Research

Europe in the World

Articles

Het geluk van de verliezers en de zorgen van de winnaar

29 Apr 2022 - 12:42
Bron: Emmanuel Macron viert zijn overwinning ©Reuters
​​​​​​Berichten over de Franse presidentscampagne 2022

Ça alors! 


Mark Elchardus is Senior Associate Fellow bij Instituut Clingendael. Hij schrijft een reeks blogs over de Franse verkiezingen. Dit is het laatste deel.

Deel 8: Het geluk van de verliezers en de zorgen van de winnaar

Ideologische tegenstellingen lichten in Frankrijk feller op dan elders in Europa. Daarom zijn de politieke campagnes er vaak boeiender. Toch laten deze vele Fransen onberoerd. Uiteindelijk brachten slechts twee op de drie kiesgerechtigden een geldige stem uit toen Frankrijk Macron verkoos. Uit surveys bleek bovendien dat drie van de vier Fransen van oordeel zijn dat geen van de twaalf kandidaten uit de eerste ronde hun grote zorgen en verzuchtingen vertegenwoordigde.

Het deel van de Fransen dat zich wel betrokken voelt, liet dat enthousiast blijken. Meetings met zestig- à zeventigduizend vlaggenzwaaiende militanten en sympathisanten gaven de indruk dat heel het land door de campagnes werd gemobiliseerd, maar uiteindelijk stelt zich de vraag: maken campagnes het verschil? De uitslag van de eerste ronde brengt de politieke verschuivingen in Frankrijk duidelijk aan het licht. Maar wordt de uitslag uiteindelijk, na alle debatten, meetings, toespraken en commentaren niet voornamelijk bepaald door de ideologische en gevoelsmatige stromingen die het politieke landschap van Frankrijk uittekenen in plaats van door campagnevernuft? Zes maanden geleden, voor de campagne op gang was gekomen, gaven de peilingen Macron een nipte 56% versus Le Pen een solide 44%. Het werd uiteindelijk 58,5 versus 41,5. Over de laatste zes maanden won Macron dus 2,5 procentpunten en verloor Le Pen er evenveel.

Er zijn nog onvoldoende onderzoeksgegevens beschikbaar om met veel zekerheid te zeggen waaraan de vooruitgang van Macron en de achteruitgang van Le Pen kan worden toegeschreven. Wilden de Fransen niet van president wisselen nu er oorlog is in Europa? Wist Macron beter te overtuigen tijdens het debat? Bleven de potentiële Le Pen-kiezers in grotere mate thuis? Overwonnen de linkse kiezers hun afkeer van Macron, omdat het vooruitzicht van een overwinning van Le Pen hen nog meer afschrikte dan een tweede keer Macron? Waarschijnlijk speelden al die redenen. Het is ook duidelijk dat al die verklaringen niet overal even toepasselijk zijn. Op vele plaatsen waar de extreemlinkse Mélenchon in de eerste ronde veel succes boekte, deed Macron het in de tweede ronde relatief goed. Dat was echter niet overal het geval. Er zijn plekken waar links of rechts, nationalist of kosmopoliet er niet meer toe doen, waar resoluut “tegen het systeem’” wordt gestemd. Op de Franse Antillen bijvoorbeeld, waar Mélenchon in de eerste ronde de grote winnaar was, ging nu nagenoeg 70% van de stemmen naar Le Pen. Dergelijke uitslagen roepen de vraag op of dat soort ongenoegen zich in de komende vijf jaar zal verspreiden over grotere delen van Frankrijk.

Frankrijk bijeenhouden

Macron wacht een aantal moeilijke opdrachten. De meest dringende stond al centraal in zijn aanvaardingsspeech van 2017. Tegen de grandioze achtergrond van de piramide van het Louvre, gaf hij zich toen plechtig de opdracht de Fransen weer met elkaar te verzoenen. Daarin is hij jammerlijk mislukt. Het ongenoegen in Frankrijk werd groter, de verdeeldheid dieper en gewelddadiger. In de eerste ronde van 2022 stemde bijna twee op de drie Fransen op partijen die men kan omschrijven als anti-systeem.

