van beleidsvoorstellen. Juncker besloot echter na zijn aanstelling meteen dat de Commissie eindverantwoordelijk blijft voor de kwaliteitskeuring van haar eigen initiatieven.[23]

Beter luisteren
Om wel bereidheid te tonen ‘te luisteren’, heeft de Commissie Juncker voor het eerst diverse raden, panels en platvormen opgezet waarbij ook niet EU-ambtenaren mogen aanschuiven. Zo heeft de Commissie in december 2014 aangekondigd dat de raad voor effectbeoordeling wordt omgevormd tot een onafhankelijke raad voor regelgevingstoetsing.[24] Deze wordt versterkt door een apart ‘panel van deskundigen’, dat verantwoordelijk is voor een technische en onafhankelijke analyse van specifieke wijzigingen gedurende de wetgevingsprocedure.[25]

De Commissie is bovendien bezig met het opzetten van een nieuw mechanisme voor belanghebbenden; het REFIT-platvorm.[26] De Commissie belooft hierbij belanghebbenden intensiever te raadplegen gedurende de gehele wetgevingscyclus. Bovendien wordt het ook mogelijk feedback te geven op voorstellen die al door het College van Commissarissen zijn goedgekeurd.

Tot slot kan het publiek van zich laten horen via websites van de Commissie en het internet-platvorm Lighten the load. Have your say. De Commissie belooft alle vragen en opmerkingen binnen een redelijke termijn te beantwoorden.[27] Deze belofte moet het draagvlak voor de EU vergroten.

Verder wil de Commissie de implementatie van wetgeving verbeteren door de onafhankelijke toetsing van beleidsvoorstellen te verbreden. Timmermans heeft vorig jaar opdracht gekregen een voorstel te schrijven voor een nieuw interinstitutioneel akkoord voor ‘betere regelgeving’, waarin ‘impact assessments’ niet alleen worden gedaan bij een Commissievoorstel, maar ook bij amendementen van het Europees Parlement en de Raad.[28] Het interinstitutioneel akkoord wordt naar verwachting nog dit jaar gesloten en zou een aanvulling moeten vormen op bestaande akkoorden tussen Commissie, Parlement en Raad over de wijze van onderlinge samenwerking tijdens het wetgevingsproces.

Juncker vindt dat zijn verkiezingsoverwinning hem toestaat om als voorzitter een meer politieke koers te varen

De agenda voor betere regelgeving draait dus zowel om de toetsing van de kwaliteit als de kwantiteit van wetteksten en voorstellen.[29] Door de nadruk te leggen op minder regelgeving en de verlichting van bureaucratische en administratieve rompslomp ter bevordering van het investeringsklimaat, wil Juncker meer draagvlak creëren voor de EU. Dit streven wordt echter niet door iedereen met open armen ontvangen. Terwijl het midden- en kleinbedrijf voorstander is van minder ‘belastende’ regelgeving, willen vakbonden en milieuactivisten niet dat het klimaat of sociale verworvenheden hieronder lijden. De technische portefeuille voor betere regelgeving kan hierdoor in werkelijkheid tot lastige politieke afwegingen leiden.[30]

Politisering en presidentialisering van de Commissie
Het begrip dat Juncker met de betere regelgeving-agenda voor de angsten van lidstaten voor een Europese superstaat toont, staat op gespannen voet met zijn wens voor verdere politisering en presidentialisering van de Commissie. De bijzonder positie die Juncker inneemt als Commissievoorzitter – ook in Nederland steeds opener ‘President van de Commissie’ genoemd[31] – komt voort uit de koppeling die voor het eerst werd gelegd tussen de verkiezingsuitslag voor het Europees Parlement en de benoeming van de nieuwe Commissievoorzitter. Een grotere rol voor de Commissievoorzitter was al voorzien in het Verdrag van Lissabon. Maar de voordracht van Juncker deed voor het eerst recht aan de uitslag van de verkiezingen voor het EP, waar zijn christendemocratische Europese Volkspartij als grootste uit de bus kwam.[32]

Juncker vindt dat zijn verkiezingsoverwinning hem toestaat om als voorzitter een meer politieke koers te varen.[33] Hij benadrukt hierbij dat de “uitdagingen waarmee Europa nu wordt geconfronteerd – zowel binnen als buiten zijn grenzen – niet anders kunnen worden aangepakt dan vanuit een zeer politieke invalshoek, op een zeer politieke manier en in het heldere besef van de politieke gevolgen van onze besluiten. De recente gebeurtenissen bevestigen dat een dergelijke politieke aanpak in de Europese Unie dringend nodig is”.[34] De meer politieke koers van de Commissie wordt door Juncker zodoende omschreven als onvermijdelijk en noodzakelijk in tijden van crisis.

