Research

Europe in the World

Articles

Een republikeinse monarchie

10 Mar 2022 - 14:50
Source: Charles de Gaulle, luchthaven Keulen/Bonn, 1961. © Bundesarchiv, B 145 Bild-F010324-0002 / Egon Steiner
​​​​​​Berichten over de Franse presidentscampagne 2022

Ça alors! 


Mark Elchardus is Senior Associate Fellow bij Instituut Clingendael. Hij schrijft een reeks blogs in aanloop naar de Franse verkiezingen.

Deel 2: Een republikeinse monarchie

De huidige Franse Republiek wordt ‘de Vijfde Republiek’ genoemd. Die kwam er onder invloed van Charles De Gaulle, na de grondwetswijziging van 1958. De Gaulle werd ook de eerste president van de Vijfde Republiek. De grondwetswijziging kon rekenen op veel steun omdat de Vierde Republiek (1946-1958) bijzonder instabiel was geweest. Gedurende de twaalf jaar van zijn bestaan kende Frankrijk niet minder dan éénentwintig regeringen.

Met de Vijfde Republiek verschoof de macht van het parlement - dat vlot regeringen liet vallen - naar de executieve. Men hoopte op die manier het politieke leven te stabiliseren. De president die een belangrijker rol kreeg toebedeeld – eerder was dat een haast ceremoniële functie – werd nog wel door het parlement gekozen en aangesteld. Dat zinde De Gaulle niet. Via een referendum liet hij de grondwet in 1962 wederom aanpassen. Voortaan zou de president rechtstreeks worden verkozen. De president had al eerder de macht om de Assemblée - de Kamer van Volksvertegenwoordigers - te ontbinden, hij kreeg daarbovenop ook de bevoegdheid zelf wetgeving via een referendum aan het volk voor te leggen. De Franse Grondwettelijke Raad acht zich daarenboven niet bevoegd om te oordelen over wetswijzingen die bij referendum zijn goedgekeurd.

Aangezien de president rechtstreeks wordt verkozen en de eerste minister niet, is de legitimiteit en de macht van de eerste groter. Ook al is dit niet voorzien in de grondwet, de Franse president kan de eerste minister de laan uitsturen en, in overleg met hem, ministers vervangen. Het presidentschap dat aldus ontstaat wordt vaak omschreven als een “republikeinse monarchie”. In de beginjaren van de Vijfde Republiek werd ook van ‘dictatuur’ gesproken. Dat leidde tot één van De Gaulle’s legendarische one-liners: “U zou toch niet willen dat ik op mijn 67ste nog begin aan een loopbaan als dictator?”

Twee gevolgen van de grondwetswijzigingen van 1958 en 1962 zijn belangrijk voor de huidige verkiezingen.

De eerste is de mogelijkheid een referendum in te richten waarvan wordt aangenomen dat de uitslag ervan niet ongrondwettelijk kan worden geacht. Een van de eersten die tijdens de huidige verkiezingscampagne een dergelijk referendum aankondigde was de voormalige Brexit-onderhandelaar Michel Barnier. Hij dong mee om de kandidaat van Les Républicains (LR) te worden. Barnier wilde een dergelijk referendum om een eigen nationaal migratiebeleid te kunnen voeren, “verlost van de invloed van het Europese Hof van Justitie, het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg en de nationale rechtbanken”. Gelijkaardige referenda, toegespitst op migratiebeleid en veiligheid, werden inmiddels beloofd door Marine Le Pen, Eric Zemmour en Valéry Pécresse. Als zij er komen is het waarschijnlijk dat zij tot veel spanningen zullen leiden tussen Frankrijk en de Europese Unie.

Het tweede belangrijke gevolg is de rechtstreekse verkiezing van het staatshoofd in twee rondes. Die aanpak is gericht op het maximaliseren van de legitimiteit van de president. In feite gaat het om het plebisciteren van het staatshoofd. Hij of zij wordt niet enkel rechtstreeks verkozen, maar omdat slechts twee kandidaten doorgaan naar de tweede ronde, ook verkozen met meer dan 50% van de stemmen. Indien de Fransen hun president zouden verkiezen in één ronde, dan zou Emmanuel Macron het in 2017 ook hebben gehaald, maar met 24% van de stemmen. In de tweede ronde, waarin hij uitkwam tegen Marine Le Pen, kreeg hij 66% van de kiezers achter zich. Na de eerste ronde zou hij president van een minderheid zijn geweest, na de tweede werd hij die van een meerderheid.

Die manier van verkiezen veroorzaakt een eigenaardige dynamiek. De eerste ronde toont de politieke krachtverhoudingen. In 2017 stemde 46% van de Fransen rechts, 30% links en 24% voor Macron. Volgens het gemiddelde van de peilingen in februari van dit jaar, zou Macron in de eerste ronde iets meer dan 25% van de stemmen halen, rechts 50% en links ongeveer 25%.