In een Frankrijk dat, in vergelijking met andere Europse landen, veel uitgeeft aan sociale zekerheid, is het deel van de bevolking dat zich achtergesteld, uitgesloten, verwaarloosd, zonder respect behandeld voelt, toegenomen. Vele Fransen zien in hun samenleving geen klassen meer, maar een verdeling tussen mensen van boven en mensen van onder. Zij beschouwen Macron als een president die disproportioneel veel heeft gedaan voor de mensen van boven, de gegoeden, bitter weinig voor de mensen die werken voor een bescheiden inkomen en in hun levenswijze, hun ontspanning, de dingen die zij graag drinken en eten ook behoorlijk verschillen van de mensen van boven. Dat verschil valt niet gemakkelijk te overbruggen. Het kan minder pijnlijk, in de ogen van de mensen minder oneerlijk worden gemaakt via sociaaleconomisch beleid. Om onlusten te voorkomen, zal Macron heel snel maatregelen moeten nemen om de indruk te geven dat op dat vlak althans zijn tweede termijn anders zal zijn dan zijn eerste.

Macron koos in de campagne resoluut voor de stelling dat men eerst meer welvaart dient te scheppen vooraleer aan verdeling kan worden gedacht. Daarover ging zijn sociaaleconomisch verschil met Le Pen. Macron opteert voor workfare, meer werken, later met pensioen om, op termijn, meer welvaart te scheppen voor iedereen. Hij zal de Fransen die Le Pen volgden en die als het ware meteen een meer eerlijke verdeling wensen, nu moeten overtuigen dat inderdaad hun welvaart en welzijn, en niet meer rijkdom voor de rijken, het daadwerkelijke doel is van zijn beleid. Hij begon daar al mee tijdens de laatste dagen van de campagne door een aantal voorstellen van Le Pen over te nemen: het indexeren van de pensioenuitkeringen, maatregelen om de prijzen van benzine, diesel en stookolie te drukken, lastenverlaging om te proberen de laagste inkomens op te krikken. Misschien valt, om dezelfde reden, zijn keuze voor een eerste minister deze keer niet op een liberaal, maar op iemand afkomstig uit de sociaaldemocratie.

Een paar haast onmogelijke opdrachten

De verkiezing hield ook verrassingen in. De meest opvallende was wel het geluk van de verliezers. Het was al eigenaardig dat Macron bij zijn overwinnigsspeech niet bijzonder gelukkig leek, alsof hij zelfs in dat moment van ontlading al gebukt liep onder de zorgen van zijn ambt. Opvallender nog was het haast uitbundige geluk van de verliezers. We zagen dat al bij Mélenchon in de eerste ronde, en nu bij Marine Le Pen in de tweede. Voor het geluk van de verliezers kunnen vele verklaringen worden bedacht, één evidente is inderdaad de zware, haast onmogelijke opdracht die de president nu wacht. De gezwinde wijze waarop Le Pen het podium opstapte om haar nederlaag ridderlijk te aanvaarden, leek wel een zucht van verlichting.

De aandacht van Macron zal niet alleen naar Frankrijk kunnen gaan. Door de manier waarop hij zich de laatste maanden heeft opgesteld, wordt van hem verwacht dat hij op de een of andere manier bijdraagt aan het oplossen van de Oekraïnecrisis. Macron heeft geprobeerd de lijn met Moskou open te houden, hij heeft stelselmatig geweigerd Poeten te omschrijven als een dictator of een oorlogsmidadiger en hij heeft zeker niet een regimewissel voorgesteld als de uitkomst van deze oorlog of als een voorwaarde voor vrede. Het is duidelijk dat Macron, net als zijn Duitse collega Olaf Scholz, niet behoort tot de groep die denkt dat hij de Oekraïnse burgers helpt door Poetin met de rug tegen de muur te plaatsen of de indruk te geven dat hij al op weg is naar het Internationaal Strafhof in Den Haag. Van alle Europese leiders wordt verwacht dat zij een einde maken aan het lijden van de Oekraïeners en, in de mate dat het nog mogelijk is, grootschalige hongersnood in de landen rond Europa voorkomen. Maar Macron heeft bij vele Fransen de verwachting geschapen dat hij daarbij een bijzondere rol zal spelen. Die verwachting heeft ook bijgedragen aan zijn verkiezing. Vele Fransen zagen precies door de oorlog in Oekraïne gevaren in een overwinning van Le Pen. Macron komt hier dus meteen voor heel moeilijke keuzes te staan, die net als voor andere Europese leiders wel eens bepalend kunnen zijn voor hoe hij later wordt herinnerd.