De vraag is echter wat de gevolgen hiervan zullen zijn op de lange termijn. Ten eerste lijkt een politieke toepassing van regels en voorschriften niet uitgesloten. Zo kreeg Frankrijk begin 2015 twee jaar uitstel voor het op orde brengen van zijn begrotingstekort. Het tempo van de Franse bezuinigingen schiet echter tekort, waardoor plotselinge uitgaven voor politie, defensie en vluchtelingenopvang ervoor zorgen dat Frankrijk nog steeds niet op koers ligt om de begrotingseisen in 2017 te halen. Na de aanslagen in Parijs toont Brussel toch begrip voor de Franse ‘oorlogsbegroting’, waarbij wordt benadrukt dat de regels van het Stabiliteitspact “noch rigide, noch stupide” moeten worden uitgevoerd.[35]

De sterke band tussen EP en Commissie kan het machtsevenwicht tussen de instellingen en de lidstaten verstoren

Bovendien kan de verdergaande politisering op den duur de onafhankelijke positie van de Europese Commissie onder druk zetten.[36] Grote politieke besluiten behoeven immers democratische verantwoording. De directe verkiezing van Juncker door het EP biedt in zekere zin legitimering voor een politieke koers en zorgt er bovendien voor dat het EP nog meer op een echt parlement is gaan lijken. De sterke band tussen EP en Commissie kan het machtsevenwicht tussen de instellingen en de lidstaten echter verstoren. Waar de Raad en het EP vooralsnog een evenredige positie innemen als medewetgevers, lijkt de Commissie steeds meer een politieke rol als regering te ambiëren onder democratisch toezicht van het EP.[37] Of deze sluipende Europese centralisering de kloof tussen de EU en haar burgers versterkt, moet betwijfeld worden.

Conclusie: Verwarring over de finalité van Europa
Juncker wil het vertrouwen van burgers in de Europese Unie herstellen door daadkracht te tonen op tien beleidsprioriteiten. Deze dadendrang wordt naar verwachting nog sterker in zijn tweede jaar, omdat dat geldt als het jaar van de ‘delivery’. Juncker wil ‘leveren’ op hoofdzaken die tellen voor de burgers en minder Europese detail-bemoeienis.

Hiermee komt de Commissie tegemoet aan een deel van de publieke zorgen, maar tegelijkertijd creëert deze pragmatische en resultaatgerichte aanpak ook nieuwe problemen. Het investeringsplan (het Juncker Plan ‘EFSI’) en het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht roepen vragen op over verlies aan soevereiniteit en een impliciete vergroting van het EU-budget. Oftewel, de diverse Commissiebesluiten veranderen de EU dusdanig dat de vraag gesteld moet worden: wat voor EU is gecreëerd als Junckers maatregelen tot wasdom komen? En beantwoordt de richting die is ingeslagen aan de zorgen van de burgers ten aanzien van sluipende integratie?

Aan het begin van zijn mandaat toonde Juncker zich bezorgd over het lange-termijneffect van crisismaatregelen. Hij vergeleek de maatregelen die tijdens de eurocrisis zijn genomen, met het repareren van een brandend vliegtuig tijdens de vlucht: “Het ontbrak aan sociale rechtvaardigheid. Er is ingeboet op democratische legitimiteit, doordat er buiten het rechtskader van de Europese Unie om, veel nieuwe instrumenten moesten worden gecreëerd.”[38] Nadat Juncker zelf een jaar lang als brandweerman heeft opgetreden, lijkt zijn aandacht echter volledig te zijn opgeslokt door de crises. Geen politieke vergezichten, maar concrete oplossingen en resultaten moeten het vertrouwen van de burgers in de EU herstellen. Hierbij miskent hij het belang van een lange-termijnvisie.

De opeenvolgende crises, en het onvermogen van de lidstaten om te ‘leveren’, testen het publieke draagvlak. Deze uitdaging wordt nu beantwoord met maatregelen die op termijn de soevereiniteit van lidstaten veranderen – denk aan de Europese grens- en kustwacht. Juncker toont hiermee wel daadkracht, maar laat in het midden wat de lange-termijneffecten van de (crisis-)maatregelen zijn op de Unie als samenwerkingsverband.

Juncker is naar eigen zeggen geen “fanatieke federalist”, maar welke kant hij wél op wil met de EU blijft in nevelen gehuld. Enerzijds toont hij begrip voor de angsten van lidstaten voor een Europese superstaat, door in te zetten op daadkracht op hoofdzaken en op minder Europese bemoeienis, anderzijds draagt hij actief bij aan de presidentialisering en politisering van de EU, mede door versterkte samenwerking met het EP. Dat Juncker zich niet uitspreekt over de finalité-vraag, laat onverlet dat de Commissie (misschien onbewust) een bepaalde richting opgaat met de EU.

Na meer dan één jaar is het hoog tijd dat Juncker openheid geeft over zijn visie op de finalité van Europa. Dit stimuleert wellicht ook een breder debat in de lidstaten over de finalité van Europa als geheel.