EU Forum

De beperkte invloed van “Oekraïne” op het energie- en klimaatbeleid

20 Mar 2014 - 12:05

Door de crisis in de Oekraïne is het politieke debat over het Europese klimaat- en energiebeleid opgelaaid. Voorstanders van doelstellingen voor duurzame energie en energiebesparing betogen dat de Europese regeringsleiders hier alsnog toe moeten besluiten deze week. De Europese energieafhankelijkheid van Rusland heeft hen een nieuw argument voor hun zaak verschaft. Bovenop de winst voor klimaat en economie wijzen zij nu ook op een geopolitieke noodzaak om onze afhankelijkheid van Rusland te verminderen.

Er zijn echter wat kanttekeningen te plaatsen bij deze redenering, waardoor het onwaarschijnlijk is dat de regeringsleiders het Commissievoorstel voor 2030 radicaal zullen aanpassen. De kans op een snel compromis is wel groter geworden.

 

Premier Rutte en zijn collega’s bespreken vandaag en morgen in Brussel naast de energie- en klimaatdoelstellingen ook de situatie in de Oekraïne. Het vooralsnog uitblijven van een krachtige Europese reactie op de Russische inlijving van de Krim is mede verklaard door de afhankelijkheid van Russisch olie en gas. De EU importeerde in 2012 voor 545 miljard Euro aan energie. Eén derde hiervan was afkomstig uit Rusland. Energie is een kostenpost, jazeker, maar het dichtdraaien van de gaskraan zou economisch desastreus zijn en wordt daarom als nog veel grotere bedreiging gezien.

De afhankelijkheid van Rusland wordt aangegrepen om te pleiten voor afzonderlijke doelstellingen voor duurzame energie en energiebesparing, terwijl het Commissievoorstel nu vooral steunt op een emissiereductiedoelstelling. Overschakelen naar eigen duurzame energie en het beperken van onze energieconsumptie dragen bij aan het verminderen van onze energie-afhankelijkheid van Rusland. Deze politieke winst komt bovenop de economische en klimatologische winst: in economisch opzicht zal de inzet op duurzame energie op de lange termijn tussen de 0,7 en 1,2 miljoen banen opleveren, zo berekende de Europese Commissie in januari dit jaar. Daarnaast draagt vermindering van de gasimport bij aan het terugdringen van broeikasgasemissies. Hoewel minder vervuilend dan kolen, is gas niet milieuvriendelijk en zeker niet duurzaam te noemen. Stevig inzetten op duurzame energie en energiebesparing betekent dus op de lange termijn winst voor de economie en het klimaat, maar versterkt ook de geopolitieke positie van de EU, zo redeneren ze.

 

Economische kosten

Deze argumenten ten spijt, lijkt het er niet op dat aparte doelstellingen voor duurzame energie en energiebesparing zullen terugkomen in het 2030-akkoord. Er zijn namelijk een aantal vraagtekens te zetten bij de economische en geopolitieke argumenten. Ten eerste vrezen veel Europese landen dat beide doelstellingen in combinatie met een CO2-reductiedoelstelling de kwakkelende economische groei in gevaar zullen brengen. De Europese energieprijzen zijn al twee tot drie zo hoog als in de Verenigde Staten en bindende nationale doelstellingen voor duurzame energie en energiebesparing zouden de Europese concurrentiekracht verder onder druk kunnen zetten.

Deze opvatting is begrijpelijk. Met name het extra inzetten op duurzame energie vergt op de korte termijn grote investeringen, ook van overheden. Geld voor deze investeringen is er niet. Bovendien biedt het voorbeeld van de energierevolutie in Duitsland weinig hoop. Daar wordt de zogenaamde Energiewende bekostigd door middel van een heffing voor consumenten en het midden- en kleinbedrijf. Hierdoor zijn energieprijzen voor de gewone burger meer dan 40% hoger dan in Nederland.

 

Afhankelijkheid als conflictremmer

Ten tweede valt ook op het geopolitieke argument het één en ander af te dingen. Achter de roep om minder afhankelijkheid van Rusland schuilt de idee dat onze afhankelijkheid van Rusland destabiliserend werkt voor de vrede in de regio. Dit idee lijkt in strijd met wat we al jarenlang in Europa geloven, namelijk dat integratie de vrede juist stimuleert. In deze optiek maakt wederzijdse economische afhankelijkheid het escaleren van een conflict juist minder waarschijnlijk. Het eigen economische belang is immers gebaat bij open grenzen en een stabiele politieke situatie.

Zeker, Putin deinsde er, ondanks zijn afhankelijkheid van Europese gasbaten, niet terug voor een conflict met het Westen. Al eerder, in 2009, draaide Rusland de pijpleiding naar Europa dicht na onenigheid met Oekraïne. En toch is het waarschijnlijk dat zijn afhankelijkheid van onze vraag hem uiteindelijk van een verdere escalatie van het conflict weerhoudt. Het is de vraag of voorstanders van Europese onafhankelijkheid van Rusland zich de wederkerigheid van de relatie ten volste realiseren. Putin is minstens zo gebonden aan ons als wij aan hem. Zonder deze gebondenheid zou hij zich mogelijk nog assertiever hebben opgesteld tegenover de Europese buurlanden en het lijkt erop dat de meeste Europese regeringsleiders dit ook zo zien.

Zal het conflict in de Oekraïne dan helemaal geen invloed hebben op de discussie over de Europese energie- en klimaatdoelstellingen voor 2030? Het lijkt vooral de kans op een snel politiek akkoord te bevorderen. Er wordt gefluisterd dat traditionele dwarsligger Polen nu meer geneigd zal zijn tot compromis. Ook de Duitsers zijn gebrand op een snel besluit om daarmee Europa als eensgezind blok te kunnen presenteren. “Oekraïne” heeft dus wel degelijk invloed, maar zal waarschijnlijk niet leiden tot doelstellingen voor duurzame energie en energiebesparing.

 

Jan-Peter Eveleens en Louise van Schaik zijn respectievelijk onderzoeksassistent en senior onderzoeker bij Instituut Clingendael. Dit stuk maakt onderdeel uit van een breder online debat over de Europese klimaat –en energiedoelstellingen voor 2030 op Euforum.nl.