Als wapenleverancier aan Oekraïne zijn de landen van de EU in feite al in proxy-oorlog met Rusland. Steeds zwaardere wapens leveren, biedt geen garantie op een Oekraïense overwinning en houdt het risico op escalatie in, vooral doordat de Russische militaire doctrine blijkbaar nog gelooft in het beperkte gebruik van zogeheten tactische kernwapens. Escaleren met sancties roept even moeilijke vragen op. Gaat een embargo op olie- of gas-import uit Rusland dat land sneller aan de onderhandelingstafel brengen, of gaat het in Rusland de positie van Poetin versterken. Zal het daar niet leiden tot een reactie van de bevolking vergelijkbaar met wat de inflatie en de werkloosheid in de Weimarrepubliek veroorzaakten: agressie naar buiten en repressie naar binnen, waarbij de krachten die Rusland op een democratisch pad kunnen brengen worden uitgeschakeld?

Verder staat Macron nu samen met de Europese Unie voor een uitdaging die bepalend is voor hun toekomst: het ontwikkelen van een doeltreffend migratiebeleid. We staan aan de vooravond van een nieuwe migratiecrisis als gevolg van de naschokken van de COVID-19- en Oekraïnecrisis in de landen rond Europa. Macron is zich daar terdege van bewust. Hij is als staatshoofd opgedoken in de Europese raad van ministers van justitie en binnenlandse zaken, om hen op het hart te drukken dat snel vooruitgang moet worden geboekt inzake een gemeenschappelijk asielbeleid en het Europees migratiepact. Hij heeft op die manier wel een heel sterk signaal gegeven, maar hij zit in dit dossier dan ook in een bijzonder moeilijke positie. Vooral in verband met migratie heeft hij tijdens de campagne de stelling verdedigd dat een degelijk en door een duidelijke meerderheid van de Fransen gewenst migratiebeleid het beste te realiseren is in Europese samenwerking en in overleg met de andere lidstaten. Le Pen daarentegen stelde dat het gewenste migratiebeleid slechts mogelijk is als Frankrijk zich aan de Europese regelgeving onttrekt.

Vanuit het Macronkamp werd Le Pen verweten dat het haar nooit zou lukken dat te doen, rechters zouden haar de pas afsnijden. Dat gaf haar meteen, mocht zij zijn verkozen, de kans te zeggen dat haar migratiebeleid niet lukt omdat de Unie en ‘Brussel’ het Frankrijk onmogelijk maken. Dat zou Frankrijk verder van de Unie hebben verwijderd, maar Le Pen bijkomende politieke steun hebben opgeleverd. Macron heeft zich daarentegen veroordeeld tot Europees succes in het migratiedossier, terwijl er tot nog toe weinig of geen vooruitgang werd geboekt in de onderhandelingen over het Europese migratiepact. De kans is rëeel dat Macron en Europa hier naar een mislukking gaan, die hen zwaar zal worden aangerekend en de uitslag van de volgende presidentsverkiezing kan bepalen.

Op naar de derde ronde

In de toespraak waarin zij haar nederlaag toegaf, klonk Marine Le Pen bijzonder strijdlustig. Na een paar bittere woorden over de bitsige campagne van de laatste weken, ging het vooral over de geboekte vooruitgang en over de toekomst. Haar klachten over de campagne zijn overigens terecht. Macron en het gros van de Franse media deden hun uiterste best om Marine Le Pen te demoniseren. Zij werd doorgaans omschreven als ‘een gevaar’, een ‘bondgenoot van Poetin’, ‘de afgrond waarvoor we staan’. De minister van binnenlandse zaken, Gérald Darmanin, wist zowaar: “Met Marine Le Pen gaan de armen misschien wel sterven”. In een poging om Russische inmenging in verkiezingen te overtroeven, lieten drie buitenlandse regeringsleiders in de krant Le Monde een oproep verschijnen om tegen Le Pen en voor Macron te stemmen. De dienst fraudebestrijding van de Europese Commissie pakte midden in de verkiezingsstrijd uit met de beschuldiging dat Le Pen Europese fondsen zou hebben gebruikt voor partijpropaganda. En dan waren er ook de onthullingen van de New York Times (van 14 april jl.) over de Europese plannen voor een embargo op Russische olie. Als dat er komt schieten de energieprijzen de hoogte in. Volgens de NYT wilde men met de aankondiging wachten tot na de verkiezing: om Macron te helpen en de ‘populisten’ geen munitie te bezorgen.