De linkse stemmen zijn echter heel sterk verdeeld over een groot aantal kandidaten. Heel opvallend is de zwakke positie van de kandidaat van de eens zo machtige socialistische partij, Anne Hidalgo, burgemeester van Parijs. Nog maar 2 à 3% van de Fransen kiest voor haar. Iets waarop de oppositie in haar Parijse gemeenteraad met genoegen wijst. De sterkste linkse kandidaat is Jean-Luc Melanchon die naar schatting 10 à 12% van de stemmen zou halen in de eerste ronde. In 2017 was dat nog dubbel zoveel, 20%. Terwijl hij vijf jaar geleden nog kon hopen de tweede ronde te halen, lijkt dat nu onwaarschijnlijk. Net als alle kandidaten achter hem, neemt hij deel aan de presidentsverkiezingen om zijn stem te laten horen, zijn standpunten te verdedigen, zijn politieke strekking te mobiliseren en hopelijk te consolideren.

De strijd om de tweede plaats gaat voorlopig tussen Marine Le Pen, Valéry Pécresse en Eric Zemmour. Maar ook deze kandidaten mikken niet allemaal op de tweede ronde. In feite nemen zij niet echt deel aan dezelfde verkiezing. Le Pen en Pécresse willen graag naar de tweede ronde. Hun campagne is daarop afgestemd. Macron is hun tegenstander. Van Zemmour kan dat niet worden gezegd.

Omdat zoveel mensen van Le Pen overlopen naar Zemmour, is zij verplicht zich in haar campagne ook tegen hem te richten. Zij mist echter geen kans om duidelijk te maken dat zij van de drie de beste kansen heeft om naar de tweede ronde te gaan en zij richt haar campagne resoluut op een duel met Macron. Op haar grote bijeenkomst in Reims (waar vroeger de Franse koningen werden gezalfd) herinnerde zij aan haar desastreuse debat met Macron in 2017. “Ik ben soms gevallen, maar altijd weer opgestaan”. Het is duidelijk dat zij graag revanche wil.

In haar grote meeting in Parijs vermelde Pécresse Le Pen en Zemmour zelfs niet bij naam. Zij verwees zo onrechtstreeks naar hen dat de verslaggever van een belangrijk televisiestation achteraf verklaarde dat zij hen helemaal niet had vermeld. Haar doelwitten waren Macron en diens palmares. Zonder hem bij naam te noemen ging het echter ook over Zemmour. Zij nam zelfs de stelling van “le grand remplacement” over, de grote omvolking, het vervangen van het Franse volk door moslims. Een thema dat centraal staat bij Zemmour, maar door een groot deel van de Franse media wordt beschouwd als het onderscheidende handelsmerk van extreemrechts. Pécresse wil duidelijk stemmen van Zemmour afsnoepen en doet dat met de boodschap: ik deel zijn diagnose, maar volg mij, want ik bied meer hoop. Dat zij breder mikt dan zijn publiek bleek ook uit haar podium, met daarop de Franse vlag voor het toch nog duidelijk zichtbare logo van de Europese Unie.

Zemmour herhaalt geregeld dat hij - niet Le Pen of Pécresse - in de tweede ronde zal komen. “Onmogelijk is geen Frans” staat in grote letters op de podia waar hij optreedt. Het leek tot voor kort ook niet uitgesloten, maar de oorlog in Oekraïne kostte deze kandidaat - die zich steeds bijzonder positief ten opzichte van Poetin en diens maatschappijproject heeft opgesteld - verschillende punten in de peilingen. Vraag is of hij daar voor 10 april van herstelt. Zijn campagne gaf echter nooit de indruk te streven naar de tweede ronde. Hij zoekt geen brede basis waarmee Macron kan worden verslagen, maar enthousiasmeert het electoraat dat zijn radicale ideeën deelt. Zelfs na de Russische invasie van Oekraïne blijft hij de nadruk leggen op de gebroken beloften van het Westen (geen uitbreiding van de NAVO). Hij is de enige kandidaat die zegt geen vluchtelingen uit Oekraïne te willen opvangen. Zijn blik is gericht, niet op de tweede ronde, maar op de wetgevende verkiezingen die volgen op de presidentsverkiezing. Daar wil hij met zijn nieuwe partij een sterke aanwezigheid in de Assemblée verwerven. Zijn partij heet Reconquête, ‘Herovering’ (Reconquista in het Spaans). Iets meer dan een maand oud, telt zij inmiddels al meer dan 100.000 leden.

Waarschijnlijk hoopt Zemmour dat zijn partij het vehikel wordt waarmee het grote nationalistische Franse blok kan worden verenigd om dan in 2027 het Elysée te veroveren. Geloven in de kansen van Pécresse of Le Pen tegen Macron doet hij duidelijk niet. Voor hem is dit een tussentijdse verkiezing en een persoonlijke triomftocht. Op het ogenblik dat zijn campagne over de oorlog in Oekraïne struikelde, kreeg Zemmour de expliciete steun van Marion Maréchal. Dat is de nicht van Marine Le Pen, voormalig volksvertegenwoordiger van le Rassemblement National, boegbeeld van conservatief katholiek, identitair Frankrijk, en geregeld genoemd als de jongere telg van de Le Pen familie die het Elysée zou kunnen veroveren. In het kamp van Zemmour hoopt men dat haar steun zijn campagne weer vlot trekt.


Lees ook deel 1 & deel 3 van deze blogreeks over de Franse presidentsverkiezingen.