“Meer autonomie is goed maar Nederland moet in Europees verband de sirenenzang van protectionisme voorkomen”

Handelsbeleid met spierballen

De verwevenheid van geopolitieke en economische competitie bepaalt de huidige internationale dynamiek. Een belangrijke uitdaging voor het Nederlandse handelsbeleid is het “verminderen van de afhankelijkheid van strategische goederen en grondstoffen” zoals in het regeerakkoord staat, het beschermen van de interne markt en het strategisch inzetten van de economische macht van de EU. Dit vergt forsere Europese interventie in de markt, een versterkt sanctiebeleid en een Europees handels­beleid met spierballen. Dat past in de koers die grote landen als Duitsland en Frankrijk al inslaan en die de Europese Commissie omarmt. Nederland moet zich wel sterk maken om in Europees verband de sirenen­zang van protectionisme te voorkomen. Europese industriepolitiek en strategische handelspolitiek kunnen bovendien bijdragen aan verduurzaming en helpen om mondiale klimaatdoelstellingen te bereiken. Een koolstofgrensheffing kan een eerlijk speelveld binnen de EU versterken, en ook leiden tot het opzetten van internationale klimaatclubs om CO2-emissies in mondiale toevoerketens en internationale handel te verminderen.

Digitaal, medisch en in high-tech minder afhankelijk

In tegenstelling tot het traditionele liberale marktdenken ademt het coalitieakkoord een meer sceptische houding over economische vervlechting met de rest van de wereld. Deze ontwikkeling is al enkele jaren gaande. Op digitaal, medisch en high-tech gebied wil het kabinet de afhankelijkheid van het buitenland verminderen. Over welke goederen dat precies gaat is niet duidelijk, maar afgaand op actuele discussies zullen onder andere halfgeleiders worden bedoeld, die nodig zijn in allerlei elektronische componenten. Dit past binnen het initiatief van de Europese Commissie om te komen tot een European Chips Act. Ik zie in het akkoord ook meer inzet op onafhankelijkheid in genees- en hulpmiddelen en het indammen van de grote invloed van buitenlandse techbedrijven. In hoogwaardige technologie wil het kabinet werken aan het vereuropeaniseren van toevoerketens en geeft ze steun aan Europese initiatieven zoals een investeringstoets en het gelijk speelveldinstrument. Die maken het voor staatsgestuurde bedrijven, bijvoorbeeld uit China, moeilijker om te investeren op de Europese markt.

Het regeerakkoord legt wel een eigen accent in het Europese debat over “open strategische autonomie” en bepleit een vermindering van kwetsbaarheid door industrie- en handelspolitiek, maar benadrukt het belang van samenwerkingen tussen EU-landen met gelijkgezinde derde landen en een aanscherping van internationale handelsregels.

Gas, sancties en CETA

Er zitten valkuilen en tegenstrijdigheden in het regeerakkoord. Daar zal Rutte IV mee aan de slag moeten. Zo is aardgas bijvoorbeeld een strategische grondstof, maar stelt het kabinet in het akkoord juist dat de Nederlandse afhankelijkheid van buitenlands gas zal blijven. In het licht van oplopende spanningen met belangrijke gasleverancier Rusland, zal de behoefte toenemen om minder afhankelijk te zijn van Russisch gas. Om (extraterritoriale) sancties effectief in te zetten, is een sterkere internationale rol van de euro vereist. Dat schuurt mogelijk met het eurozone-beleid dat het kabinet voorstaat. Het kabinet is voorstander van de koolstofgrensheffing, maar wil de opbrengst nationaal incasseren, niet Europees. Dit zal moeilijk te accepteren zijn voor andere EU-lidstaten. De financiële dimensie van de heffing is potentiële Europese conflictstof. Tot slot wordt het handelsakkoord met Canada (CETA) genoemd als voorbeeld van het soort handelsakkoorden dat Nederland graag wil sluiten. Maar de ratificatie van CETA in de Eerste Kamer staat nog steeds op losse schroeven.