Marine Le Pen en haar Rassemblement National (RN) hadden dus alle reden om zich te wentelen in de rol van slachtoffers van het systeem. Toch gebeurde dat maar heel even. Meteen werd gewezen op het succes. Inderdaad, toen de kandidaat van het RN in 2002 in de tweede ronde kwam, behaalde hij 17% van de stemmen, in 2017 was dat 34% en in 2022 is het 41%. Dat is een grote vooruitgang, maar het is duidelijk dat men in het kamp van Le Pen meer had verwacht. Voorlopig werd daar echter niet bij stilgestaan. Het grootste deel van Le Pen’s toespraak was gericht op het mobiliseren voor de nakende parlementsverkiezingen, ook wel omschreven als de derde ronde van de presidentsverkiezingen.

Sinds 2002 worden de parlementsverkiezingen een zestal weken na de tweede ronde van de presidentsverkiezingen gehouden, in de hoop dat de verkozen president verder gedragen wordt door het elan van zijn zege, zodat de partij(en) die hem steunen meteen ook een meerderheid behalen in de Assemblée. Op die manier wilde men het risico op cohabitation vermijden, het ongehuwd samenwonen van een president en van een parlementaire meerderheid van een andere strekking. Dat lukte uitstekend in 2017 toen Macron na zijn verovering van het Elysée en gedragen door de golf van enthousiasme die daardoor werd veroorzaakt, met een nieuwe partij ook een meerderheid in het parlement verwierf. Zijn partij heeft zich echter lokaal noch regionaal weten te verankeren. Na de presidents- en parlementsverkiezing van 2017 heeft Macron in feite alle verkiezingen (lokaal, regionaal, Europees) verloren. Het is dus zeer de vraag of de coalitie van partijen en partijtjes waarop hij steunt er deze keer nog in slaagt een meerderheid te verwerven. Temeer daar vijf jaar geleden vele Fransen waarschijnlijk van oordeel waren dat men de nieuwe, jonge president een kans moest geven. Dat gevoel is nu veel minder aanwezig.

De parlementaire verkiezingen verlopen eveneens in twee ronden. Frankrijk is verdeeld in 577 kiesdistricten en elk district stuurt één vertegenwoordiger naar de Assemblée. Dit jaar stemmen de Fransen op 12 en 19 juni. Wie in de eerste ronde 50% van de stemmen haalt, kan meteen naar het parlement. Behaalt niemand 50% dan gaan alle kandidaten die minstens 12,5% van de stemmen kregen door naar de tweede ronde. Wie daar dan de meeste stemmen krijgt, wordt de afgevaardigde. Het komt er dus op aan binnen politieke families of ideologische kampen afspraken te maken. In het nationalistische kamp kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt tussen het RN van Le Pen en Reconquête van Zemmour. In districten waar zij niet bijzonder sterk staan kunnen zij beslissen dat slechts één van de twee een kandidaat voordraagt, zodat de kans toch groot is in de tweede ronde te belanden. Daar waar ze beiden sterk staan, kunnen zij zien wie in de eerste ronde de meeste stemmen haalt en dan beiden die kandidaat steunen in de tweede ronde. Dergelijke onderhandelingen worden nu druk gevoerd en de twee partijen maken zich sterk dat één van hen in ongeveer 380 districten de tweede ronde haalt. Mélenchon rekent eveneens op veel afgevaardigden in de Assemblée. De mogelijkheid is reëel dat de partijen die Macron nu steunen geen meerderheid meer krijgen, en dat de oppositie verdeeld is tussen de extreemlinkse Union de la Gauche en een nationalistische groep bestaande uit RN en Reconquête. In dat geval wordt regeren moeilijk. Het blijft dus spannend tot 19 juni.